Gabriela_Montero

Verlaat debuut van Mirga Gražinytė-Tyla bij het KCO, met onder meer haar ‘muzikale liefde voor het leven’

Tekst: Neil van der Linden

In zekere zin was het een Oostzee-programma. De Profundis van de Litouwse Raminta Šerkšnytè, het eerste pianoconcert van de zo sterk aan St Petersburg verbonden Tchaikovski en de derde symfonie van de in Polen geboren Mieczysław Weinberg, al bracht laatstgenoemde een belangrijk deel van zijn leven door in Moskou. Dit alles gedirigeerd door Mirga Gražinytė-Tyla uit Litouwen.

Waren er overeenkomsten in de muziek? Niet in het bijzonder maar er waren in het stuk van Šerkšnytè uit 1998 zeker ook elementen van andere muziek uit landen aan de Oostzee, Sibelius’ meest atmosferische oeuvre, Rautavaara en ook wat Nielsen. En de openingsmaten van Weinbergs symfonie doen eventjes denken aan de openingsmaten van Nielsens vijfde symfonie.

Om vele redenen werd uitgekeken naar dit concert. Het was het Nederlandse debuut van Mirga Gražinytė-Tyla, dat eerder was uitgesteld vanwege de corona-pandemie, en één van de eerste uitvoeringen in Nederland van Weinbergs derde symfonie, en überhaupt van een symfonie van Weinberg, wiens muziek pas in de laatste jaren wordt herontdekt.

Er is overigens nog steeds geen complete cyclus van zijn symfonieën op CD. Naxos en Chandos hebben gepionierd (natuurlijk!), en Gražinytė-Tyla is op DG begonnen met haar vaste City of Birmingham Symphony Orchestra, onder meer met ook deze derde symfonie.

Het is niet een lang werk, 33 minuten, de duur van klassieke symfonieën van Haydn en Mozart, iets langer dan Beethoven 8, even lang ongeveer als Shostakovich 6 en iets langer dan Shostakovich 9. En dat laatste is misschien niet toevallig. Weinberg en Shostakovich hadden zoals bekend een innige vriendschapsband: Shostakovich had Weinberg na zijn vlucht voor de Nazis uit Polen geholpen zijn weg in de Soviet-Unie zo goed en kwaad als het kon. En beiden moesten tijdens het bewind van Stalin heel erg oppassen, Weinberg nog meer vanwege zijn Joodse achtergrond, en misschien ook omdat hij een Pool was.

Vanaf zijn vijfde symfonie had Shostakovich voorzichtiger muziek geschreven, maar zoals bekend speelde hij ook daar ook mee, op het gevaar af met vuur te spelen. In die werksfeer moest ook Weinberg zijn weg zien te vinden. Na Shostakovich’ overdonderende ‘oorlogssymfonieën’ 7 en 8 was zijn negende uit 1945 opvallend licht, terwijl de autoriteiten die zich met de cultuur bemoeiden op een triomfantelijke overwinningssymfonie hadden gerekend, die Beethovens negende zou evenaren. Shostakovich serveerde bewust een anticlimax.

Dat betekende misschien dat Weinberg ook met deze relatief korte en lichte derde ook voorzichtig moest zijn. Tijdens de beoogde repetities voor een premiere in 1950 ontdekte Weinberg enkele ‘fouten’ in het werk en stelde de uitvoering uit. De première vond uiteindelijk pas tien jaar later plaats. Na Stalin.

Mirga Grazinyte-Tyla vindt dat de ontdekking van de muziek van Weinberg tot een liefde voor het leven leidde. Vermoedelijk daarom koos ze voor haar Amsterdamse debuut ervoor een Weinberg-symfonie als hoofdwerk te programmeren. Voor haar is het werk vertrouwd, voor het Concertgebouworkest nog niet, maar met de ervaring dat het orkest heeft met Shostakovich, maar ook bijvoorbeeld Strawinsky en Sibelius, kon het niet anders of de uitvoering zou een geslaagde ervaring worden.

Het publiek was net zo nieuwsgierig als het orkest. Althans na een uitverkochte eerste avond zat ook de tweede avond de zaal vrijwel vol.

