Karine_Deshayes

De reprise van Les Huguenots in Brussel

Tekst: Ger Leppers

Voor de voorstellingen van Giacomo Meyerbeers ‘grand opéra’ Les Huguenots had de Brusselse Muntschouwburg een speelduur voorzien van niet minder dan vier uur en drie kwartier, en de aanvangstijd was daarom vastgesteld op 18 uur – een ongebruikelijk vroeg, ja bijna Wagneriaans tijdstip.

De door mij bijgewoonde uitvoering overtrof nog de verwachtingen van de organisatoren: op onze Expected Time of Arrival bleek dat we het hele laatste bedrijf nog te gaan hadden. Het was half twaalf ’s avonds toen we weer buiten stonden in de zoele Brusselse zomernacht. Toch: de lengte van de voorstelling was wat mij betreft geen enkel bezwaar, want al die tijd heb ik me werkelijk geen minuut verveeld, en het kwartier ovatie en applaus dat de musici na afloop ten deel viel kon er zonder bezwaar nog wel bij.

Niet alleen de tijdsduur was ‘grand’ bij deze ‘grand opéra’ uit 1836. Ook de bezetting was dat, met 27 solorollen en –rolletjes, een enorm koor, een uitgebreid orkest en een ballet. De uitgesponnen intrige, waarin de verwikkelingen elkaar na een wat langzaam begin in de eerste twee bedrijven met onverbiddelijke logica opvolgen en steeds rapper over elkaar heen buitelen, was door librettist Eugène Scribe – een ouwe rot in het vak – in elkaar gezet met de precisie van een Zwitsers horloge.

Wat de voorstelling nog een bijzondere lading gaf is het tegenwoordig weer zeer actuele onderwerp van de religieuze intolerantie. Les Huguenots is een liefdesdrama dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de Bartolomeusnacht van 23 op 24 augustus 1572, toen in Parijs ettelijke duizenden protestanten door katholieken zonder pardon werden afgeslacht.

Maar die hernieuwde actualiteit van het onderwerp is niet de enige goede reden om Les Huguenots onder het stof vandaan te halen. De muziek waarvan Giacomo Meyerbeer het verhaal voorzag is niet alleen effectief, contrasterend en efficiënt, maar vaak ook zeer geïnspireerd – zeker op de momenten waarop solisten of kleine ensembles uit het orkest de solisten begeleidden.


teaser van de repetities:

De dramaturgische dienst van De Munt presenteerde het werk met nadruk als een opera die bedoeld was voor een negentiende-eeuws bourgeois-publiek. En wat wil de bourgeois? Zoals bekend wil de bourgeois geëpateerd worden. Dat was in deze opulente en in dat opzicht aan de geest van het werk getrouwe productie aan alles af te zien: allereerst aan de even omvangrijke als voortreffelijke zangerscast (waarover later meer), maar ook aan de zeer weelderige aankleding, de zeer verzorgde, historiserende decors en aan de gedetailleerde en liefdevolle personenregie van sterregisseur Olivier Py.

Achter de scenes (de kostuums):

Het wekte daarom bij het zien van deze productie geen verwondering dat Les Huguenots in de negentiende eeuw meer dan duizend keer werd opgevoerd, noch dat de muziek van Meyerbeer in het algemeen toen zeer hoog werd aangeslagen. In een van de verhalen van Alphonse Daudet, zo herinner ik mij, zingt een echtpaar ’s avonds een duet uit Robert le Diable, zonder dat de schrijver zijn publiek hoeft uit te leggen dat het om een opera gaat en van welke componist het werk is.

Waarom is de muziek van Meyerbeer, met al haar kwaliteiten, dan toch in het vergeetboek beland? Ook op deze vraag gaf deze uitvoering in Brussel een antwoord.  Op een gegeven moment in het werk loopt er, in een Parijse straat, een nachtwaker rond, die de bewoners van de Franse hoofdstad laat weten dat niets de nachtelijke rust en orde verstoort en dat zij dus rustig kunnen slapen.

