TEKST: PETER FRANKEN

In 2008 maakte Klaus Guth een nieuwe productie van Mozarts populaire meesterwerk voor de Salzburger Festspiele. En in april 2016 ging deze controversiële Don Giovanni bij DNO. Bij die gelegenheid maakte ik een tekst voor de achterkant van het toenmalige Vrienden Bulletin waarin commentaar werd geleverd op een reisje dat Don Giovanni en Leporello gemaakt zouden kunnen hebben van Sevilla naar Burgos en weer terug. Daarbij vielen de volgende veroveringen te noteren: Soledad in Almeria (994), Mercedes in Almeria (995) Dulcinea in La Mancha (996), Raquel in Toledo (997), Pilar in Madrid (998), Esperanza in Madrid (999), Paloma in Segovia (1000), Elvira in Burgos (1001), Susanna in Sevilla (1002), Anna in Sevilla (1003).
Feruccio Furlanetto zingt de ‘Katalogus aria’tijdens de Wiener Opernfest. Soile Isokoski is Donna Elvira
‘Madamina, il catalogo è questo’ zingt Leporello nadat zijn werkgever zich uit de voeten heeft gemaakt en hem achterlaat met de ondankbare taak Donna Elvira in te lichten over de feiten. Gelet op de aantallen zal het niet de eerste keer zijn dat hij met dit klusje wordt opgezadeld. Het zijn inmiddels al 2065 namen van de meest uiteenlopende vrouwen die hij in zijn boekje heeft staan en er zal er vast wel eerder eentje om opheldering hebben gevraagd, misschien dat meisje uit La Mancha wel. Zo te zien is Don Giovanni Burgos al snel ontvlucht en in Sevilla is hij blijven steken bij een zekere Anna, Donna Anna, we kennen haar maar al te goed.
Amsterdam, December 2006. Pietro Spagnoli (Don Giovanni) and Cora Burggraaf (Zerlina)
Wordt Zerlina nummer 1004? Of dat het geval is hangt af van de regie. In het beruchte ‘beddenpaleis’ dat het duo Jossi Wieler en Sergio Morabito in 2006 voor DNO maakte werd op dit punt niets aan de verbeelding overgelaten. Zerlina werd ter plekke verkracht en de rode vlek op haar witte trouwjurk gaf aan dat het in meer dan een opzicht goed raak was geweest. Ook Guth laat de toeschouwer op dit punt niet in het ongewisse.
Trailer van Don Giovanni in de regie van Martin Kušej:
Hoezeer het hier gaat om kwantiteit wordt aanschouwelijk als we ons een beeld vormen van zijn voorkeuren. Die zijn er niet, alles telt. Moeder, dochter, kleindochter, alle generaties komen in aanmerking. In zijn productie voor de Salzburger Festspiele van 2002 laat Martin Kušej niets aan de verbeelding over door een grote groep schaars geklede vrouwen van alle leeftijden bijna permanent te laten figureren. Dan blijft er van enige romantische fascinatie met deze rondneukende edelman weinig over.
Karajan Salzburg 1987

De jaarlijkse grote Karajan productie in Salzburg betrof dat jaar Don Giovanni, een opera die daar met grote regelmaat op het programma staat. De maestro had zelf de artistieke supervisie maar liet het regisseren over aan Michael Hampe. Mauro Pagano was verantwoordelijk voor de decors en de kostuums en dat levert mooie plaatjes op.
Statige binnenruimtes, zwaar uitgevoerd met enorme zuilen en trappen, een onbekommerd vrolijk ogend stadspleintje waarop het merendeel van de buitenscènes zich afspeelt, en een impressie van een planetarium met grote bollen die planeten en andere hemellichamen voorstellen tegen een achtergrond die rood kleurt als de titelheld door het hellevuur wordt verzwolgen.
De kostumering is periodegetrouw en het libretto wordt zoals te verwachten tot in de kleinste details gevolgd. Een opname van een voostelling in juli van dat jaar is op dvd uitgebracht, eigenlijk de perfecte kennismaking met deze opera.
De inleiding van Karl Löbl:
Net als in Don Carlos een jaar eerder is er sprake van een topcast. De titelrol is in handen van Samuel Ramey, zowel visueel als qua zang een perfecte keuze. Hij oogt niet dreigend of demonisch maar is gewoon een solipsist die met charme, goud en waar nodig een klein beetje geweld de wereld naar zijn hand pleegt te zetten. Zijn sociale status helpt hem daarbij natuurlijk ook enorm.
Giovanni’s trouwe hulpje wordt vertolkt door Ferrucio Furlanetto, een rol waarin hij lijkt te wonen, zo natuurlijk gaat het hem allemaal af.

De dame waarmee ze het meeste te stellen hebben is natuurlijk Donna Elvira, feitelijk de vrouwelijk hoofdpersoon. Niet voor niets is er in Sevilla in de wijk Santa Cruz een klein pleintje naar haar vernoemd, en dat terwijl ze eigenlijk uit Burgos kwam.
Julia Varady is een goede keuze voor de getergde vrouw met schwankende emoties. Ze ziet Giovanni als haar officiële echtgenoot en kan van die gedachte gewoon niet los komen. Varady laat dit prima zien en horen, haar aria’s tonen de zozeer uiteenlopende emoties van woede, hoop en medeleven heel duidelijk en zijn vocaal om door een ringetje te halen.
Het wat suffe adellijke koppel dat maar geen koppel wil worden is in handen van Gösta Winbergh als Don Ottavio en Anna Tomowa Sintow als Donna Anna. Zeer goede zang van beiden maar het lijkt erop dat Hampe hen heeft verteld dat acteren slechts optioneel is.
Die optie wordt in elk geval beter benut door Kathleen Battle als een wispelturig dorpsmeisje dat ook nog heel aardig kan zingen. Alexander Malta komt als Masetto naast haar wel erg over als een bruidegom uit noodzaak. Je zult toch een keer moeten trouwen als je al bijna 17 bent?
Paata Burchuladze vervult de in mijn ogen nogal ondankbare rol van Commendatore. Typisch een rol waarbij je tussendoor rustig een boek kan gaan lezen of een vreemde taal leren.

Karajan had in 1986 de opera al opgenomen met zijn eigen Berliner Philharmoniker. Op deze studio opname ontbreekt Varady, daar zingt Agnes Baltsa de rol van Elvira. In Salzburg stond Karajan voor de Wiener Philharmoniker, ook een orkest waar hij goed mee vertrouwd was natuurlijk.
Mooie beelden, geen concept, gewoon Da Ponte en Mozart, de Salzburger Festspiele zijn inmiddels wel behoorlijk veranderd.