Pygmalion

Elias door Pygmalion: intiem en heftig

Tekst: Neil van der Linden

Je hoort in Mendelssohns Elias het verleden. Dat hij Bach vereerde, maar ook Mozarts opera’s goed kende, en de operamuziek van Von Weber. Maar zeer waarschijnlijk ook Fidelio en de Missa Solemnis en misschien ook Bellini’s muziek. En klinken de eerste vier akkoorden van Elias niet als de eerst vier akkoorden in de pianopartij van Schuberts Der Tod und das Mädchen, een passage die later in het werk terugkeert?

Maar in dit concert bleek ook weer wat een cruciale schakel Mendelssohn in de muziekgeschiedenis was. Je hoort Wagner eraan komen en vervolgens Mahler, en kende Verdi de sopraanaria ‘Darum ward gesendet der Prophet Elias’, die lijkt te preluderen op het ‘Libera’ Me’ uit zijn Requiem?

In de weldadig akoestiek van het Concertgebouw kreeg het ensemble Pygmalion onder dirigent Raphaël Pinchon alle ruimte om de vele subtiliteiten én al de grootse gebaren uit de partituur te laten horen.

Ook al heeft Pygmalion Brahms’ Deutsches Requiem al eens uitgevoerd, je hoort dat het ensemble zijn wortels heeft in de vroeg tot late barok, van Monteverdi tot en met Bach. Hun recentste CD-opname was een begenadigde uitvoering van Monteverdi’s Maria Vespers, in al hun pracht en glorie. En wat ook helpt is dat het ensemble geheel thuis is in Mozart. De combinatie van dat alles gaf het juiste gewicht én de juiste lichtheid aan het geheel.

De solisten hadden precies datzelfde, het juiste gewicht zonder imponeerdrang. Waarbij te merken was dat menigeen uitgebreide opera-ervaring heeft.  In het geval van bariton Stéphane Degout in de Mozart-Da Ponte-rollen, maar ook Franse barok én in het laat-negentiende-eeuwse Franse en Italiaanse repertoire. Dat leidde tot een uitermate sterke Elias, waarbij hij ook de melancholie van het personage verklankte, én liet zien.

Sopraan Siobhan Stagg heeft hoorbaar ervaring met Pamina, maar ook met Musetta, Sophie en de Waldvögel en overtuigde geheel in de solopassages en de ensembles.

Voormalig winnaar van het Bossche Vocalistenconcours mezzosopraan Ema Nikolovska zingt in Hamburg Octavion, maar zong aan het eind van het eerste deel ingetogen het Weh ihnen, dass sie von mir weichen!, om daarna aan het begin van het tweede deel te transformeren naar een furieuze Jezebel, de koningin van de Baal-aanbidders, die ze ophitst tegen Elias, de profeet van de Jahweh-vereerders, overigens nadat Elias zijn volgelingen had bevolen de priesters van de Baal-vereerders te doden.

Thomas Atkins was een fraaie lyrische tenor, van wie het niet hoet de verwonderen dat hij in Glyndebourne Tom Rakewell heeft gezongen en in Hamburg Germont.

Net zo sterk als het solistenteam waren het koor en orkest van het ensemble, dat als uit één stuk muzikale marmer gehouwen klonk.

Een roerend moment was waarin drie leden van het koor vanaf het balkon de a capella passage zongen waarin drie engelen Elias, wanhopig omdat het volk zich uiteindelijk weer tegen hem heeft gekeerd, zingend aanmoedigen om de moed erin te houden.

Mendelssohn, postuum geschilderd in 1847 door Wilhelm Hensel

Mendelssohn kon bij de première in 1846 beschikken over alleen al een koor van 300 leden. Het totale aantal uitvoerenden bij Pygmalion was rond de 80, en toch klonk het resultaat in het Concertgebouw alsof het zo bedoeld was.

Ik heb Pygmalions uitvoering van het Deutsche Requiem gemist, maar de combinatie met solisten, koor en orkest op historische instrumenten, inclusief blokfluiten, mondde in deze uitvoering uit in wat de natuurlijkst denkbare uitvoering van het werk lijkt.

Er werd ook niet gekoketteerd met ‘authentieke’ klanken, bijvoorbeeld in de strijkers, en met de blokfluiten. Alleen aan het (uitgebreide) historische koperinstrumentarium hoor je het ‘authentieke’ een beetje af, maar de rauwe randjes daarvan onderstreepten treffend de rauwste passages uit de tekst. En die waren er dus.

Wat een geweld klinkt er soms op in enkele van die Bijbelse teksten, onder meer ook in de woorden van Elias, die namens God de opdracht geeft om de priesters van Baal te doden. Koningin Jezebel die daarop, misschien niet geheel onbegrijpelijk, de aanhangers van Baal oproept om Elias te doden. Enzovoort.

Het is dat een dominee uit Dessau, Julius Schubring, die tien jaar eerder met Mendelssohn had samengewerkt voor het oratorium Paulus, nog een verzoenende passage uit het Evangelie van Mattheüs in de tekst had binnengesmokkeld.

