Lieneke Effern

Nicola Alaimo en John Osborn schitteren in Guillaume Tell

Tekst: Lieneke Effern

Nicola Alaimo en John Osborn ©: Lodi Lamie

De voorlaatste voorstelling van Guillaume Tell in Luik op dinsdag 18 maart was een muzikale belevenis van hoog niveau.

Foto: © J Berger-ORW

Een sublieme hoofdrol

Nicola Alaimo zette een formidabele Guillaume Tell neer. Zijn stem was warm en buigzaam, dwingend waar nodig. Alle facetten van de rol werden door hem overtuigend ingevuld. Een absoluut hoogtepunt was Sois immobile, de aria die Tell zingt voordat hij onder immense druk de appel van het hoofd van zijn zoon Gemmy moet schieten.

Foto: © J Berger-ORW

Toen Richard Wagner in 1860 in gesprek was met Rossini en deze aria prees, vertelde Rossini dat hij de juiste toon voor deze aria had gevonden door de liefde die hij had voor zijn moeder en vader. Dat gevoel wist Alaimo perfect over te brengen en hij ontroerde daarmee zeer.

Guillaume Tell Amsterdam 2013

John Osborn blijft overtuigen

Foto: © J Berger-ORW

Ongelofelijk hoe John Osborn, in wat inmiddels zijn 16e of 17e vertolking van Arnold moet zijn, niets aan overtuigingskracht heeft ingeboet. Zijn stem heeft iets meer staal gekregen, maar dat kan de rol van Arnold goed hebben.

Foto: © J Berger-ORW

Zoals altijd wist hij me te ontroeren in het trio in de tweede akte, dat dezelfde bezetting had als in 2013 bij De Nationale Opera: met Nicola Alaimo en Patrick Bolleire (Walter Fürst).

© Lieneke Effern

Osborn blijft een belcanto-zanger pur sang, wat vooral bleek in zijn adembenemende vertolking van Asile héréditaire. Het aansluitende Amis, amis, secondez ma vengeance werd met verve gezongen en bekroond met een lang aangehouden slotnoot. Heerlijk!

Salome Jicia schittert als Mathilde

Foto: © J Berger-ORW

Salome Jicia bracht Mathilde met veel hart en overtuiging. Haar Sombre forêt was prachtig, mede dankzij de liefdevolle begeleiding van dirigent Stefano Montanari. Mede door haar werd het trio met  Emanuela Pascu (Hedwige) en Elena Galitskaya (Gemmy) in de vierde akte een fraai hoogtepunt. Jammer dat dit trio vaak wordt gecoupeerd.

Ook Nico Darmanin verdient een vermelding: zijn openingsaria als visser Ruodi was schitterend. De overige zangers, waaronder Ugo Rabec (Melchtal), Inho Jeong (Gessler), Tomislav Lavoie (Leuthold) en Kresimir Spicer (Rodolphe), waren eveneens uitstekend en droegen bij aan de kracht van de voorstelling.

Dansende dirigent

© Lieneke Effern

En dat brengt mij bij de dirigent en het orkest. Ik zat deze avond op de eerste rij vlak achter de dirigent. Dat was een belevenis. Stefano Montanari (hij dirigeerde Il Viaggio a Reims bij DNO) danste, sprong, ging diep door de knieën en ademde heerlijk mee met de zangers. Dat leidde tot prachtige klanken uit het orkest, maar af en toe liet hij de teugels toch iets te veel vieren naar mijn smaak.

© Opera ballet van Vlaanderen

Dit was hoorbaar in de ouverture, maar helaas ook in het prachtige slot dat voor mij  toch iets van zijn werking verloor omdat de strijkers helemaal ten onder gingen. Maar het moet gezegd: hij had een hoge amusementswaarde.

