In de prehistorische tijden, toen de kijkcijfers alleen niet zaligmakend waren en er rekening werd gehouden met het cultuurminnende publiek, kwamen ook televisiekijkende operaliefhebbers aan hun trekken. Op een avond in 1982 werd er op de Nederlandse televisie Carmen uitgezonden.
Waarom ik toen ben gaan kijken? Geen idee, ik hield immers niet van de opera. Of het moest vanwege een toenmalig vriendje zijn geweest die een groot liefhebber was van alles wat met Spanje te maken had. Nou, ik heb het geweten. Vanaf die avond was de wereld dezelfde niet meer, en mijn leven een grote liefde rijker.
U begrijpt natuurlijk wel dat deze Carmen (opname uit 1978 van de Wiener Staatsoper) voor mij de ultieme is geworden. En al moet ik toegeven dat Escamillo (een povere Yuri Mazurok) in niets lijkt op een toreador, en dat Carmen (Elena Obraztsova) een zwaar Russisch accent heeft – het is allemaal onbelangrijk. Al bij de eerste maat van de ouverture slaat je hart over. Je gaat op het puntje van je stoel zitten tot de laatste noot is uitgeklonken en je erachter komt dat het al heel laat is geworden, en je kat gevoerd moet worden.
Het is voornamelijk de schuld van Carlos Kleiber. Hij komt op, een jonge Rutger Hauer-achtige verschijning, heft de armen op, en… beng! Zijn armen zwieren door de lucht als lichtvoetige danseressen en worden één met het orkest. Nooit eerder hoorde ik de melodische lijnen zo in elkaar overvloeien, nooit eerder maakte ik een duizelingwekkender begin van de tweede acte mee, zo in contrast met de overgang naar III.
De enscenering is superrealistisch, met bijzonder veel oog voor de kleinste details. Het lijkt meer een film dan een opera in het theater, maar ja, de regisseur heet dan ook Franco Zefirelli.
Deze Carmen betekende voor mij ook de eerste kennismaking met het fenomeen Plácido Domingo: een tenor met een gouden keel en een stem van fluweel. Dat hij ook nog eens een aantrekkelijke man was en goed kon acteren, maakte dat ik tot over mijn oren verliefd werd. Dat ik niet alleen was, dat werd me meteen duidelijk: na ‘La fleur que tu m’avais jetée’ kreeg hij een eeuwigdurend applaus. (Arthaus Musik 10909)
Iets vergelijkbaars gebeurde mij in 2011, toen de BBC een saaie Kerstmiddag opvrolijkte met een operatransmissie uit de Londense Covent Garden. Orkestraal is deze Carmen iets minder spectaculair dan bij Kleiber. Antonio Pappano is een gepassioneerde dirigent en zweept het orkest van het Royal Opera House tot ongekende hoogtes, maar mijn gevoel van knock-out werd deze keer veroorzaakt door de ongemeen spannende regie en fenomenale hoofdrolvertolkers.
Francesca Zambello schuwt sentimenten niet en zorgt voor een schaamteloos, realistisch spektakel, zonder updaten en concepten. De actie speelt zich daadwerkelijk in Sevilla af en het oog wordt getrakteerd op prachtige choreografieën en schitterende kostuums. Anna Caterina Antonacci is een zeer pittige en sexy Carmen, zeer uitdagend maar ook zelfbewust en trots. Haar prachtige zwarte ogen spuwen vuur, en haar mooie verschijning en een groot acteertalent verbloemen niet dat ze ook zingen kan: haar krachtige stem kent een scala aan emoties. Al met al: een echte tragédienne. Een echte Carmen.
Ildebrando D’Arcangelo is een fantastische, viriele Escamillo. Zijn opkomst op het grote zwarte paard is werkelijk spectaculair. Jonas Kaufmann is zonder meer de beste José die ik ooit in mijn leven heb meegemaakt. Zijn spinto tenor klinkt fenomenaal in alle registers, nergens gechargeerd en waar nodig lyrisch en fluisterzacht. Ook als acteur is hij niet te overtreffen, en zijn meer dan aantrekkelijk uiterlijk nemen we als bonus mee. U begreep het al: deze Carmen moet u hebben! (Decca 0743312)
Ook de in 2003 in Glyndebourne opgenomen voorstelling in de regie van David McVickar ziet er schitterend uit. Het toneelbeeld in de eerste twee aktes is zeer bedrijvig. De derde acte begint mistig, met spaarzame belichting (de belichting is überhaupt zeer vernuftig), zeer filmisch, en zeer ontroerend. In IV heb je alles wat nodig is om Sevilla te bevolken: de torero’s, de matadoren, de prachtig geklede Spaanse Doña’s en Donnen. Adembenemend.
De dood van Carmen (haar keel wordt zeer bloedig doorgesneden) is thrillerachtig spannend. Jammer genoeg wordt de hoofdrol vertolkt door Anne Sofie von Otter. Want laten we eerlijk zijn: Carmen is haar ding niet. In haar dappere pogingen om nog iets van het Spaanse temperament over te laten komen, verwordt ze tot een ordinaire del. Zonde. (OPUS ARTE OA 0867)