Hors concours viel mij overigens op hoezeer Elias’ hemelvaart – met God die hem komt ophalen, niet in de gedaante van de aanvankelijk opstekende storm, niet à la Zeus als de donderwolk die daarop volgt, niet als de vulkaanuitbarsting daarna, maar in een zacht briesje, allemaal dankbaar materiaal voor fraaie toonschilderingen door Mendelssohn en fraaie verklankingen door het ensemble – lijkt op de hemelvaart van Mohammed zoals die beschreven staat in de overgeleverde geschriften van de Islam. Of andersom.

Ik zou hopen dat Pygmalion als passend vervolg op Elias in de Matinee een keer Liszt’s Christus mag opvoeren. En Berlioz’ L’Enfance du Christ graag. Een goddelijke bries door de Missa Solemnis laten waaien zou ook geen kwaad kunnen.

Felix Mendelssohn-Bartholdy, Elias
(première eerste Engelse versie 1846; de premiere van de Duitse versie vond plaats op 2 februari 1849, na Mendelssohns dood in 1847).

Uitvoering 23 december 2023, Zaterdag Matinee, Concertgebouw.

Ensemble Pygmalion
Raphaël Pichon dirigent
Stéphane Degout bariton
Siobhan Stagg sopraan
Ema Nikolovska alt
Thomas Atkins tenor
Julie Roset sopraan

Foto’s Eduardus Lee

Eerdere Elias bij AVROTROS in Tivoli, Radio Filharmonisch Orkest en Groot Omroepkoor o.l.v. Marcus Creed:

Theaterversie uit Kyiv:

Elias op Spotify onder Philip Herreweghe:

De Britse componist Charles Salaman (vriend van Liszt en vermoedelijk ook bevriend met Mendelssohn, wiens overstap naar het Christendom hij verdedigde) heeft het slotkoraal van het eerste deel van Elijah op tekst van Psalm 93 (Adonai Malakh) bewerkt tot een gezang dat dienst zou doen bij de vrijdagavondviering van de Londense Spaans- en Portugees-Joodse gemeenschap.

Pelly en Pichon brengen zeer geslaagde Lakmé in de Comique

Tekst: Peter Franken

Léo Delibes (1836-1891) schreef meer dan twintig opera’s en operettes waarvan alleen Lakmé niet in de vergetelheid is geraakt. Het werd geschreven in de jaren 1881-82 op een libretto van Edmond Gondinet en Philippe Gille. De première vond plaats op 14 april 1883 in de Opéra Comique.

Pierre Loti

Het verhaal is ontleend aan de roman Le mariage de Loti van Pierre Loti. Deze Franse marineofficier kan worden gezien als een van de eerste schrijvers die hun materiaal wisten te verwerven ‘by going native’. Tijdens een verblijf van enige maanden op Tahiti wist Loti zijn taken als officier te combineren met een onderdompeling in de lokale gemeenschap, naar verluidt omdat zijn commandant belangstelling had voor antropologie en in Loti een nuttige bron van informatie zag. Het boek in kwestie is een pastiche van de liefdesrelaties die Loti had met verschillende inheemse vrouwen, tegen de achtergrond van exotisch Polynesië.

In het libretto van Lakmé is de handeling verplaatst naar Brits Indië. Centraal staat de kortdurende onmogelijke liefde tussen een Engelse officier en de dochter van een Brahmaanse priester. Lakmé woont met haar vader in de bloementuin bij een heiligdom waar de mythische lotusbloem groeit. Vreemdelingen is het ten strengste verboden dit heiligdom te betreden. Tot haar ontzetting treft Lakmé op een dag de Engelse officier Gérald in de tuin aan. Hij is onder de indruk van de prachtige omgeving en raakt ook al snel onder de bekoring van de exotische schoonheid die aan hem verschijnt. Hij verklaart haar zijn liefde en Lakmé is onvoldoende standvastig om hem af te wijzen.

Als haar vader, de priester Nilakantha, ontdekt dat het heiligdom is ontwijd, zweert hij wraak: de indringer moet sterven. Hij draagt Lakmé op om op de markt een lied te zingen teneinde Gérald naar zich toe te lokken en zodoende zijn identiteit te onthullen. Uiteindelijk is het echter niet Gérald maar Lakmé die het kortstondige liefdesavontuur met de dood zal moeten bekopen. Delibes heeft zeer pakkende melodieën geschreven voor koor en orkest en met name in de solostukken van Gérald en Lakmé heeft hij alles uit de kast gehaald om de zangers te laten schitteren.

In oktober 2022 ging deze opéra comique in het huis waar het werk ooit in première ging: Salle Favart in Parijs. Voor die gelegenheid maakte Laurent Pelly een nieuwe productie die alle kenmerken vertoont die hem zo geliefd hebben gemaakt. Het toneelbeeld is eenvoudig maar zeer goed doordacht met doeken waarmee een ruimtelijk effect wordt verkregen, een scherm waarop silhouetten worden geprojecteerd tijdens de aria over de Pariah, een kooi van houten vlechtwerk waarin Lakmé ‘woont’ en sobere kostumering.