Grazinyte-Tyla wilde zeker het schijnbaar lichte maar in zijn context niet zo lichte symfonie benadrukken. Prachtig uitlichten van Pools-Joodse en andere volksmuziek uit de regio, en het orkest speelde met veel plezier de bijna bizarre als een orgel klinkende motieven uit het eerste deel, die door Weinberg briljant zijn georkestreerd met celesta en houtblazers. Grazinyte-Tyla liet de verschillende orkestsecties spat zuiver samenwerken, en dat gebeurde ook in de lyrischer strijkerspassages die een wat melancholischer toon hebben. En als af en toe koper en slagwerk meedoen, in het eerste en vooral het laatste deel, komt dat verdekt sardonische dat Shostakovich in zijn vijfde, zesde en negende inbouwde ook in deze symfonie om de hoek kijken. De helderheid waarmee Grazinyte-Tyla gedecideerd dirigeert kwam al deze contrasterende elementen ten goede.

Het zou interessant zijn als iemand uitvindt wat de ‘fouten’ waren die de componist zelf in de partituur ontdekte in 1950, vlak voor de eerste poging om het werk in première te laten gaan, en die tot uitstel leiden tot na de Stalin-periode.

Er komt een dag waarop we niet apart aandacht besteden aan een vrouw als dirigent.  Zo hoort het. De vraag of vrouwen wel kunnen dirigeren is al vele malen beantwoord en ligt in elk geval nu definitief achter ons. En de vraag of Weinberg vaker moet worden gehoord ook.

Dat heldere en kordate dirigeren was al overduidelijk in het openingsstuk, De Profundis van haar landgenote Raminta Šerkšnytè. Het is een eclectisch stuk dat misschien gemakkelijk in fragmenten uiteen zou kunnen vallen. Maar Grazinyte-Tyla wist het geheel goed bij elkaar te houden. Of het stuk voor het orkest een aanwinst voor het leven is weet ik niet, maar de strijkers (het is een stuk voor strijkers) haalden wel het onderste uit de kan. En het is goed dat Grazinyte-Tyla het werk van een landgenote wereldkundig maakt.

Opname van De Profundis door Grazinyte-Tyla:

Sommige bezoekers waren misschien ook gekomen voor de soliste in Tchaikovski’s eerste pianoconcert, Gabriela Montero uit Venezuela, Uit de school van El Sistema José Antonio Abreu, die in haar geboorteland al op achtjarige leeftijd op het podium zat, en die overigens inmiddels een fervent activiste is tegen het regime van haar geboorteland.

Zij is bekend om haar improvisaties, wat ze etaleerde in een toegeeft waarop ze – een handelsmerk – mensen uit het publiek vraagt om  een melodie voor te zingen, waarop ze dan verder bouwt. Helaas zat ik wat verder achterin. Ik wilde haar vragen om te improviseren op iets Latins, Jobims One Note Samba, al zou de melodie daarvan wat moeilijk te zingen zijn geweest. Maar iemand voorin was me voor, en die liet haar improviseren op Somewhere over the Rainbow.

Beider Tchaikovski stond als een huis al waren er kleine oneffenheden in de synchronisatie tussen dirigent en pianist in de eerste twee, drie minuten

Gabriela Montero, winanres van o.a Classic FM en BBC Music Magazine awards alsook een Grammy for Best Classical Album bij 2015 Latin Grammy Awards, in een clip waarin ze improviseert.

Koninklijk Concertgebouworkest, dirigent Mirga Gražinytė-Tyla, Gabriela Montero piano.

Šerkšnytèdre, De profundis (1998)
Tsjaikovski, eerste pianoconcert
Weinberg, derde symfonie (1949)
Mirga Gražinytė-Tyla,

Gezien 20 april, Concertgebouw Amsterdam

Fotomateriaal: © Akira Dieters

Svedlund, Göteborgs Symfoniker

Martha Argerich en haar vrienden in Lugano 2014

martha

Heeft u ooit La création du monde van Darius Milhaud in bewerking voor pianokwintet gehoord? Nee? Doen! Het, toch al zo fantasievolle ballet wint er niet alleen aan spanning mee, maar krijgt onverwacht een zeer eigentijds tintje. Adembenemend.

