Sabine_Devieilhe

Strehlers Entführung uit La Scala uitgebracht op BluRay

 Tekst: Peter Franken

In 1965 stond Mozarts Singspiel Die Entführung aus dem Serail op het programma van de Salzburger Festspiele.Het betrof een productie van Giorgio Strehler en de 29-jarige Zubin Mehta had de muzikale leiding.

Strehler (Mitte) mit seinem Ausstatter Luciano Damiani (links) und Dirigent Zubin Mehta (foto archief Salzburger Festspiele)

Strehler overleed in 1997 en om hem te herdenken liet La Scala 20 jaar later zijn inmiddels legendarische Entführung herleven in een regie van Mattia Testi. Het geval wilde dat Luciano Damiani, van wiens hand het oorspronkelijke decor en de kostuums waren, in 2007 overleed zodat met deze revival tegelijkertijd diens tiende sterfjaar kon worden herdacht. De productie is nauwgezet gereconstrueerd en was zoals al vermeld in 2017 te zien in La Scala. Op CMajor is een opname op BluRay van een van de voorstellingen verschenen.

Strehler bracht het werk als theater binnen het theater. Op het toneel van La Scala is een kleiner toneel gebouwd, compleet met gekostumeerde toneelknecht die handmatig het doek open en dicht laat gaan. Het zodoende kleine toneel wordt verder geminimaliseerd door twee grote decorstukken links en rechts die het paleis van Selim moeten suggereren. De uitgespaarde opening biedt uitzicht op een wit met blauwe achtergrond, lucht en zee, waar zo nu en dan het silhouet van een langskomend schip te zien is.

 

Silhouet, dat is het toverwoord van Strehlers benadering. Hij laat het speelvlak niet geheel belichten maar houdt een strook geheel donker. Zodra een van de spelers een paar passen richting publiek doet komt deze in de onbelichte zone te staan. Met zorgvuldig ingestudeerde gebaren wordt vooral tijdens de aria’s op deze manier een fraai schimmenspel opgevoerd. Het idee is natuurlijk afkomstig van het theater met Wajangpoppen. Hoewel hiermee mooie beelden worden gecreëerd wordt de methodiek na verloop van tijd nogal voorspelbaar. Gecombineerd met de smalle toneelopening kreeg ik het gevoel naar een silhouetspel tussen de schuifdeuren te kijken.

De regie houdt de handeling zo luchtig mogelijk. Zo trippelt Osmin, fraai uitgedost in Turks folkloristisch kostuum, in de rondte terwijl hij tegelijkertijd de boeman probeert uit te hangen. Het levert aardige contrasten op. Ook de Janitsaren zorgen voor enig comic relief. Bassa Selim daarentegen is bloedserieus en tamelijk dreigend, het enige personage dat de toeschouwer bij de les houdt. Immers, we kijken naar een viertal mensen in gevangenschap dat in geval van een mislukte ontsnapping op onmiddellijke executie kan rekening.

Lenneke Ruiten geeft een fraaie zeer verzorgde uitvoering van de rol van Konstanze. Haar coloraturen zijn puntgaaf en het traject van zeer laag tot stratosferisch hoog doorloopt ze zonder dat er een hoorbare wisseling van register waarneembaar is. Acterend wordt er weinig van haar gevraagd, zelfs niet in ‘Martern aller Arten’ dat ze bijna als een concertaria naar het publiek moet zingen.

Sabine Devieilhe als Blonde is vooral acterend de moeite waard. Aardig om te zien hoe ze Osmin duidelijk maakt dat ze zijn ogen zal uitkrabben als hij haar te na komt, haar Blonde staat dan met uitgestoken ‘klauwhanden’ voor zijn gezicht. Vocaal weet ze op mij minder indruk te maken. De noten zijn er, keurig netjes geleverd allemaal, maar haar stem is nogal dun waardoor wat ze zingt te weinig indruk maakt.

Tobias Kehrer speelt zijn Osmin als een buffo en dat is aardig om te zien. Zijn zang is uitstekend. Dat geldt ook die van Maximilian Schmitt als zijn directe tegenstrever Pedrillo. De interactie tussen die twee houdt tijdens de wat trage momenten de aandacht vast.

Mauro Peter geeft een prima vertolking van Belmonte, overigens in mijn beleving de minst interessante figuur in het stuk. Hij is duidelijk geen partij voor de aartsvijand van zijn vader, Selim. De rol van Bassa is in handen gegeven van Cornelius Obonya die een wat schor stemgeluid paart aan duidelijk herkenbare onderhuidse dreiging in zijn uitspraken. Let niet op wat hij zegt, maar hoe hij het zegt, geen man om op zijn woord te vertrouwen. Dat maakt zijn plotselinge ommekeer aan het einde nogal geforceerd. Wat minder woede en dreiging en iets meer ironie in zijn monoloog ‘Ist es möglich?’ was hier op zijn plaats geweest.