De Indiërs lopen in gebroken wit, de Britten in anonieme donkere kleding en Lakmé is gekleed in een witte jurk. Aanvankelijk zijn dat meerdere lagen maar gaandeweg worden ze afgepeld wat haar bewegingsvrijheid zeer ten goede komt. Een minpuntje is de witblonde pruik waarmee Lakmé is getooid, geen enkele Indiase vrouw ziet er zo uit en het doet ook afbreuk aan het uiterlijk van sopraan Sabine Devieilhe.

Tenor Frédéric Antoun weet indruk te maken met zijn vertolking van de in een vreemde andere wereld verstrikt geraakte Gérald. Zoals het een verliefde man betaamt komt hij pas tot stilstand als hij met z’n kop tegen een muur aanknalt. In dit geval is dat metaforisch in de persoon van zijn kompaan Frédéric, mooie rol van bariton Philippe Estèphe, die daarbij wordt geholpen door wat kenmerkende geluiden van een troep militairen in de verte.

Sabine Devieilhe was mij nog onbekend, vooral vanwege haar gebruikelijke repertoire dat wat buiten mijn aandachtsgebied valt, denk aan Rameau, Händel en Bach. Voor deze rol maakt ze haar stem bewust vrij klein, zo heb ik kunnen vaststellen na het beluisteren van een paar youtube fragmenten. Het past ook bij de Comique, je moet daar zelfs een fluisterende zanger kunnen horen. Ze gaat helemaal los maar met complete beheersing: prachtige coloraturen die ijl en bijna etherisch klinken zo nu en dan om vervolgens aan te zwellen tot een volume dat meer geëigend is voor een duet.

Zoals het een Lakmé betaamt, het werk is immers speciaal geschreven voor sterzangeres Marie van Zandt, is deze opname alleen al volledig de moeite waard om Devieilhe in de titelrol te kunnen beleven. Overigens krijgt ze alle ruimte van haar echtgenoot Raphaël Pichon die zijn eigen orkest Pygmalion dirigeert. Liefdevolle begeleiding is de ruimste zin van het woord.

Bariton Stéphane Degout vertolkt de rol van de priester Nilakantha zonder meer goed maar ik had hier liever iemand gehoord die wat barser kan klinken. Mezzo Ambroisine Bré geeft in de eerste akte mooi partij in het Bloemenduet. Leuk om Mireille Delunsch hier terug te zien als Mistress Bentson. Ik koester haar heel bijzondere opname van La traviata. De kleine rol van Hadji komt voor rekening van François Rougier die daar iets heel ontroerends van weet te maken.

Het orkest Pygmalion speelt vooral oudere muziek op periode instrumenten en is in zijn geheel feitelijk het instrument van oprichter Raphaël Pichon. Van dit ensemble maakt ook een koor deel uit en dat is op deze opname natuurlijk ook te horen. De begeleiding is doeltreffend, mooi verzorgd en vooral heel ingehouden. Het komt het totale klankbeeld zeer ten goede.

Eindelijk een nieuwe opname van dit schitterende werk op Blu-ray, ik keek er al jaren naar uit. Zeer aanbevolen.

Over Sabine Devieilhe:

Mirages: Sabine Devieilhe zorgt voor de perfecte illusie

Fotomateriaal ©  Stefan Brion

Libertà! Een herontdekte opera van Mozart?

Liberta Mozart

Nee, nee, schrik niet, Mozart heeft nooit een opera gecomponeerd die Libertà! heet. Er zijn ook geen onbekende stukken van zijn hand in de kelders in Salzburg gevonden. Wat we hier krijgen is niet meer (maar ook niet minder) dan een medley van Mozarts onvoltooide werken, die allemaal gecomponeerd werden tussen 1782 tot 1786. In die tijd maakte Mozart zich los van de aartsbisschoppelijke censuur: hij ging naar Wenen! Je kunt zeggen dat die stukken een soort pentekeningen waren op zijn weg naar genialiteit.

Het is trouwens niet alleen Mozart wat we hier te horen krijgen, want het geheel is gelardeerd met stukken van Paisiello, Salieri en Soler. En het gekke is: zo bij elkaar gerangschikt maken ze een hecht geheel. Een geheel dat de titel volkomen dekt, want ja, de (artistieke) vrijheid, daar gaat het hier voornamelijk om. Best belangrijk nu we met de nieuwe preutsheid en verregaande beperkingen te maken krijgen.

De zangers zijn allemaal om door een ringetje te halen en wat de dirigent betreft: ooit een zanger, altijd een zanger. Raphaël Pichon, de oprichter van het ensemble Pygmalion ademt met zijn solisten mee waardoor ze niet alleen gesteund maar ook voortgestuwd worden. Schitterend.


Wolfgang Amadeus Mozart
Libertà!
Mozart et l’Opera
Drama gioccoso imaginaire en trois scènes
Sabine Devieilhe, Siobhan Stagg (sopraan); Serena Malfi (mezzosopraan), Linard Vrielink (tenor), John Chest (bariton), Nehuel di Pierro (bas)
Pygmalion olv Raphaël Pichon
Harmonia Mundi HMM 902638.39