Simone_Lamsma

Werelden van klankkleuren, van Van Veldhuizen en Mahler, en van Wantenaar en Bruckner, in het Concertgebouw

Tekst: Neil van der Linden

Wonderlijk hoeveel klankkleuren je uit een strijkorkest en één harp, plus een reep zilverpapier kunt halen. Soms leek het een voltallig symfonieorkest. Maar dat zal ook wel aan de boventonen van de door Rick van Velhuizen voorgeschreven reine intonatie liggen.

Rick van Veldhuizens ‘Mais le corps taché d’ombres’ (Maar het lichaam bevlekt met schaduwen) is een symfonisch gedicht voor strijkorkest, harp en een reep zilverpapier; dat reepje wordt opgegeven moment door de snaren van de harp geweven. De componist schrijft talloze microtonale verhogingen en verlagingen voor in de – vaak onderling opgesplitste – strijkers, die op een ingenieuze manier tegen elkaar inwerken. Door het gebruik van de met al die manipulaties samenhangende boventonen klonk het soms alsof er een voltallig symfonieorkest met alle soorten speelde.

Mais le corps taché d’ombres met KCO en Luisi

:

Aan slagwerk was ook geen gebrek. De harp wordt hier en daar gebruikt slagwerkachtige geluiden te genereren, bijvoorbeeld bijna grote trom-achtig door op de klankkast te slaan terwijl lage noten worden aangeslagen, snaren te dempen of erlangs te strijken. En dan is er het geluid van snaren gesmoord in het aluminiumfolie. Toch is het resultaat lyrisch, dat wil zeggen lyrisch-dramatisch; het stuk volgt de teneur van Jean Genets dramatische gedicht Le condamné à mort.

Van Veldhuizens stuk schildert ondanks zijn duur van elf minuten een wereld op zichzelf, die in vorm volmaakt is en tegelijkertijd bewijst dat de componist ook toe is aan een stuk met een lange spanningsboog. Dat bleek trouwens ook al bij zijn liedcyclus Unde Imber et Ignes (Waarvandaan regen en vuur, een zinsnede uit Vergilius’ Aeneis), indertijd uitgevoerd door het Nederlands Studenten Orkest onder Manoj Kemps en een geweldige sopraan Katharine Dain. Terwijl die uitvoering niets te wensen overlaat, verdient deze cyclus het om ook op het repertoire te komen van andere orkesten.

Rick van Veldhuizen op Spotify:

Unde imber et ignes (Waarvandaan regen en vuur, een frase uit Vergilius’ Aeneis)
Nederlands Studenten Orkest, Manoj Kemps en een wonderlijk goede Katharine Dain sopraan

‘Mais le corps taché d’ombres’ was van meet af aan bedoeld voor combinatie met Mahlers negende symfonie, een fraaie combinatie in diepgang. Dat zou gebeuren tijdens het grote Mahlerfestival van het Concertgebouw, maar die ging niet door vanwege de bekende ziekte met een C. Doordat ‘Mais le corps taché d’ombres’ kleiner bezet is dan zijn Mahleriaanse evenknie kon het wel QR-code-veilig apart worden opgenomen, onder Fabio Luisi, die oorspronkelijk ook voor Mahlers negende was aangetrokken. Het indrukwekkende resultaat is op Spotify te horen. Nu kreeg het eindelijk de plek waarvoor het werk was bedoeld, met, inderdaad, Mahlers negende, maar met Daniel Harding als dirigent.

Aan het begin van het Matinee-concert met Mathilde Wantenaars nieuwe vioolconcert valt meteen de orkestopstelling op. Eerste violen links, tweede violen rechts, contrabassen links, harpen rechts, en celli, altviolen in het midden, met daarachter alle koperblazers. Die speelden bij het vioolconcert nog niet allemaal mee. Die zouden pas ingezet worden bij het tweede stuk van de Matinee, Bruckners achtste symfonie. Waarschijnlijk was ook Bruckner de reden van deze opstelling, want die lijkt afgeleid van de bij de Wiener Philharmoniker gebruikelijke indeling.