Enscenering en regie

Jean-Louis Grinda’s regie maakte gebruik van een eenheidsdecor met mooie achtergrondtaferelen en fraaie belichting. . Persoonlijk vond ik het jammer dat er na de pauze een aantal scènewisselingen waren waarbij het doek dicht ging, dit haalde de vaart een beetje uit de voorstelling.

© Lieneke Effern

Al met al een prachtige avond in Luik met geweldige zang. 

Teaser:

Rode draden als de rode draad bij Idomeneo in Amsterdam

Tekst: Lieneke Effern

Mozarts opera Idomeneo, de dertiende opera van de componist op een libretto van Giambattista Varesco, vertelt het verhaal van de Kretenzische koning Idomeneo. Hij belooft de zeegod Neptunus zijn eigen zoon te offeren in ruil voor een behouden terugkeer na de Trojaanse oorlog. Dit leidt tot een dramatisch conflict tussen plicht en vaderlijke liefde. Ik bezocht de uitvoeringen op 11 februari (akten 1 en 2) en 17 februari bij De Nationale Opera & Ballet in Amsterdam.

Anton Raaff, de eerste vertolker van de rol van Idomeneo

Zoals gebruikelijk begon Mozart met het componeren van de muziek en volgden de aria’s nadat hij de zangers had leren kennen. De opera vorderde langzaam, mede door de vele wijzigingen en aanpassingen die Mozart wilde doorvoeren in het libretto. Zijn vader, Leopold Mozart, bemiddelde in de correspondentie met de librettist en herinnerde zijn zoon eraan een populaire stijl te hanteren, aangezien volgens hem voor iedere 10 kenners 100 onwetenden in het publiek zouden zitten. Dit ontlokte zijn zoon de opmerking: “In mijn opera’s zit muziek voor iedereen.” In de brieven aan zijn vader uitte hij verder zijn mening over de zangers. Hij was tevreden over de tenor Anton Raaff, die op 66-jarige leeftijd de titelrol zong, hoewel hij vocale beperkingen had vanwege zijn leeftijd.

De première van Idomeneo vond plaats in München op 29 januari 1781 en werd herhaald op 3 februari en 3 maart.Mozart wilde de opera ook in Wenen laten uitvoeren en overwoog wijzigingen, onder andere om de rol van Idomeneo door een bas te laten zingen. Uiteindelijk werden deze wijzigingen niet doorgevoerd.

Page from Mozart’s original score for Idomeneo, showing cancellations (© Wikipedia)

Pas vijf jaar na de première werd Idomeneo uitgevoerd in Wenen tijdens een privéconcert door en voor de adel. Mozart maakte veel aanpassingen, waaronder het herschrijven van de rol van Idamante voor tenor. In de 19e eeuw werd de opera voornamelijk in het Duits uitgevoerd in Duitsland en Oostenrijk. Pas na haar 100e verjaardag werd de opera erkend als een vroeg meesterwerk, toen verschillende theaters de opera weer op de planken brachten.

Laurence Cummings © © De Nationale Opera, Bart Grietens

Bij De Nationale Opera & Ballet speelde het Nederlands Kamerorkest prachtig, met een heerlijke strijkersklank. Onder leiding van Laurence Cummings vond ik echter niet altijd de karakteristieke Mozart-klank terug. Ook de tempi spraken me niet altijd aan. Wat dat betreft viel Hartmut Haenchen bij de vorige edities beter in de smaak. Het koor presteerde over het algemeen goed, al waren er hier en daar slordigheden. Gisteren ging het beter dan vorige week, toen sommige koorleden nog worstelden met de visnetten.

Daniel Behle vertolkte de rol van Idomeneo op solide wijze. Persoonlijk denk ik dat hij beter de tweede versie van Fuor del Mar had kunnen zingen, zoals Raaff, omdat de versieringen hem niet erg goed afgingen.