Wagner heeft bij het componeren van zijn Meistersinger von Nürnberg ongetwijfeld bij deze scène de mosterd gehaald, zo frappant zijn de overeenkomsten. Maar wat Wagners nachtwaker zingt is mooier en veel onvergetelijker dan de muziek die Meyerbeer voor de zijne schreef, en bovenal subtieler uitgewerkt: de nachtwaker uit de Meistersinger komt nog een tweede keer langs om de burgers gerust te stellen, terwijl, o ironie!, in de tijd die verloopt tussen die twee passages een grootscheeps straatgevecht heeft plaatsgevonden. Dat is vele malen effectiever en gelaagder dan het mooie maar op zichzelf staande, louter decoratieve moment in Meyerbeers opera.

Kortom, het betere betoont zich eens te meer de vijand van het goede. En dat verklaart, denk ik, waarom Meyerbeer, net als bijna al zijn tijdgenoten, in de aandacht van organisatoren en publiek lange tijd vrijwel was weggevaagd door de genieën Wagner en Verdi. Dat deze toch wat scheve verhouding door een productie als deze weer enigszins wordt rechtgetrokken is verheugend – en natuurlijk ook verrijkend voor onze algemene ontwikkeling..

Voor deze herneming van de jubelend ontvangen voorstellingenreeks uit 2011 had De Munt opnieuw alles uit de kast gehaald. De enorme vocale bezetting kende geen zwakke broeders of zusters. Het koor, in alle bedrijven prominent aanwezig, ‘overdekte zich met roem’, zoals de Fransen in zulke gevallen plegen te zeggen.

Uitschieters naar boven onder de solisten waren in het bijzonder de Marguerite de Valois
van Lenneke Ruiten – die een vlekkeloos Frans zong –  en de Valentine van Karine Deshayes, die beiden de vele strekkende kilometers gekwinkeleer die Meyerbeer voor hen in petto had moeiteloos inhoud en betekenis gaven, en die telkenmale met hun présence het toneel beheersten.

Van de heren bekoorden mij het meest de stemmen van Nicolas Cavallier en Alexander Vinogradov, die met veel autoriteit gestalte gaven aan stijfkoppige, ieder op zijn eigen manier verblinde mannen. De onbuigzaamheid droop van hun stembanden.

En natuurlijk was er tenor Enea Scala, die de slopende hoofdrol van Raoul meeslepend neerzette en aan het slot de koning van de applausmeters was. Na een avondlang voluit zingen had hij geen moeite met wat voor mij het verrassende hoogtepunt van deze opera was: wanneer de verwikkelingen elkaar steeds sneller opvolgen op weg naar een noodlottige ontknoping valt de handeling vlak voor het slot plotseling stil voor een heel lang, verzengend en prachtig liefdesduet tussen Raoul en Valentine, waarin de laatste uit liefde het noodlottige besluit neemt om van geloof te veranderen.

Op een schrijnende, zeer indringende manier wordt op dat moment nog éénmaal het persoonlijk geluk in contrast gesteld met de politiek-religieuze berekeningen die tot de slachting van de Bartolomeusnacht leidden. Het is een roerend hoogtepunt van een ellenlange opera die als in een zucht voorbij gaat, en die ons eraan herinnert dat het werk Giacomo Meyerbeer toch echt aanzienlijk veel meer is dan een historisch curiosum.