Net als Rick van Veldhuizen koos ook Mathilde Wantenaar voor een wondere klankwereld, met name in het eerste deel, een Lento. Na een eerste omfloerst majeurakkoord in het orkest opent het stuk met een dalend viernotig motief op de viool, in een Frygisch-mineur-achtige kerktoonsoort. Dat motief zal verschillende keren worden herhaald, een prachtig archaïserend lamento-thema dat de schuchtere majeurstemming van de openingsnoten naar melancholisch-mineur dwingt. Weelderige ingetogen orkestklanken volgen, waaraan de viool telkens een wending geeft naar sobere berusting. Het Lento-deel eindigt met een lange zangerige cadens in de hoogste registers, gedeeltelijk in ijle flageolettonen.

Ook het tweede deel is tamelijk langzaam. Hierin koos de componiste voor een traditioneler tonaal idioom, al contrasteren die wel met momenten van spannende diffusere harmonie, en het deel eindigt ook verstilde met het Frygisch-achtige motief op de viool waarmee het concert opende. Pas het derde deel is snel, met veel dansritmes, en opnieuw halsbrekende partijen voor de soloviool.

Simone Lamsma schijnt tegen de componist te hebben gezegd schrijf alles maar op wat je wil, ik speel het toch wel. En dat gebeurde. Associaties met Sibelius, Szymanovski en De Falla doemen soms op, en in die volgorde weerspiegelen de componisten eigenlijk ook de opbouw van dit vioolconcert.

Van Mathilde Wantenaar staat de fraaie cyclus Sprookjes op Spotify, en het valt nu op dat de opbouw van die cyclus, eerst een heel langzaam deel, dan een tweede wat minder langzaam, en het derde vervolgens sneller en rapsodisch in dit vioolconcert terugkeert.

Mathilde Wantenaar, uit Sprookjes, met Merel Vercammen op viool:

Van Mahler Negen vind ik dat je het moet horen met óf een dirigent van onder de 25, omdat mensen op die leeftijd meestal nog niet cynisch zijn, óf een dirigent van boven de 55, want dan komen de eerste inzichten van de oude dag. Dat wil zeggen: misschien geldt dit alleen voor mannelijke dirigenten. Bij enig zoekwerk valt het me op dat er van Mahler nog maar weinig opnamen onder vrouwen bestaan, alleen van Mahler 1 en 5 zijn er CDs onder Marin Alsop.

Mahler IX met Concertgebouworkest Bernstein:

Daniel Harding (geboren 1975) is nog lang geen 55. En ja, de mooiste uitvoering van Mahler Negen die ik ooit meemaakte was die bij het Concertgebouworkest onder Bernstein, die, wie weet, toen mogelijk al besef had van zijn eigen zware ziekte.

Harding wist desalniettemin een mooie spanningsboog in het werk aan te brengen. De contrasten die hij in het eerste deel, in volume en tempi, waren heftig, maar hebben dramatisch gewerkt. In het tweede deel hoorde je Bartok er bijna aankomen, wat helemaal niet zo gek is want laatstgenoemde werd in 1891 geboren in dezelfde Hongaars-Oostenrijkse dubbelmonarchie waar Mahler leefde. Bartok was op zijn 26e à 27e al ruim aan het componeren toen Mahler zijn Negende voltooide, met andere woorden Mahler een beetje op zijn Bartoks ‘hineininterpretieren’ mag helemaal.

Het afsluitende Adagio schildert natuurlijk een wereld op zichzelf, en Harding haalde ook alles uit de kast om hier de nadruk op te leggen. Gelukkig was een man in een soort golf-kleren (een sponsor-relatie?) inmiddels opgehouden liefst ook tijdens stille passages hardgrondig te hoesten.

Mijn boze blikken zijn kant op werden genegeerd. Maar nadat een buurman hem tussen het tweede en derde deel streng had toegesproken hield het op, op tijd voor een zo intensief mogelijk ondergaan van het adagio. En dat was echt maar goed ook, want wat Harding leidde na de onstuimigheid in de eerder delen het orkest ook naar de post-Tristan- Liebestod-dramatiek van het laatste deel, met de verschillende bijna-stiltes. Overigens valt dan op hoe goed het orkest nog steeds is, zoals in de strijkersklank en alle trefzekere blazersinzetten, ook bij het koper als het pianissimo moet spelen.

