Johan_Simons

« WOZZECK » BIJ OPERA BALLET VLAANDEREN

Tekst: Ger Leppers

Met deze voorstelling van Alban Bergs opera ‘Wozzeck’ eindigede het laatste seizoen waarin de Argentijnse dirigent Alejo Pérez als muziekdirecteur optrad van Opera Ballet Vlaanderen. In oktober neemt hij afscheid met een concert waarin de Pastorale symfonie van Beethoven vooraf gaat aan Gustav Mahlers ‘Das Lied von der Erde’.

Sedert Gerard Mortier een jaar of vijfendertig geleden de operahuizen van Antwerpen en Gent op een nieuwe leest schoeide, hebben dirigenten van diverse pluimage de leiding over het orkest gehad. Stefan Soltesz legde, na de beginjaren onder Rudolf Werthen, een solide basis, Dmitri Jurowsky pleegde jaren later, na diverse dirigentenwisselingen, enig inmiddels noodzakelijk geworden gedegen achterstallig onderhoud.

Silvio Varviso was, met de door hem geleide Puccini-cyclus in de regie van Robert Carsen, door de jaren heen een vaste waarde, maar er was onder de muzikale leiders toch ook regelmatig verloop. Marc Minkowsky bleef bijvoorbeeld helaas maar kort, een Massimo Zanetti of Ivan Törzs lieten niet veel sporen of blijvende indrukken na.

© Diego Franssens

Alejo Pérez trad aan in 2019, en had dus de pech dat zijn mandaat deels samenviel met de Covid-epidemie. Toch heeft hij in de resterende tijd met succes uiteenlopend repertoire kunnen brengen, en het is mijn stellige indruk, als trouwe abonnementhouder, dat de orkestklank onder zijn leiding in een zeer uiteenlopend repertoire merkbaar aan reliëf en raffinement gewonnen heeft

En misschien is het toch ook aan het enigszins zwalkende personeelsbeleid te danken dat het orkest van Opera Ballet Vlaanderen inmiddels van zovele markten thuis is en kennelijk moeiteloos van het ene repertoire-uiterste naar het andere overschakelt.

Dat bleek ook weer in deze uitvoeringen van Wozzeck: het rauwe, expressionistische idioom van de componist kwam volledig tot zijn recht. Zo nagelden de twee beroemde, ijselijke crescendi die het orkest ten gehore brengt nadat Wozzeck de overspelige moeder van zijn kind met messteken vermoord heeft, mij deze keer aan mijn stoel als nooit tevoren, waarbij het tweede crecendo het eerste in intensiteit nog aanmerkelijk overtrof.

Wozzeck is natuurlijk een hoeksteen van het repertoire, één van de invloedrijkste, tot in de details zorgvuldig opgebouwde partituren binnen de operawereld. Geen latere operacomponist die aan de verworvenheden van Alban Berg losjes voorbij kan gaan. Ik heb. in de loop der jaren, een klein dozijn verschillende ensceneringen van het werk gezien, en daar was er niet één slechte of zelfs maar middelmatige bij.

Kennelijk haalt Alban Bergs wonderbaarlijk rijke, compacte, lastige partituur, in combinatie met het eenvoudige, rechtstreeks tot het hart sprekende verhaal over de jammerlijke ondergang van een geboren slachtoffer dat uit wanhoop dader wordt, bij uitvoerenden steevast het beste naar boven. De regie die Johan Simons voor Opera Ballet Vlaanderen op de planken zette behoort, binnen dat kleine dozijn, beslist tot de allerbeste.

Bildrechte: Klassik Stiftung Weimar (gemeinfrei), Wikimedia Commons (gemeinfrei), Bearbeitung: MDR WISSEN

Nu kwam Simons ook zeer beslagen ten ijs. Het uit het begin van de negentiende eeuw daterende toneelstuk “Woyzeck” van Büchner waarop Berg zich baseerde heeft Simons al drie keer op de planken gebracht, en kent hij van binnen en van buiten. Wat we in deze enscenering op het toneel zien, wordt geacht de binnenzijde van het hoofd van de door waanideeën gekwelde Franz Wozzeck te zijn: witte wanden die het hoofd symboliseren waarin de koortsige gedachten van de door het leven geteisterde soldaat zijn opgesloten, muren die Wozzeck tegelijkertijd beschermen en beroven van zicht op de werkelijkheid.

De overige personages krijgen wij, als gevolg van de keuze van dit uitgangspunt, enkel te zien zoals Wozzeck ze ervaart. En Wozzeck zelf staat – ook dat is een logische consequentie van dit uitgangspunt – gedurende de hele voorstelling op het toneel, ook in de scènes waarin zijn aanwezigheid door Alban Berg niet voorzien was, reagerend op het handelen van de overige protagonisten.