Cecilia Molinari bracht een warmbloedige en overtuigende Idamante ten gehore, en ik vond dat haar stem in het kwartet van de tweede akte prachtig harmonieerde met die van Elettra, gezongen door Jacquelyn Wagner. Zij was voor mij de fraaiste Mozart-vertolkster van de avond. Ze zong haar prachtige aria’s met smaak en solide techniek, wat me zeer gelukkig maakte.

Cecilia Molinari zingt ‘Il padre adorata’ :

Anna El-Khashem speelde Ilia met veel gevoel, maar haar stem klonk enigszins eenkleurig, ondanks haar smaakvolle uitvoering van de grote aria’s. In de derde akte viel het me zwaar de concentratie vast te houden door de overdaad aan draden en dans en te weinig urgentie in het orkest.

Gelukkig mocht Linard Vrielink de grote aria van Arbace zingen en deed hij dat met veel zeggingskracht, waardoor je even goed op het puntje van je stoel ging zitten. Zijn optreden was inderdaad een fraai hoogtepunt. Het was de enige aria die met groot applaus werd beloond.

En dan komen we bij de enscenering, waarover inmiddels al veel is geschreven. Ik vond het opvallend hoeveel aandacht er vooraf in de geschreven pers was voor deze productie van Idomeneo. Het gebruik van de vele rode draden leverde ontegenzeggelijk prachtige beelden op, maar ze waren soms ook storend.

De overvloed aan dansbewegingen vond ik op den duur buitengewoon vermoeiend. Het was wel weer leuk dat een aantal mensen elkaar op de gang begroetten met dezelfde gebaren, wat weer een lach op mijn gezicht toverde.

Een grote misser was het slot, waarbij de regisseur besloot Ilia en Idamante te laten doden, totaal onpassend bij de muziek en de gezongen tekst. Maar een regisseur vindt voor alles wel een goede verklaring, toch? Al met al viel er voldoende te genieten, vooral als je af en toe je ogen even dicht deed om de overdaad aan dans en draden buiten te sluiten. 

Bonus:

Daniel Behle, Cecilia Molinari, Anna El-Khashem, Linard Vrielink, Jacquelyn Wagner, Angel Romero e.a.
Koor van De Nationale Opera (instudering Edward Ananian-Cooper)
Nederlands Kamerorkest olv Laurence Cummings
Regie en choreografie Sidi Larbi Cherkaoui

Foto’s van de productie: © De Nationale Opera, Flip van Roe.

Lieneke Effern:  Mijn mooiste vijf voorstellingen van 2024

2024 was een jaar vol schitterende momenten, maar er zijn vijf voorstellingen die extra indruk hebben gemaakt.

1. Fanny and Alexander – De Munt, Brussel


In december bezocht ik de opera Fanny and Alexander in de prachtige Muntschouwburg in Brussel. Deze productie bracht alle kunstvormen samen: zang, toneelspel, muziek en een adembenemend toneelbeeld. Ik was heel blij dat Thomas Hampson de rol van de bisschop vertolkte in een over de hele linie geweldige cast. Dit was opera in zijn meest meeslepende vorm, een ware triomf van het muziektheater.

2. Verklärte Nacht – Schönberg – Concertgebouw


Arnold Schönbergs Verklärte Nacht is een meesterwerk op zich, maar het Concertgebouworkest bracht het naar een nieuwe hoogte onder de bezielende leiding van Klaus Mäkelä. In de zaal hing een betoverende sfeer: elke noot leek geladen met emotie, en het orkest transporteerde het publiek naar een andere wereld. Toen de laatste klanken vervaagden, bleef de zaal in een diepe stilte gehuld. Een onvergetelijke avond

https://www.concertgebouw.nl/concerten/5216512-klaus-makela-dirigeert-mahler-bij-het-concertgebouworkest

3. Rusalka – Staatsoper Berlin


In de Staatsoper Berlin beleefde ik een prachtige uitvoering van Dvořáks Rusalka. Christiane Karg blonk uit in de titelrol. Haar zang was niet alleen technisch perfect, maar vooral doorleefd en ontroerend. Elk gebaar, elke noot vertelde het tragische verhaal van de waternimf die verlangt naar de liefde van een mens. Haar fenomenale acteerprestatie maakte de ervaring extra intens. De rest van de bezetting was ook van zeer hoog niveau.