Na het wegsterven van het laatste hartverscheurend piano-pianissimo bleef het publiek een minuut lang stil voor dat het applaus in gang zette; waaraan enige opzet van de kant van Harding via een theatraal-gebiedend omhoog gehouden dirigeerstokje niet vreemd was – maar toch.

Aan Bruckner wagen meer vrouwen zich. Er zijn bestaan mooie opnamen van ‘Urfassung’-versies van Bruckner III en IV onder Simone Young. Karina Canellakis dirigeerde eerder in de Matinee Bruckner IV.

Bruckner VIII is natuurlijk een beest. De eerste overweldigende-indruk-uitvoering van deze symfonie hoorde ik ooit via de radio, met een oude Eugen Jochem bij het Concertgebouworkest, waarin ook mij nog in de woonkamer aan de grond genageld zie staan bij het luisteren naar de spirituele wereld van het derde deel en ik me nog altijd voor de geest kan halen hoe een paar snerpende klanken in de harpen in de laatste van hun bijna mystiek naar omhoog wijzende arpeggio’s mij als adolescent deden huiveren.

Ook bij Canellakis werden het derde en het vierde deel van de symfonie werelden op zichzelf. De speciale orkestopstelling werkte spectaculair, met al dat koper dat recht uit het midden naar voren kwam. Negen hoornisten, vijf trombonisten, vier trompettisten en een tuba. Ook de Wagnertubas waarvoor vier van de hoornisten hun instrument geregeld verwisselen kwamen zo in klank waarschijnlijk het best tot hun recht. En voor de gelegenheid had het orkest ervoor gekozen om zoals de componist als optie geeft een derde harp in stelling te brengen, als om er zeker van te zijn dat mijn geliefde arpeggio’s overal waar nodig bovenuit konden klinken.

22 september Concertgebouw Avond, Koninklijk Concertgebouworkest onder Daniel Harding.
RickMais le corps taché d’ombres, Maar het lichaam, bevlekt met schaduwen.
Mahler Negende Symfonie.

24 september Concertgebouw Matinee, Radio Philharmonisch Orkest onder Karina Canellakis, Simone Lamsma viool.

Mathilde Wantenaar Vioolconcert.
Bruckner Achtste Symfonie.

De Radio VI-registratie van de Matinee is te vinden op:

https://www.nporadio4.nl/uitzendingen/ntr-zaterdagmatinee/c81bb8d3-6983-4601-b537-af3689590aa9/2022-09-24-ntr-zaterdagmatinee-een-nieuwe-wantenaar-voor-simone-lamsma

Foto’s © Neil van der Linden en Renske VrolijkR/KCO

Meer Mathilde Wantenaar:

Mathilde Wantenaar betoont zich opnieuw een meester, maar de enscenering van Lied voor de Maan blijft daarbij achter.

Dit zijn de bleeke, bleeklichte weken: sterke debuut van Mathilde Wantenaar bij ZaterdagMatinee

Merel Vercammen en Dina Ivanova: sprookjesachtig cd-debuut

Een openbare liefdesverklaring

love muziek pinterest

foto: Pinterest

De zomer is voorbij. Meestal het moment van bezinning, meer nog dan bij het aanbreken van het nieuwe jaar. Zeker voor een ‘cultuurganger’. Er wordt namelijk vaarwel gezegd aan zon, strand en het ‘dolce far niente’. Men bereidt zich voor op de opening van het seizoen, vol nieuwe muziek, fantastische concerten en de mogelijkheid om de tijdens de uitverkoop in Salzburg voor een habbekrats gekochte prachtjurken te etaleren.

Tenminste: zo was het vroeger, want zelfs de vier jaargetijden zijn niet meer wat ze geweest zijn. Dus niks geen vaarwel aan het strand, want de hele zomer regende het pijpenstelen. En de jurken kun je, als je geluk hebt, in een tweedehandswinkel verkopen, want aan gala doen wij, de Nederlandse klassieke muziekliefhebbers, niet. Dat laten wij aan de ‘proleten’ op de rode loper.

Maar ook het ‘dolce far niente’ gaat niet meer op, want hadden wij niet het Holland Festival, de Robeco Zomerconcerten, het Grachtenfestival, de Parade en weet ik wat dies meer? Lang leve de Hollandse zomer, ondanks de regen.