De jonggestorven Büchner heeft zijn toneelstuk niet kunnen voltooien, en de onderhavige enscenering deed, meer dan andere die ik zag, volledig recht aan het fragmentarische karakter van het stuk. Elke nieuwe scène leek te beginnen in medias res, en op een min of meer willekeurig moment te worden afgebroken door het vallen van het toneeldoek, terwijl tegelijkertijd de door Alban Berg aangebrachte, duidelijke overkoepelende structuur in stand bleef. Het werkte wonderwel.

Dat was ook te danken aan de cast. Robin Adams was een prachtige, zeer aanwezige, steeds hulpelozer in het leven staande Wozzeck, die zijn lastige partij zong met grote inzet en trefzekerheid.

Ook de Marie van Magdalena Anna Hoffmann, heen en weer geslingerd tussen wanhoop, moederliefde, geilheid, bezorgdheid om Wozzeck en om haar toekomst met hem, was volstrekt doorleefd, en prachtig gezongen.

De Hauptmann van James Kryshak en de Doktor van Martin Winkler waren, als kwelgeesten van Wozzeck, boosaardige karikaturen, satanisch en sinister. Het was één van de voordelen van Simons’ aanpak dat de karikaturale kanten van deze personages een sterkere dramatische rechtvaardiging krijgen dan in klassiekere ensceneringen het geval is.

Dat gold uiteraard ook voor de verleider van de vrouw van Wozzeck: Samuel Sakker zong en speelde een prachtige, buitengewoon aanwezige, hanige tamboermajoor. In deze ziedende zee van boosaardigheid, karakterloosheid en wanhoop was de empathische Andres van Hugo Kampscheur nog meer dan in andere voorstellingen die ik ooit bezocht een eiland van weldadige zachtmoedigheid.

Een bijzonder woord van lof ook voor het kinderkoor, dat bijna gedurende de hele voorstelling aanwezig was op het toneel, en niet alleen met zijn voortreffelijk ingestudeerde zangpartijen, maar ook met zijn stil spel op de achtergrond het schrijnende verhaal van de outcast Wozzeck een extra tragische toets wist te geven.

Het was kortom een voorstelling waaraan ik de herinnering nog lang zal blijven koesteren.

Muzikale leiding:                                           Alejo Pérez
Regie                                                             Johan Simons
Scenografie                                                    Sammy Van den Heuvel
Kostuumontwerp                                           Greta Goiris, Flora Kruppa
Lichtontwerp                                                 Friedrich Rom
Koorleiding                                                   Jan Schweiger
Kinderkoorleiding                                         Hendrik Derolez
Dramaturgie                                                  Maarten Boussery, Koen Tachelet

Wozzeck                                                        Robin Adams
Marie                                                             Magdalena Anna Hoffmann
Hauptmann                                                    James Kryshak
Doktor                                                            Martin Winkler
Tambourmajor                                               Samuel Sakker
Andres                                                           Hugo Kampschreur
Margret                                                          Lotte Verstaen
Handwerkbursch I                                         Reuben Mbonambi
Handwerkbursch II                                        Tobias Lusser
Narr                                                                Johan Freyr Odinsson

Symfonisch Orkezst Opera Ballet Vlaanderen
Koor Opera Ballet Vlaanderen
Kinderkoor Opera Ballet Vlaanderen

Foto’s van de productie: ©Annemie Augustijns

Trailer:

Voorstelling gezien in de Opera van Antwerpen, donderdag  12  juni 2025

Wozzeck van Alban Berg: discografie.

‘Wozzeck’ uit Salzburg: veel Kentridge, weinig Berg

Warlikowski brengt mooie Wozzeck bij DNO

Asmik Grigorian steelt de show als Marie in uitmuntende Wozzeck

Johan Simons brengt een goed doordachte Don Carlos

Tekst Peter Franken

Carlos

Opera Vlaanderen opent het seizoen met een nieuwe productie van Don Carlos. Het is al de derde sinds de heroprichting van het instituut dertig jaar geleden. Gekozen is voor de Franse versie, de Grand Opéra die Verdi schreef voor de Parijse Opéra.

Het genre Grand Opéra heeft als inhoudelijk kenmerk dat de handeling losjes wordt bepaald door historische figuren tegen de achtergrond van grote gebeurtenissen die pogingen van de protagonisten om het leven naar hun hand te zetten bijna op voorhand doen mislukken. Zo ook Don Carlos waarin de titelheld een onmogelijke strijd voert om erkenning en liefde en wordt vermorzeld door een totalitaire christelijk politieke maatschappij.