4. Billy Budd – Wiener Staatsoper


Benjamin Brittens Billy Budd zag ik in de Wiener Staatsoper. Gregory Kunde schitterde als Captain Vere, een rol die hij onvergetelijk maakte met zijn subtiele tekstbeleving en vocale kracht. De opera is een verhaal over loyaliteit en morele dilemma’s, en deze productie wist die thema’s uitstekend over te brengen. Een opera die nog lang nadreunt.

5. Alma Quartet met Santa Vizine en Klaus Mäkelä – Kamermuziekprogramma


Het Alma Quartet, samen met altvioliste Santa Vizine en cellist Klaus Mäkelä, bracht een indrukwekkend kamermuziekprogramma ten gehore. Op het programma stonden Korngolds Sextet in D en Schuberts Strijkkwintet in C, D956. De musici wisten de essentie van deze werken perfect te vangen, wat zorgde voor een avond vol muzikaal vakmanschap en intensiteit.

Foto’s “Behind the scenes” © Lieneke Effern



Waar kun je in drie dagen lachen, huilen en ontroerd worden? Wien, Wien nur du allein…

Tekst: Lieneke Effern

©Lieneke Effern

Ieder jaar neem ik altijd alle seizoen programma’s door van mijn favoriete operatheaters om te kijken of er iets voor me bij zit. Het aanbod is altijd reusachtig, dus ik maak lijstjes. En daarna wordt er weer veel van de lijstjes afgehaald, want een mens kan niet alles zien. Maar soms zie je een opera in het programma en weet je “daar moet ik heen!” Dat gebeurde toen ik in het programma van Wenen de opera Billy Budd tegenkwam met daarin Gregory Kunde’s roldebuut als Captain Vere.

© Wiener Staatsoper / Sofia Vargaiová

Ik vind het fijn om een paar voorstellingen te combineren en dat is in Wenen zelden een probleem. Het grote aanbod aan zalen ( Staatsoper, Theater an der Wien, Volksoper, Konzerthaus, Musikverein, MuTh, Ehrbarsaal etc) geeft eerder keuzestress. Dit keer was ik er snel uit. Naast Billy Budd viel de keuze op Don Pasquale en Madama Butterfly.

DON PASQUALE

© Wiener Staatsoper / Michael Pöhn

In Don Pasquale van Gaetano Donizetti maakte bas Erwin Schrott zijn debuut in de hoofdrol en deed dat zeer goed. Vocaal kent de rol voor hem geen grenzen en het is fijn om een zanger bezig te zien die zoveel vertrouwen uitstraalt op het toneel.

© Wiener Staatsoper / Michael Pöhn

Dr. Malatesta werd met verve gezongen door bariton Davide Luciano. In oktober verraste hij mij als Don Giovanni en dat was nu ook zo. Een heerlijke wendbare bariton met een prachtig kleurenpalet en een grote spelvreugde. Het samenspel tussen Don Pasquale en Malatesta was een feest en het duet “Cheti, cheti, immantinenti” was het hoogtepunt van de avond.

© Wiener Staatsoper / Michael Pöhn

In de kleurrijke regie van Irina Brooks vertolkte Pretty Yende de rol van Norina. Ik las dat zij in andere theaters al in deze productie speelde en je zag en hoorde dat ze er heel veel plezier in heeft. En ze zong de rol met veel souplessse. Coloraturen, trillers, legato ze heeft het allemaal. Een feest om haar bezig te zien.

