Claus Guth houdt Rodelinda interessant

Tekst: Peter Franken

Rodelinda

 Als enige barokopera brengt DNO dit seizoen Rodelinda, een werk uit Händels middenperiode. Het vertoont alle kenmerken van diens oeuvre: meerdere aria’s voor alle solisten, veel herhalingen en zodoende een enorme lengte. Zonder een pakkende enscenering wordt het al gauw langdradig en op dat punt schiet regisseur Claus Guth de componist te hulp met alle middelen die hem ten dienste staan, waaronder fraaie kostuums en een uitgekiend decor, beiden van de hand van Christian Schmidt.

Rodelinda Guth

Claus Guth © Opera online

Het verhaal begint met de broedermoord van Bertarido op Gundeberto om zodoende koning der Longobarden te worden. Hij wordt echter verdreven door een van zijn vazallen, Grimoaldo, die daarbij hulp kreeg van Bertarido’s zuster Eduige. Bertarido heeft zijn toevlucht genomen tot het rijk der Hunnen en van daar komt een bericht dat hij is overleden.

rodelinda-dena-s_2020_119

©  Monika Rittershaus/DNO

Grimoaldo maakt vervolgens Bertarido’s weduwe Rodelinda het hof maar zij wijst hem af. Pas nadat de intrigant Garibaldo zogenaamd namens zijn meester dreigt haar zoon Flavio te zullen ombrengen stemt Rodelinda toe. Ze ontpopt zich echter als een horror bruid door van haar aanstaande te eisen dat hij eigenhandig haar zoontje wurgt als voorwaarde voor een huwelijk. Op die wijze verliest hij zijn eer en toont hij zich aan de wereld als een nietsontziende tiran.

Rodelinda speelt hoog spel maar ze gokt erop dat Grimoaldo teerhartiger is dan hij zich doet voorkomen. Het is echter moeilijk voorstelbaar dat Flavio dit doorziet. Inmiddels is de doodgewaande Bertarido terug van weggeweest en beginnen de verwikkelingen pas goed. Uiteindelijk valt er maar een enkele dode, de laaghartige Garibaldo. Verder is het eind goed, al goed. Behalve voor Flavio want die zit de rest van zijn leven bij de psychiater.

rodelinda-dena-s_2020_043

©  Monika Rittershaus/DNO

Guth heeft de rol van de jonge Flavio enorm opgewaardeerd. Gespeeld door de ‘vertically challenged’ acteur Fabián Augusto Gómez is hij vrijwel permanent op het toneel aanwezig met stil spel, fysiek reagerend op de gebeurtenissen, zich uitend in de vorm van tekeningen die her en der worden geprojecteerd. Bij de psychiater zal hij wel poppen aangereikt krijgen om scènes na te spelen, slechts een wonder krijgt dat kind nog aan het praten. Net als de gehele opera wordt Flavio’s optreden van verloop van tijd nogal herhalend, maar hij brengt wel leven in de brouwerij.

Rodelinda psych

©  Monika Rittershaus/DNO

Gespeeld werd in een opengewerkte villa op een draaitoneel. De slaapkamer van Rodelinda bleek bij voortduring een belangrijke bestemming en ensemblescènes speelden zich veelal af in de eetkamer. Bij wijlen deed dit denken aan het disfunctionerende gezelschap uit Luis Buñuel’s Le charme discret de la bourgeoisie. Het meest pakkende moment kwam toen Rodelinda haar absurde eis op tafel legde en haar aanstaande toevoegde: ‘als jij mijn man bent en ik jouw vrouw, dan trouw ik met de wraak en jij met de dood’. Tegelijkertijd zorgde haar aria voor enig comic relief door de wijze waarop ze haar tegenstanders te lijf ging met delen van een eigenhandig in stukken gescheurde kreeft.

Rodelinda - De Nationale Opera © Monika Rittershaus_2020_002

©  Monika Rittershaus/DNO

Tot mijn grote opluchting bleek Händel de rol van Grimoaldo te hebben geschreven voor tenor. Ook de slechterik Garibaldo is een echte man, een volwaardige rol voor bas met meerdere aria’s. Zodoende waren er slechts twee countertenoren in de cast, Bertarido en zijn helper Unulfo. De Zwitserse tenor Bernard Richter zette zowel in zijn spel als zang een goed verzorgde Grimoaldo neer. Van meet af aan weet hij door zijn gedrag twijfels te wekken of hij wel erg geschikt is voor een leven als tiran, en hij eindigt dan ook met een verzuchting dat hij maar liever een herder was geweest. Uiteraard is dat ook weer een lange aria.

De Italiaanse bas Luca Tittoto gaf fraai gestalte aan de gewetenloze Garibaldo, mooi gezongen en met verholen humor geacteerd. De Amerikaanse counter Lawrence Zazzo nam Unolfo voor zijn rekening en wist deze bijfiguur redelijk onder de aandacht te brengen.

De grote ster was natuurlijk Bejun Mehta als Bertarido. Zijn personage is een schwankend type waar je als toeschouwer maar weinig sympathie voor kan opbrengen. Dat maakt het voor zijn vertolker extra lastig maar Mehta wist die hindernis prima te overwinnen. Ik ben niet gek op dit stemtype maar als alle countertenoren zouden zingen als Bejun Mehta ligt er in de toekomst wellicht een herwaardering in het verschiet.

rodelinda-dena-s_2020_050

©  Monika Rittershaus/DNO

De rol van Rodelinda’s schoonzus Eduige werd uitstekend vertolkt door de Servische mezzo Katarina Bradić. Aanvankelijk klonk ze wat dunnetjes maar dat werd allengs beter. Acterend was ze zeer overtuigend, duidelijk de bitch van dienst.