Carlos Schille

Dat tijdsbeeld is vermoedelijk voor Schiller de aanleiding geweest de Infante tot de held van zijn toneelstuk Don Karlos, Infant von Spanien te maken. Het stuk dateert van 1787 en het strenge oordeel dat erin wordt geveld over de rol van de Kerk en de Inquisitie, in al zijn afstotelijkheid ten tonele gevoerd door de Grootinquisiteur, moet de latere Franse revolutionairen hebben aangesproken. Zozeer dat Schiller in 1792 het ereburgerschap van de Franse Republiek kreeg toegekend. Met enige fantasie kan in het personage Posa, de enige niet historische figuur in het drama, het alter ego van Schiller worden gezien.

https://mariaberini.files.wordpress.com/2018/03/siglo-xvi-5.jpg?w=1140

Een kleine eeuw later pakt Verdi de door Schiller geromantiseerde geschiedenis op en zijn librettisten werken het stuk om tot een klassieke Grand Opéra, in vijf aktes en een groot ballet. Verdi benadrukt dat er niets historisch is aan de inhoud van het werk, maar dat is toch te gemakkelijk. Zeker voor een Nederlander die van jongs af aan vertrouwd is met de figuur van Philips II, de grote boeman uit de Tachtigjarige Oorlog, blijft het moeilijk om in Verdi’s opera in het geheel geen ‘echte geschiedenis’ te willen zien.

Johan Simons komt ons in dit opzicht volledig tegemoet door een zeer goed doordachte poging te wagen de frictie tussen feiten en fantasie te verminderen. Hiertoe plaatst hij Carlos nog nadrukkelijker in het centrum dan het libretto aangeeft. We zien de 23-jarige Carlos in zijn stervensuur, opgesloten in een kamer in het paleis, waar hij verbannen uit de wereld mag leven of sterven, feitelijk doet dat er voor zijn vader Philips niet meer toe. De Infante was te gevaarlijk geworden en moest onschadelijk worden gemaakt.

Het cliché wil dat iemand in zijn laatste ogenblikken zijn leven aan zich voorbij ziet trekken. Hier gebeurt iets dergelijks met dien verstande dat we de voorbije gebeurtenissen te zien krijgen zoals ze door Carlos zijn gefantaseerd. Het is onduidelijk wat er mis was met deze jongeman maar hij functioneerde aan het hof op geen enkele wijze, zo wil men. Misschien was hij wel een fysiek gehandicapte borderliner met ADHD die er verder niet uitzag. Bedenk maar wat. Ongeschikt voor het hofleven, niet uit te huwelijken, een potentiële ramp als troonopvolger.

Carlos Elisabeth

Mary Elizabeth Willems (Elisabeth) en Leonardo Capalbo (Carlos)  (c) Opera Ballet Vlaanderen / Annemie Augustijns

Niettemin was er een match voor hem geregeld met de dochter van de Franse koning, Elisabeth van Valois. Dat was iets om naar uit te kijken voor deze 14-jarige puber. Maar dan gaat dit niet door en komt de eveneens 14-jarige Elisabeth naar het Spaanse hof als de nieuwe echtgenote van zijn 32-jarige vader Philips. Goed beschouwd was dit een royaal gebaar van de Spaanse koning naar zijn Franse collega. Voor Carlos is het een streep door de rekening en hij begint te fantaseren hoe het zou zijn geweest als Elisabeth en hij elkaar in Frankrijk hadden ontmoet. Het is te vergelijken met de jongensdroom over een onbereikbare liefde die veroverd kan worden door haar uit een brandend pand te redden.

De voorstelling begint in het klooster van San Yuste met de verschijning van Karel V. We beleven dit in de gefantaseerde herinnering van Carlos, gelegen op een bed. Alles wat volgt vindt plaats in diezelfde ruimte, feitelijk is het een Kammerstück. Na het bezoek van Posa volgt in de tweede scène een flashback naar Fontainebleau, de ontmoeting met Elisabeth en het moment dat de twee jonge tieners ter plekke verliefd werden. Dat dit korte moment van geluk nooit heeft bestaan, is voor Carlos niet aan de orde. Denk aan de ‘brandend pand’ metafoor. Zij hield van hem en is altijd van hem blijven houden, vandaar al die latere verwikkelingen.

In zijn op maat geslepen herinnering offert Carlos zich op en vertrekt om het volk van Vlaanderen te bevrijden van het juk van zijn vader en de Inquisitie. Maar hij, de held van het moment, wordt ook daarin de voet dwars gezet. Philips eist een dubbel offer, zowel Carlos als Elisabeth zullen moeten sterven. Dat is de prijs voor hun liefde. Gesproken als een echte puber, toch? Zo brengt Simons de twee werelden heel dicht bij elkaar en krijgt de toeschouwer iets mee van wat vermoedelijk de ware tragiek van de Infante is geweest.