Les Huguenots, opéra en cinq actes
Muziek van Giacomo Meyerbeer
Libretto van Eugène Scribe en Emile Deschamps
Muzikale leiding:  Evelino Pidó; regie:  Olivier Py
Decors en kostuums: Pierre-André Weitz
Belichting: Bertrand Killy
Koorleider:  Emmanuel Trenque
Solisten: Lenneke Ruiten, Karine Deshayes, Ambroisine Bré, Enea Scala, Nicolas Cavallier, Yoann Dubruque, Alexander Vinogradov e.a.
Symfonieorkest en koor van De Munt (Konzertmeister Eric Robberecht)
Koorakademie van De Munt o.l.v; Benoït Giaux

Voorstelling bijgewoond op 29 juni 2022

Fotomateriaal: © Baus

De hele opera is ook op You Tube te vinden:

Une amoureuse flamme: Karine Deshayes betovert in Franse opera aria’s

Karine Deshaye

Degene die het repertoire voor deze cd samenstelde verdient een dikke pluim. Goed, er zit ook een aria uit Carmen van Bizet in, maar: let op! Het betreft de alternatieve versie van de overbekende Habanera. Voor de rest is alles wat je hier te horen krijgt niet alleen prachtig maar ook buitengewoon verrassend. Simpel gezegd: het is een verzameling van juweeltjes uit het Franse repertoire, met naast Werther en Cendrillon van Massenet ook veel minder of zelfs geheel onbekende stof. Wat dacht u van Henry VIII van Saint-Saëns? Of van Sapho of La Reine de Saba van Gounod?

De jonge Franse mezzo Karine Deshayes heeft haar visitekaartje al eerder afgegeven met aria’s van Rossini waar ik best blij mee was, maar waarvan ik dacht dat zij toch wat meer in haar mars had dan Rosina. Ik had mij niet vergist.

Het is meer dan een genoegen om haar interpretatie van Charlotte (Werther) te horen al denk ik dat zij hierin nog kan groeien. Uit Massenets Cendrillon zingt zij Assepoesters aria ’Enfin je suis ici…’; zeer verrassend, aangezien het gebruikelijk is dat de mezzo’s juist Prince Charmante vertolken.

De begeleiding door het Orchestre Victor Hugo olv Jean-François Verdier is zonder meer goed. Hier wordt een mens blij van.


Une amoureuse flamme
Jules Massenet, Camille Saint-Saëns, Hector Berlioz, Charles Gounod, Jacques Fromental Halévy
Airs d’opéras Français
Karine Deshayes, mezzo-soprano
Orchestre Victor Hugo olv Jean-François Verdier
Klarthe K064

Karine Deshayes zingt Rossini: leuke cd van sympathieke zangeres

Rossini

Ik heb niet eerder van Karine Deshayes gehoord. Op de cover prijkt een foto van een leuke jonge vrouw met pretogen, en zo klinkt haar stem ook. Jeugdig, vol elan en met veel brille.

Haar timbre is zeer aangenaam en warm van klank. De vraag is alleen of het voldoende is om je aandacht niet alleen op te eisen maar ook 73 minuten vast te houden… Mij was zij in ieder geval ergens halverwege de cd al kwijt, nog vóór “Una voce poco fa”, een aria die ik niet meer kan hóren, maar daar kan zij niets aan doen.

In het tekstboekje staat dat zij bij de rollen wilde blijven die zij al op de bühne had gezongen, maar soms is een uitdaging een pré, al gebeurt het alleen in de studio.
Dat hoor je in de cantate “Giovanna d’Arco”, die dan meteen het hoogtepunt van de cd is, al is het alles behalve volmaakt.

Er staan ook liedjes op, gearrangeerd door de dirigent en die vind ik heel erg leuk. Ik denk dat het veel beter was geweest als zij meer van die ‘dingetjes’ had opgenomen en wat minder ‘bravoura’.

Het ensemble Les Forces Majeurs onder leiding van Raphael Merlin dirigeert licht en in hun ongekunsteldheid passen ze precies bij de stem van Deshayes. Het is een leuke cd van een sympathieke zangeres.


Gioachino Rossi
Aria’s en liederen
Karine Deshayes (mezzosopraan); Les Forces Majeures olv Raphael Merlin
Apartemusic AP121 • 73’

Une amoureuse flamme: Karine Deshayes betovert in Franse opera aria’s