Helaas had Edgardo Rocha die de rol van Ernesto zong niet zijn beste dag, misschien een verkoudheid. Voor de pauze kwam hij aan acteren nauwelijks toe, omdat hij moeite had om alle noten goed ten gehore te brengen. Na de pauze werd hij wel iets beter.

Het geweldig spelende orkest van de Wiener Staatsoper werd geleid door Giacomo Sagripanti. Een heerlijke avond!

BILLY BUDD

© Wiener Staatsoper / Sofia Vargaiová

Het meest had ik me verheugd op Billy Budd van Benjamin Britten. Deze productie van Willy Decker zag ik voor het eerst in 2001 in Wenen en is me altijd bijgebleven. Ik dacht dat het destijds de première was, maar de productie gaat al verder terug. Voor zover ik nu heb kunnen terugvinden was de première in 1993 in Keulen. Over het werk ga ik niet uitweiden, dat hebben vele mensen voor mij veel beter gedaan en ik zou teveel woorden nodig hebben. En het feit dat de productie van Willy Decker nu nog steeds wordt uitgevoerd, zegt denk ik ook voldoende over de kwaliteit hiervan.

©Lienneke Effern

Mark Wigglesworth dirigeerde deze reprise en wat mij betreft deed hij dit geweldig. Het is een weelde om naar dit orkest te luisteren. Zoals gezegd maakte Gregory Kunde zijn roldebuut als Captain Vere en hij heeft me bijzonder ontroerd. Hij bouwt de rol op vanuit de tekst, ik kon ieder woord verstaan en de stem droeg in alle registers. Gregory Kunde heeft zijn carrière zeer verstandig opgebouwd en plukt daar nog steeds de vruchten van. Heel indrukwekkend.

© Wiener Staatsoper / Sofia Vargaiová

Huw Montague Rendall deed niet voor hem onder als Billy Budd.  Rendall is de jongste vertolker van Billy Budd die ik tot nog toe zag. Hij is de zoon van mezzosopraan Diana Montague en tenor David Rendall. Zijn lyrische bariton sprak me erg aan en de grote aria vond ik zeer ontroerend.

© Lienneke Effern

John Claggart werd gezongen door Brindley Sherratt.  Je voelde de dreiging zodra hij het toneel betrad. In de overige rollen viel vooral Adrian Eröd op als Captain Flint, hij was in Wenen geliefd als vertolker van Billy Budd. Ik heb hem helaas niet gezien in deze rol. Niet alle vertolkers van de kleinere rollen waren even goed bij stem, maar ik wijt dat maar aan de maand november waarin veel mensen verkouden zijn. Ik prijs me heel gelukkig dat ik deze uitvoering kon meemaken.

MADAMA BUTTERFLY

Als laatste voorstelling zag ik Madama Butterfly van Puccini in de regie van Anthony Minghella. Tijdens de voorstelling realiseerde ik me, dat ik deze productie alleen in de bioscoop heb gezien en daar beviel me deze beter. Ik vond nu het toneelbeeld af en toe sfeerloos en ik merkte ook dat ik bepaalde regie invallen op de rand van kitsch vond.

Maar zo gaat het vaker als je door de muzikale uitvoering niet helemaal wordt meegesleept, dan ga je ineens andere dingen zien. In de hoofdrollen Marina Rebeka als Cio Cio San, Joshua Guerrero als Pinkerton, Stefan Astakhov als Sharpless. Giampaolo Bisanti dirigeerde.

Waarschijnlijk was ik nog te zeer in de ban van Billy Budd om volop te genieten van Butterfly. Dat is het risico als je meerdere voorstellingen kort achter elkaar ziet. Ik denk steeds “dat moet ik niet meer doen”,  maar tegen de tijd dat ik weer iets ga boeken, ben ik dat weer vergeten.

Foto’s van de productie: © Wiener Staatsoper / Michael Pöhn

Maar wie ik nooit meer zal vergeten is Gregory Kunde als Captain Vere, een meester in zijn vak!

© Lienneke Effern