Rodelinda Flavio

©  Monika Rittershaus/DNO

Daar kon Rodelinda niet gemakkelijk tegenop zoals in het ‘zwarte zwaan tegen witte zwaan duet’ duidelijk werd. Maar allengs wist de arme weduwe zich op te werken tot bovenliggende partij. De Britse sopraan Lucy Crowe bleek een uitstekende keuze voor de titelheldin. Bij aanvang meende ik een heel lichte rasp in haar stem te bespeuren, denk aan Hildegard Behrens maar dan veel minder, die echter spoedig verdween. Kennelijk een stem om eerst even mee vertrouwd te raken.

rodelinda-dena-s_2020_074

©  Monika Rittershaus/DNO

In dit werk beperkt het orkest zich hoofdzakelijk tot bijna onopvallend begeleiden, pas tegen het einde mogen de blazers zich eens even uitleven, en in die situatie is een pitband als Concerto Köln natuurlijk een uitgesproken luxe bezetting. De algehele muzikale leiding was in handen van Riccardo Minasi.

Al met al een goede voorstelling van een werk waar wel een uurtje in geknipt had mogen worden. Na afloop mocht ik die constatering zelfs van verklaarde Händel adepten vernemen. De lengte is voor mij als ervaren Wagneriaan geen probleem, wel het gemis aan variatie. Maar uiteraard is dat een persoonlijke voorkeur.

Trailer van de productie:

6 comments

  1. Gisterenavond in een goed bezocht huis de tweede voorstelling van Rodelinda bezocht.De laatste keer dat ik de opera geënsceneerd zag was in 1983. Het was de herneming van de Holland Festival productie uit 1973 met de weergaloze Joan Sutherland als Rodelinda en Huguette Tourangeau met de wonderbaarlijke stem als Bertarido. Richard Bonynge dirigeerde het Nederlands Kamerorkest in een flink gecoupeerde versie. De cd van de radio uitzending is misschien nog verkrijgbaar. De verschillen tussen beide producties zijn hemelsbreed. Concerto Köln speelt op originele instrumenten en aanzienlijk beter dan het Nederlands Kamerorkest. Het laatste orkest speelt recht toe rechtaan zo als dat toen gebruikelijk was met Händel. Het barokorkest uit Keulen speelt prachtig genuanceerd met de juiste frasering en in een vlot tempo. De enscenering in 1973 was zeer kostbaar en overdadig met speciaal ontworpen barokkostuums. Rodelinda werd begeleid door zwart geschminkte slaafjes gehuld in gouden kostuums Rodelinda toewaaiend.Tegenwoordig niet politiek correct meer. Gisterenavond werden we getrakteerd op veel gepsychologiseer in een zeer drukke productie. We zagen het drama door de ogen van de zwaar getraumatiseerde Flavio die aan het eind van de voorstelling nog steeds niet van zijn nachtmerries was verlost.Een aantal jaren geleden was het en vogue om romans, films, opera’s en toneelstukken te regisseren uit het oogpunt van een “minor character”.Ik vond het een beetje te veel van het goede. Gelukkig liet de regisseur de twee beroemde verstilde aria’s van Bertarido en het goddelijk mooie duet van Rodelinda en Bertarido zo veel mogelijk met rust. Het decor was uiterst ingenieus en werd optimaal gebruikt.De belichting was betoverend en de kostuums zoals je die tegenwoordig in vele producties tegen komt. De zangers waren van hoog niveau met voorop Lucy Crowe. Ze haalt het niveau van Sutherland natuurlijk niet wat zangtechniek betreft maar wel qua acteertalent. Waar Sutherland stilstaand haar vocale acrobatiek ten toon spreidde moest Lucy Crowe de meest onmogelijke toeren uithalen wat haar ademhalingstechniek niet ten goede kwam.Ik vond haar da capo’s niet altijd even smaakvol. Bejun Metha als Bertarido was voor mij de ster van de avond. Net als Tourangeau in 1973 stal hij de show. Zijn gedoceerd gebruik van portamento maakte zijn twee verstilde aria’s tot hoogtepunten van de avond. De rest van de cast was uitstekend. Het is jammer dat Sutherland op haar veel latere opname van Rodelinda wat moeizamer klinkt. Huguetten Tourangeau is op die opname nog maar een schaduw van zichzelf en is ook gedegradeerd tot de rol van Unolfo.
    De voorstelling verveelde geen moment en ging in een flits voorbij.

    Geliked door 1 persoon

  2. Prachtige opvoering op dinsdag 21 januari. Helaas matig bezette zaal, wel enthousiast publiek. Uitstekende zangers en orkest, fraaie toneelbeelden. Aan de rol van Flavio moet je even wennen, maar vond ik lang niet zo storend en afleidend als wel werd beweerd. En wat een schitterende muziek!!

    Geliked door 1 persoon

  3. Een mooi beschreven recensie. Ik heb genoten van de muziek en de regie. Lucy Crowe is niet helemaal mijn smaak. Bejun Metha heeft mooi gezongen maar zijn stem raakt mij niet. Katharina Bradic vond ik geweldig.

    Geliked door 1 persoon

    1. Ik las de recensie van Paul Kortenhof dat haar zangstijl niet op Belcanto was gericht en dat haar stem klein is, maar dat is door u niet zo ervaren? Daar was ik even benieuwd naar.

      Like

      1. Paul heeft daar door zijn enorme ervaring met Belcanto meer kijk op dan ik. Ik neem het graag van hem aan maar heb zoiets niet zelf kunnen constateren. De stemmen van beide dames vond ik aanvankelijk wat mager klinken, gaandeweg werd dat met name bij Crowe wat beter maar het bleef inderdaad aan de kleine kant.

        Like

Plaats een reactie