Shakespeareaans en Kleiberiaans versoberde, en historisch gedocumenteerde indrukwekkende Traviata.

Tekst: Neil van der Linden

Deze productie, overgenomen van de Noorse Opera in Oslo, was nog relatief kort geleden in Amsterdam te zien. Maar dat was midden in Coronatijd, met voor een kwart gevulde zalen.

Een deel van het team van toen is nu terug. Dirigent Andrea Battistoni, George Petean en Bogdan Volkov als respectievelijk vader en zoon Giorgio en Alfredo Germont, Inna Demenkova als Annina.

Violetta is nu wel een ander, Adela Zaharia. Ze imponeert vocaal en kan met schijnbaar gemak elke moeilijkheid van de partituur aan: de coloraturen, met name de beruchte lange E Strano-solo in de eerste acte en ook de dramatische wendingen in de tweede acte. Misschien zouden Violetta’s stervensmomenten nog wat meer pianissimo kunnen zijn. Maar nu sterft ze iets minder timide en beverig dan gebruikelijk, en daar overtuigt ze ook.

George Petean is een geweldige Verdi-bariton met een fraai timbre en het vermogen om zowel gevoelig en legato te zingen, en als het nodig is boven de verzamelde massa uit te komen. Verdi heeft vader Germont hier en daar bewust muzikale platitudes meegegeven, als om zijn burgerlijkheid te accentueren, en ook daarmee kon Petean uit te voeten, wat zijn personage ontwapenend maakte, ook al wordt de neergang van het paar door hem in gang gezet.

Bogdan Volkov heeft een mooi wendbaar timbre, niet een stentorstem maar meer een Alfredo Kraus. Visueel is hij niet de smooth-ste zanger qua uiterlijk, of in elk geval heeft de regie hem niet zo aangekleed. Maar dat past wel in de typecasting als relatief nerdy outsider binnen het Parijse uitgaansleven. Misschien is zoiets de reden waarom Violetta hem opmerkt.

Regisseur Tatjana Gürbaca stelt in het programmaboekje dat ze bij Violetta’s personage moet denken aan een kunstwerk van Marina Abromovic waarin het publiek gedurende een afgesproken tijd met haar mocht doen wat het wilde, met behulp van een aantal voorwerpen, waaronder ook een scheermesje en een pistool. Abramovic’ vraag was zo ongeveer wie wie bespeelt in het publieke leven.

De Violetta in deze voorstelling wordt zeker bespeeld, maar ze bespeelt de wereld om haar heen net zo goed. De twee scenes in het Parijse uitgaansleven openen met tableaux-vivants met de leden van het koor, die pas op een teken van Violetta tot leven komen. En, ook al horen we Violetta nu al hoesten aan het eind van het voorspel tot de eerste akte, waaruit blijkt dat ze wel degelijk iets onder de leden heeft, in de derde akte zien we haar haar polsen en hals bewerken met een  Marina Abramoviciaans scheermesje. En nee, dit komt echt niet al te bedoelerig over, het werkt.

Op ander momenten wordt naar mijn idee echter wel te nadrukkelijk met symbolen gestrooid, geld, confetti, drankflessen. Wat voegt het toe dat de dokter de stervende Violetta komt bezoeken met een wijnfles in de hand? Je kunt er nog van alles bij bedenken, maar het is ook te simpel. Drankzucht en dronkenschap op het toneel uitbeelden zijn sowieso problematisch. Evenzo zijn de vele dronken mannen die in verschillende scenes met en zonder broek en bankbiljetten rondstrooien over het podium rennen al snel wat veel van het goede.  

Mooi is de witte jurk met rode onderrand die Violetta in de eerste acte draagt, en die als bebloede jurk terugkeert in de derde acte. Daarbij passen ook de afwisselend witte en rode bloemen, misschien camelia’s, waarmee Violetta telkens opkomt als ze zich in het societyleven begeeft. De historische Dame aux camélias Marie Duplessis droeg 25 avonden per maand witte bloemen en als ze ongesteld was rode.

Overigens heeft Adela Zaharia met name in de tweede acte zichtbaar wel iets van de tijdloze schoonheid van Marina Abromovic.  Met Zaharia, die sowieso van nature al boven de anderen uitsteekt,  zien we niet een heel jonge, maar juist een rijpere Violetta.

Een referentie aan hoe de historische Traviata Marie Duplessis al op 15-jarige leeftijd het Parijse leven betrad zien we in de gedaante van het jonge zusje van Alfredo, die in deze enscenering in een mime-rol wordt opgevoerd, en in de tweede acte aan de zijde vader Germont verschijnt als hij haar meeneemt naar de grote stad.

Weliswaar wil vader Germont een einde maken aan de relatie van zijn zoon met Violetta om de familie-eer te redden, maar hij komt wel met zijn minderjarige dochter bij de Parijse beau monde koketteren, waar hij ook een beetje bij wil horen en die haar inderdaad gretig in haar midden opneemt;

Terwijl de vader de naam en faam van de familie bezingt, moet Violetta’s hartsvriendin Annina het meisje redden uit de grijpgrage handen van de meute, die haar bijna uitkleedt. Ook Violetta lette even niet op, maar ze herstelt zich, en geeft het kind haar eigen kleren, waarna ze het overgebleven kinderjurkje aantrekt. Het komt allemaal uit de grote duim van de regisseur, maar zo ongeveer kan het wel met de echte Traviata Marie Duplessis zijn gegaan.

