Tekst: Neil van der Linden

In de serie Voix Étouffées, Missing Voices presenteerde de Leo Smit Stichting een CD met werken van Henriëtte Bosmans (1895-1952). De serie heet zo omdat, net zoals zoveel componisten waaraan de Leo Smit Stichting aandacht besteed, en zoveel anderen, Henriëtte Bosmans, met een Joodse moeder, slachtoffer werd van de Nazipraktijken. In 1941 werd haar (volgens de Joodse leer dus Joods, maar volgens de Nazis ‘maar’ half-Joods) optreden als pianist verboden, ook omdat ze weigerde lid te worden van de Nederlandsche Kultuurkamer.

Maar ze heeft de oorlog overleefd. Anders dan de andere componist die deze middag op het programma stond, Daniel Belinfante (1893-1945) die naar een werkkamp bij Auschwitz was gedeporteerd en daar de dag voordat het kamp werd bevrijd stierf (toen de Duitsers terwijl Russische troepen naderden) de barak waar hij doodziek was ondergebracht in brand hadden gestoken. Van hem klonk zijn prachtig grimmige, maar deels ook lyrische Sonatine uit 1939.

In een vergelijkbaar concert vorig jaar november van sopraan Elizaveta Agrafenina en pianist Dimitri Malignan stond naast Bosmans ook werk van Daniel Belinfante op het programma. Malignan bereid inmiddels een CD helemaal gewijd aan werk van Belinfante voor. Daniel Belinfante was trouwens een neef van celliste Frieda Belinfante, Bosmans’ levensgezellin gedurende de jaren twintig.

De eerste drie liederen van deze middag klonken de vorige keer ook. “Lead, kindly light” uit 1945 op tekst van de Engelse kardinaal Newman is geschreven voor Jo Vincent, die het in de orkestversie zong met het Concertgebouworkest onder Adrian Boult. Newman had ook de tekst voor Elgar’s The Dream of Gerontius geschreven. Bosmans was in die jaren bevriend met Britten. Het lied werd nu uitgevoerd in de versie voor piano, maar met een fraaie extra toegevoegde vioolpartij (bewerking Elizaveta Agrafenina), gespeeld door Sarah Bayens.

“La chanson des marins hâlés” (Het lied van de gebruinde zeelieden) uit 1949 was wat zonniger, burlesker. Maar het gaat ook over de rusteloosheid van het leven, van mensen als zeelieden die overal en nergens thuis zijn.
Het derde lied, “Le diable dans la nuit” uit 1935, waarnaar de middag vernoemd was, onderstreept de lugubere sfeer van die tijd. Het lied zit vol extreme kleuringen, in de zang en de pianopartij, fraai naar boven gehaald door Agrafenina en Malignan.
De eerste regel uit het gedicht van Paul Fort uit 1895 luidt “Le diable court dans la nuit”, “De duivel rent de nacht in”, maar in 1935 moest er eerst nóg weer een Satan komen.

Bosmans’ vier liederen die na Belinfantes Sonatine werden uitgevoerd stonden de vorige keer niet op het programma. “Complainte du petit cheval blanc” uit 1949, heeft door de combinatie van de speelse pianopartij en de tekst van Paul Fort, over een levenslustig ronddravend wit paard dat bliksem en donder tart, maar uiteindelijk door de bliksem wordt getroffen, wel iets Mahler-Wunderhorn-achtigs, ook in de Mahleriaanse harmonieën en ritmen die het beeld van het ronddravende paard oproepen.
“Pieusement” is een relatief vroeg werk, uit 1921, fraai devoot. Ik meen er ook kerkklokken ergens in een landschap in te horen, op zijn impressionistisch, zoals in werken met kerklokken als thema van Debussy en Ravel.
Het contrast met “Chanson” kon bijna niet groter zijn. In dit lied uit 1952, Bosmans’ laatste levensjaar, is ze mondain, een echt-Franse chanson, die misschien Piaff niet zou hebben misstaan, aldus Agrafenina.
Nog een contrast is er met “Daar komen de Canadezen” uit 1945 behoort tot haar Nederlandstalige liederen. Het is ook geschreven voor Jo Vincent. Ondanks dat er een satire op marsmuziek in doorklinkt, is het een ode aan het geallieerde bevrijdingsleger (en misschien is gekozen voor de Canada als bevrijdingsmacht met de minst imperialistische aspiraties).
Na een fraaie uitvoering door Sarah Bayens en Dimitri Malignan van Bosmans’ vioolsonate voegde Elizeveta Agrafenina zich voor de laatste keer bij hen voor “Gebed” uit 1945, van dezelfde tekstdichter als van “Daar komen de Canadezen”, Fedde Schurer, en een meditatiever oorlogslied: ‘Heer, zegen Gij ons dierbaar vaderland
En laat ons nimmer, nimmer slaven worden.
Gelijk de blinde, teugellooze horden
Die ons verheerden lang met moord en brand.’ Het lied, waarin op de piano ook weer kerkklokken doorklinken, eindigt met een ‘Amen’.
Henriëtte Bosmans (1895-1952)
- Lead Kindly light (arr. met viool) 1945 J.H. Newman
- La chanson des marins hâlés 1949 Paul Fort
- Le diable dans la nuit 1933 Paul Fort
Daniel Belinfante (1893-1945) Sonatine 1939
Henriëtte Bosmans
- Complainte du petit cheval blanc 1949, Paul Fort
- Pieusement (1921, second song she wrote after Beau Chevalier.. first work was already 1914.) I only spoke from lieder perspective, a bit like with Schubert.. his first song was Erlkonig…. op.1 (Poet: Verhaeren)
- Chanson 1952 Fernard Mazade
- Daar komen de Canadezen. 1945-1946, Fedde Schurer
Henriëtte Bosman Sonate voor viool en piano 1918
Henriëtte Bosmans
-Gebed (arr.met viool) 1945 Fedde Schurer
De hele CD staat op Spotify:
Er zijn nog veel meer liederen van Bosmans. Hopelijk gaan Agrafenina en Malignan die ook opnemen. Hopelijk komt het ook van opnamen van Bosmans’ liederen met orkest. In elk geval bestaat er een youtube opname van de orkestversie van “Lead, kindly light” met Elizaveta Agrafenina als solist.
Afgelopen juni en juli verschenen bij CPO twee fraaie CDs met onder meer de cellosonate en de twee celloconcerten van Bosmans, met cellist Raphael Wallfisch en Ed Spanjaard als pianist en dirigent.
Foto’s: © Neil van der Linden