Carlos Antwerpen

Auto da fe  (c) Opera Ballet Vlaanderen / Annemie Augustijns

The chorus puts the ‘grand’ in the Grand Opéra, las ik ergens. En de decors en het ballet vormen de visuele component. Simons’s productie voldoet zodoende niet aan de formele eisen om bestempeld te kunnen worden als een Grand Opéra. De decors van Hans Op de Beeck zijn grotendeels zeer ingenieuze videoprojecties. Het koor bevindt zich meestentijds achter het projectiedoek en is in de handeling gereduceerd tot statisch element dat de handeling becommentarieert. Het is een keuze die mede wordt bepaald door de situering van alle gebeurtenissen in de ruimte waarin Carlos is opgesloten. Hij regisseert daarin letterlijk alles, sleept bijvoorbeeld een voor een de op de grond liggende Vlaamse smekelingen het toneel op voorafgaand aan de Auto da fe.

Voor een ballet is in dit Kammerstück sowieso geen rol weggelegd. De beelden op het doek zijn gestileerd en doen vagelijk denken aan het werk van Giorgio de Chirico. De kostumering van Greta Goiris is fantasierijk met middeleeuwse accenten gekoppeld aan modieuze jaren ’50 stijlfiguren. Met name bij de aankleding van het koor heeft ze zich helemaal uitgeleefd. Bij de protagonisten gaat het er veel ingetogener aan toe. Zo loopt Elisabeth de hele voorstelling in een turquoise broekpak, op zich heel geschikt voor de scène in Fontainebleau maar weinig koninklijk. Anderzijds kan het natuurlijk duiden op de wijze waarop Carlos haar in zijn fantasie in dat liefdesmoment heeft gefixeerd.

Overigens is er zeer weinig gecoupeerd, de speeltijd van 210 minuten spreekt in dit opzicht duidelijke taal. Wat Simons brengt is een uitstekende lezing van dit grootse werk, een van Verdi’s meest aansprekende opera’s. Muzikaal was het zeer goed verzorgd. Alejo Pérez, de nieuwe chefdirigent van Opera Vlaanderen, had de zaken goed in de hand en liet het orkest tonen wat het waard is. Verder hield hij goed rekening met de zangers, ze hoefden niet tegen het geluid vanuit de bak op te boksen.

Niettemin waren de twee heren Carlos en Posa in de eerste scène onnodig luid, bijna schreeuwerig bezig, alsof het een wedstrijd was. In hun andere duetten hielden ze zich veel meer in. Leonardo Capalbo gaf overigens een uitstekende invulling aan de titelrol. Er werd een heleboel van hem gevergd doordat hij naast veel zingen ook zijn eigen fantasieën moest regisseren. Bariton Kartal Karagedik, eerder in Vlaanderen te gast in de titelrol van Le Duc d’Albe, was een prettig klinkende Posa.

Carlos drie

Leonardo Capalbo (Carlos), Andreas Bauer Kanabas (Philips), Kartal Karagedik (Posa)

Andreas Bauer Kanabas wist mij geheel te overtuigen als Philips II. Met name zijn topstuk, de monoloog ‘Elle ne m’aime pas’, was van grote klasse. Het verbale gevecht met Grootinquisiteur Roberto Scandiuzzi was een hoogtepunt in de voorstelling. Hier kijken we in de beerput van de samenleving ten tijde van de godsdienstterreur, feitelijk het historisch hart van de opera. Werner van Mechelen nam de rol van Karel V voor zijn rekening, goed gezongen.

Carlos Eboli

Raehann Bryce-Davis (Eboli)  (c) Opera Ballet Vlaanderen / Annemie Augustijns  (c) Opera Ballet Vlaanderen / Annemie Augustijns

En dan de beide dames. Eboli werd door de flamboyante mezzo Raehann Bryce-Davis neergezet als een hete bliksem met ‘maniertjes’. Acterend goed geslaagd en uitstekend gezongen. Mary Elizabeth Willems was een heel mooie Elisabeth. Technisch zeer goed verzorgd optreden, mooie klank hoewel hier en daar een tikje schel. Al met al een prima keuze voor deze rol.

Trailer van de productie:

Deze Don Carlos is een absolute aanrader. Weliswaar niet de originele Grand Opéra maar wel een hele grote opera. Er volgen nog 11 voorstellingen in Antwerpen en Gent.

Bezocht op 22 september 2019

DON CARLO(S). Een poging tot discografie

DON CARLOS in Antwerpen 2010