Ook Annina wordt mooi gezongen, en Inna Demenkova is ook een geweldige actrice. Maar dan weer zo’n minpuntje: wat betekent het in de scene waarin de dokter afscheid neemt van de stervende Violetta dat Annina hem eerst geld toestopt, waarna de dokter haar een deel teruggeeft? En ja, het leven gaat door, maar is het nodig dat duidelijk te maken door tijdens Violetta’s sterfbedscène Annina seks te laten hebben met een jongeman? Daar stopt ze abrupt mee als Violetta’s dood echt nabij is, maar toch. En is dat geëmancipeerd?

Het grootste deel van de handeling speelt zich af op een relatief klein verhoogd houten podium in het midden van het toneel. Shakespeareaans. Brechtiaans. Alle opkomsten zijn lang van tevoren te zien.

Het is knap hoe ook het koor over en achterlangs dat podium is geregisseerd. Zoals in genoemde tableaux-vivants wordt het koor in veel meer scènes gebruikt dan waarin het zingt. Daardoor krijgt de publieke opinie, die het leven van Violetta en de andere personages dirigeert, maar die ook door Violetta wordt bespeeld, een zichtbare rol op het toneel.

De leden van het koor acteren intussen als volleerde mimers. Naast de kleinere rollen die deel uitmaken van de high-society massa zoals Flora Bervoix, baron Douphol en markies d’Obigny zijn, moeten regie en koor veel plezier hebben geleefd aan het creëren van de vele individuele karakteriseringen die de leden van het koor uitbeelden.

Ook heel zichtbaar binnen de massa blijft telkens Flora Bervoix, als solo een relatief kleine rol, maar in de gedaante van Opera Studio-lid coloratuur-mezzosopraan Martina Myskohlid een feest om in de massa te volgen, zij het in een cynische rol, van genotzuchtige society-vrouw die de massa telkens maant om door te feesten, ongeacht de ellende van Violetta waarvan de leden van de society getuige zijn. NB ook hier is het dus een vrouw die de massa maant om door te gaan. Het valt op hoe willoos de mannen in deze opera eigenlijk zijn.

Aan het einde splijt het podium in stukken uiteen om in het midden een kleine deel over te laten. Sterfbed, maar ook een soort voetstuk voor een standbeeld en een vroegtijdig grafmonument. Violetta sterft al witte bloemen strooiend, fier rechtopstaand. Eigenlijk triomfeert ze. De echte Marie Duplessis kwam terecht in een massagraf op de begraafplaats van Montmartre. Maar de echte Alfredo, Édouard de Perregaux, liet haar stoffelijke resten vervolgens opgraven en gaf haar een eigen graf op diezelfde begraafplaats. Anderhalve eeuw na haar dood komen daar nog steeds bezoekers bloemen achterlaten.

Andrea Battistoni dirigeert het Rotterdams Philharmonisch Orkest mooi analytisch. Dat heldere helpt de emoties onder de noten juist des te schrijnender naar boven te laten komen. Kleiberiaans; de ingehouden emotionele Carlos Kleiber heeft één de mooiste CD-opnamen verzorgt, het equivalent van zijn ‘Tristand und Isolde’-opname.  Ook het orkest hielp alles uit de partituur te halen. Tijdens de voorspelen tot de eerste en de derde acte klinkt het zelfs alsof het ergens van bovenuit de toneelopening vandaan klinkt, uit de hemel, waar ook een klein beetje licht vandaan komt. Maar misschien hielp het elektronisch enhancement-systeem hier een handje bij. Als dat het geval is: mooi gevonden.

LA TRAVIATA van Giuseppe Verdi door De Nationale Opera

Muzikale leiding  Andrea Battistoni
Regie Tatjana Gürbaca
Violetta Valéry Adela Zaharia
Flora Bervoix Martina Myskohlid
Annina Inna Demenkova
Alfredo Germont Bogdan Volkov
Giorgio Germont George Petean
Barone Douphol Roger Smeets
Marchese d’Obigny Michael Wilmering
Dottore Grenvil Bart Driessen
Rotterdams Philharmonisch Orkest
Koor van De Nationale Opera, koordirigent Edward Ananian-Cooper
Originele productie van Den Norske Opera, Oslo

Gezien 27 januari in het Muziektheater Amsterdam

Foto’s Ben van Duin

Peter Franken zag voor Basia con Fuoco de eerdere ‘coronaresistente’, gemankeerde uitvoering:


https://basiaconfuoco.com/2021/12/05/gurbacas-traviata-is-spijkerhard/

De Traviata onder Carlos Kleiber:

La Traviata, disocgrafie:

La Traviata. Een (zeer) korte en beknopte discografie

2 comments

  1. Muzikaal vond ik deze La Traviata in 2021 een grandioze voorstelling. Helaas zaten er maar ongeveer 360 mensen in de zaal vanwege de coronabeperkingen. De Violetta werd toen door Mané Galoyan vertolkt en de partij van Alfredo had een dubbele bezetting. Op mijn avond zong de geweldige Pene Pati uit Samoa. Net als Neil van der Linden had ik ook de indruk dat het geluid van boven kwam. Ik zat toen op het tweede balkon en dit was de enige keer dat ik de akoestiek fantastisch vond. Een goed afgesteld acoustic enhancement system?. Ik ga niet naar de reprise omdat ik de regie plat, reductionistisch en op de verkeerde manier uitleggerig vond.

    Like

Plaats een reactie