Het kwintet plus nog veel meer zeer verrassende heerlijkheden zit in een box met drie cd’s. Allemaal muziek live opgenomen in Lugano in 2014, met als rode draad de onvermoeibare Prima Donna van de piano: Martha Argerich. Die overigens niet aan alles meedoet.

Zo is er Francesco Piemontesi die, in het te zelden gespeelde cellosonate van Poulenc, Gautier Capuçon voortreffelijk op de piano bijstaat. In de cellosonate van Frank Bridge krijgt de hier zeer gevoelig klinkende Capuçon (wat een cellist is hij toch!) even fijnbesnaarde bijstand van Gabriela Montero.

Behalve het kwintet van Milhaud het meest werd ik geraakt door de vioolsonate van Mieczysław Weinberg. Gidon Kremer behoort niet tot de subtielste onder de violisten, maar het ruige, ongeremde en bij vlagen krassende past Weinberg als een handschoen. De, soms zeer wrang klinkende, sonate heeft namelijk ook in zijn meest lyrische passages iets wat ik het beste kan omschrijven als schurende weemoed.

Jammer alleen dat het Orchestra della Svizzera italiana, die onder leiding van Jacek Kaspszyk La Argerich in het twintigste pianoconcert van Mozart begeleidt, niet bijster geïnspireerd klinkt.


MOZART, POULENC, MILHAUD, WEINBERG, BORODIN, MENDELSSOHN, BRIDGE, SCRIABIN
Martha Argerich & Friends
Diverse uitvoerenden
Warner Classics 0825646134601 • 195’ (3cd’s)

Carte Blanche voor Martha

Carte Blanche Martha Argerich

Alleen al voor de ongekend mooi, ontroerend en zeer verfrissend  gespeelde Kinderszenen van Schumann zou je de box thuis willen hebben. Met haar interpretatie van de één van de mooiste pianocycli overtroeft Martha Argerich zelfs haar eigen opname voor DG van iets meer dan 30 jaar geleden.

Maar er is meer. De Ghost trio van Beethoven, bij voorbeeld. Een voorbeeld van compositorische grilligheid en kolfje naar de hand van Argerich. Samen met sinds eeuwen haar vaste ‘partner in crime’, de niet minder exorbitante Mischa Maisky gaan ze met de violist Julian Rachlin een echte ménage à trois aan: hecht en trouw aan elkaar en aan niemand.

In haar aanwezigheid verliest Lang Lang zijn diva attitudes, en schikt zich naar de hand van de echte meesteres. Hun Grand Rondeau van Schubert getuigt van innerlijke schoonheid en Ma Mère l’Oye van Ravel wordt eindelijk opgewaardeerd tot wat zij is: een adembenemend sprookje.

Maar als je twee piano’s echt in actie wil horen dan moet je meteen doorspoelen naar de Paganini Variations van Lutosławski. Hierin toont Gabriela Montero (waarom heeft de Venezolaanse pianiste niet de status die zij verdient?) zich de gelijkwaardige partner van de ‘grote Martha’. Haar improvisaties op Happy Birthday, opgedragen aan Lily Maisky, het dochterje van de cellist, getuigen van een – aan de enorme muzikaliteit gepaarde – virtuositeit die mij met open mond achterlaat.

Het echte hoogtepunt van de live in 2007 in Verbier opgenomen cd’s is voor mij echter de eerste vioolsonate van Bartók. In handen van Renaud Capuçon verandert het Allegro Appassionato in het vurige voorspel tot een zeer gepassioneerde en weinig tot de verbeelding overlatende nacht.


BEETHOVEN, SCHUMANN, SCHUBERT, RAVEL, BARTÓK, LUTOSŁAWSKI
Carte Blanche Martha Argerich
Juri Bashmet, Renaud Capuçon, Lang Lang, Mischa Maisky, Gbriela Montero, Julia Rachlin
DG 4795096; 137’ (2cd’s)

Meer Martha Argerich:
SPELEN MET DE NESHOME: Martha Argerich, Janine Jansen en Mischa Maisky in het Concertgebouw in Amsterdam

MARTHA ARGERICH & FRIENDS Lugano 2014

2 x JULIUSZ ZARĘBSKI