De muzikale leiding is in handen van opnieuw Zubin Mehta, inmiddels 80 jaar oud, waarmee de cirkel gesloten wordt. Een prima uitvoering van een toch wel enigszins gedateerde productie.

De complete Entfurung uit Salzburg :

Trailer uit La Scala:

foto’s uit La Scala: © Brescia/Amisano – Teatro alla Scala)

Libertà! Een herontdekte opera van Mozart?

Liberta Mozart

Nee, nee, schrik niet, Mozart heeft nooit een opera gecomponeerd die Libertà! heet. Er zijn ook geen onbekende stukken van zijn hand in de kelders in Salzburg gevonden. Wat we hier krijgen is niet meer (maar ook niet minder) dan een medley van Mozarts onvoltooide werken, die allemaal gecomponeerd werden tussen 1782 tot 1786. In die tijd maakte Mozart zich los van de aartsbisschoppelijke censuur: hij ging naar Wenen! Je kunt zeggen dat die stukken een soort pentekeningen waren op zijn weg naar genialiteit.

Het is trouwens niet alleen Mozart wat we hier te horen krijgen, want het geheel is gelardeerd met stukken van Paisiello, Salieri en Soler. En het gekke is: zo bij elkaar gerangschikt maken ze een hecht geheel. Een geheel dat de titel volkomen dekt, want ja, de (artistieke) vrijheid, daar gaat het hier voornamelijk om. Best belangrijk nu we met de nieuwe preutsheid en verregaande beperkingen te maken krijgen.

De zangers zijn allemaal om door een ringetje te halen en wat de dirigent betreft: ooit een zanger, altijd een zanger. Raphaël Pichon, de oprichter van het ensemble Pygmalion ademt met zijn solisten mee waardoor ze niet alleen gesteund maar ook voortgestuwd worden. Schitterend.


Wolfgang Amadeus Mozart
Libertà!
Mozart et l’Opera
Drama gioccoso imaginaire en trois scènes
Sabine Devieilhe, Siobhan Stagg (sopraan); Serena Malfi (mezzosopraan), Linard Vrielink (tenor), John Chest (bariton), Nehuel di Pierro (bas)
Pygmalion olv Raphaël Pichon
Harmonia Mundi HMM 902638.39

Mirages: Sabine Devieilhe zorgt voor de perfecte illusie

Mirages Devieilhe

In geen ander land was de Oriënt-obsessie zo sterk ontwikkeld als in Frankrijk, denk ik. Die aantrekkingskracht op de Franse kunstenaars in de jaren 1850-1920 was zo groot dat er in die tijd zowat geen gedicht, tekening of een lied werd gecreëerd dat er niet door was geïnspireerd. Daar hoorde een mysterieuze vrouw bij, die – lonkend vanachter haar voiles – niet alleen de mannen maar ook zichzelf de afgrond in hielp.

Om haar schoonheid te benadrukken schreven de componisten haar stratosferische hoge noten voor, waardoor ze, ongeacht of zij de hindoe priesteres Lakmé, de courtisane Thaïs of de übermysterieuse vondeling Melisande was, nog sterker de realiteit ontsteeg.

Sabine Devieilhe heeft een prachtige, onaards hoge stem waarmee ze veel suggereert maar nog meer aan je verbeelding overlaat. Klasse! Ik kan mij niet heugen wanneer ik voor het laatst zo ontzettend enthousiast was over zowel de zangeres als door het door haar opgenomen repertoire.

Trailer van de opname:

Het ‘Bloemenduet’  uit Lakmé – gezongen met de mezzo Marianne Crebassa – ontbreekt uiteraard niet, net zo min als ‘À vos yeaux, mes amis’ (Hamlet van Thomas) en ‘Chanson de Rossignol van Stravinsky.

In ‘La Romance d’Ariel’ van Debussy wordt Devieilhe prachtig begeleid door niemand minder dan Alexandre Tharaud, maar het is vanwege de ‘Quatre poèmes Hindous’ van Maurice Delage dat die cd een must is. Hierin wordt de zangeres begeleid door de musici van Les Siècle die met hun instrumentarium voor een onvervalst Indiaas geluid zorgen.


Mirages: Opera arias and songs
Messager, Debussy, Delibes, Delage, Stravinsky, Thomas, Berlioz, Massenet, Koechlin
Sabine Devieilhe (sopraan), Marianne Crebassa (mezzosopraan)
Alexandre Tharaud (piano)
Les Siècle olv François-Xavier Roth