Maar de zomer is dus nu echt voorbij en het echte seizoen is begonnen. En eerlijk is eerlijk – beter kon het niet. Tenminste niet bij wat vroeger de ‘Matinee op Vrije Zaterdag’ heette. Vorige week knalde de boel met de geniale uitvoering van De vuurengel van Prokofjev. En gisteren werd ik – oude, nukkige knor – zowat tot tranen toe geroerd. Iets wat mij tegenwoordig toch nog maar zelden overkomt. Ik ben niet zo verliefderig. Vlinders in mijn buik? Mhaw… meestel ben ik er veel te nuchter voor. Zeker op mijn leeftijd. Te veel meegemaakt?

Nietsvermoedend ga ik naar het Concertgebouw. Het programma ziet er aardig uit, maar niet meer dan dat. Sibelius: leuk, maar verrassend? Eerste vioolconcerto van Szymanowski? Aardig, maar het haalt het niet bij het tweede. En kan een Hollandse violiste (mij alleen van naam bekend, SORRY!) hier iets mee?

Dan een opgedragen stuk van Richard Rijnvos (maar eens afwachten of het wat is) en als uitsmijter Wotans monoloog, gezongen door een bariton die het voor het eerst doet. Mijn verwachtingen zijn niet al te hoog gespannen en dan… Dan gebeurt hét.

Vandaar mijn persoonlijke en uiterst subjectieve liefdesverklaring:

1. Ik verklaar mijn liefde aan Sibelius en Szymanowski. Hun muziek brengt mij in andere sferen en doet mij de dagelijkse portie ellende vergeten. Al is het voor even.

Liefde Rijnvos

Richard Rijnvos © John Snijders

2. Ik verklaar mijn liefde aan Richard Rijnvos. Hoe hij, voortbordurend op de oude thema’s een totaal nieuwe muziek heeft weten te creëren, niet wars van (oprechte!) sentimenten, maar wel met nieuwe, verrassende wendingen… Muziek waar een mens zich eindelijk weer mens bij voelt, begrepen maar ook uitgedacht. Chapeau!

Liefde Segerstam

Leif Segerstam Photo: Seilo Ristimäki

3. Ik verklaar mijn liefde aan Leif Segerstam, de waanzinnig goede dirigent/componist, die het aandurft om de muziek zelf te laten spreken. Bij hem geen frapatsen, geen onnodige tempowisselingen, geen gekunsteldheid, geen ‘wat zullen we nou eens bedenken om het spannender te maken’-idioterieën. Bij hem is muziek puur. En daardoor weer eens spannend.

LIEFDE simonelamsma-otto-van-den-toorn-1280x608-

simonelamsma © otto van den toornn

4. Ik verklaar mijn liefde aan Simone Lamsma. Ik kan mij werkelijk niet herinneren wanneer ik voor het laatst zo’n pure vioolklank heb gehoord. Heel erg ouderwets misschien, maar één waar mijn hart sneller van gaat kloppen en mijn keel zo dicht geknepen wordt dat ik mijn tranen voel vloeien. Simone: ga je ook Korngold spelen? Daar wil ik bij zijn!

liefde rombout ernest1140x500

Ernest Rombout © Concours de Genève

5. Ik verklaar mijn liefde aan Ernest Rombout, die van zijn hobo een hemels instrument wist te maken.

6. Ik verklaar mijn liefde aan Johan Reuter, die mij met zijn lezing van ’Leb’ wohl’ werkelijk op het puntje van mijn stoel liet belanden

7. En als laatste (but not least!) verklaar ik mijn liefde aan de Matinee op de vrije zaterdag/Vara Matinee/of hoe ze ook tegenwoordig mogen heten. ‘The place to be’ voor een echte muziekliefhebber.

Was getekend:
Basia Jaworski

Jean Sibelius: De thuisreis van Lemminkäinen; De Zwaan van Tuonela
Karol Szymanowski: Eerste vioolconcert
Richard Rijnvos: Riflesso sull’acqua
Richard Wagner: Leb Wohl (Wotans Abschied)
Simone Lamsma, viool; Ernest Rombout, hobo; Johan Reuter, bas-bariton;
Radio Filharmonisch Orkest olv Leif Segerstam

Gehoord op 11 september 2010