Elmar_Gilbertsson

Mislukte Tosca door Opera Zuid: samenloop van ‘omstandigheden’?

Omstandigheden, daar heb je geen invloed op. Denk je een opera-avond te kunnen beleven zoals een ‘gewone toeschouwer’ het doet: zonder pen bij de hand en zonder extreem gespitste oren, krijg je opeens te horen dat de ingeplande collega de voorstelling wegens omstandigheden niet kan bezoeken dus ….

Opera Zuid draag ik een warm hart toe. Met weinig middelen hebben ze de meest fantastische producties uitgebracht: Faust, Kát’a Kabanová, Madama Butterfly om maar n paar te noemen. Helaas valt de nieuwe Tosca van het gezelschap niet in die categorie. En, hoe graag ik het ook zou willen, voor deze Tosca kan ik niet warm lopen. Bezuinigen moet, dat snap ik wel, maar bezuinigen betekent niet dat je ook op het niveau moet beknibbelen?

Het inzetten van de plaatselijke amateurkoren is natuurlijk leuk, zeker voor de koorleden en hun familie en vrienden, maar het is niet voldoende voor een professioneel operagezelschap.

Daniel Henriks (Il Barone Scarpia),
met links Philips’ Philharmonisch Koor met Tjitte de Vries (Il Sacerdote, tevens koordirigent) en Marjolein Bonnema (La marchesa Attavanti)

In de scène voorafgaand aan de binnenkomst van Scarpia schrijft Puccini kinderen voor: dat doet hij niet voor niets! De overgang van de lachende hoge kinderstemmen naar de onheilspellende akkoorden en de beangstigende eerste noten van de barone boezemen je angst in. Niet bij Opera Zuid, want in plaats van de kinderen kregen wij vier volwassen kerels. Weg beklemming. Dag Puccini! Een klein kinderkoortje kost heus niet zo veel?

De regie is vrijwel traditioneel, met de min of meer herkenbare (al een zeer summiere) decor en kostuums en de obligate gebaartjes die we al ettelijke keren hebben gezien.

Helaas: zonder concepten hebben we tegenwoordig geen opera. Dat vindt Nicola Glück blijkbaar ook: haar Tosca gaat niet over de zangeres en superster Tosca, maar over het lijden van de Marchesa Attavanti. Floria en haar minnaar zijn maar bijzaak.

Over het zingen kan ik kort zijn: het was weinig soeps, al speelden de omstandigheden daar wel een rol bij. De oorspronkelijke Tosca, Rossana Potenza, moest één week voor de première plaatsmaken voor Capucine Chiaudani. Op haar cv staat dat zij de rol al eerder heeft gezongen, maar er wordt niet vermeld waar

Capucine Chiaudani (Floria Tosca), Adriano Graziani (Mario Cavaradossi)

Haar Tosca steeg niet boven een gemiddeld provinciaals niveau uit, maar ik wil haar nog het voordeel van de twijfel geven. Het kan ook aan de omstandigheden liggen. Zeker omdat het artistieke team het haar niet makkelijk maakte. Ze moest alle akten volbrengen in dezelfde gifgroene jurk (groen is jaloezie?), die ook nog eens slecht zat. Een diva die bij een feestelijk gala in dezelfde jurk komt opdagen als ’s morgens in de kerk? Of moet ik dat ook op het conto van de bezuinigingen schrijven?

Adriano Graziani (Cavaradossi) was duidelijk verkouden. Toch lukte het hem om zijn rol iets van een ‘Cavaradossi-gloed’ te geven. Nog niet zo lang geleden was hij als een fantastische Pinkerton te bewonderen, dus ik twijfel er niet aan dat hij, zodra hij zijn verkoudheid te boven komt, een gloedvolle Mario gaat neerzetten.

De Duitse bariton Daniel Henriks was niet meer dan een fatsoenlijke Scarpia, mar dan zonder enige uitstraling. Nee, voor hem zou ik niet bang zijn, laat staan dat ik mij erotisch tot hem aangetrokken zou voelen.

De enige die ik echt goed vond, was Elmar Gilbertsson als Spoletta. En Marjolein Bonnema als de Marchesa Attavanti. Nee, Puccini heeft voor haar geen noten geschreven, maar Nicola Glück wist beter. De arme zus van Angelotti was alle drie de akten op de bühne aanwezig. In de eerste bad ze in de kerk, legde de verkleedkleren voor haar broer neer en deed mee aan Te Deum. In de tweede was ze de bediende van Scarpia (sic!) en in de derde mocht ze nog een mopje meezingen: nadat ze verkracht, geschopt en geslagen was, hief ze liggend het herdersliedje aan…

Oh ja, er waren ook nog vluchtelingen (afgekeken van Herheims Onjegin?) Geen idee wat zij op de Engelenburcht deden en hoe ze daar überhaupt terechtkwamen…

Het orkest begeleidde onder Stefan Veselka ordentelijk, maar zonder passie.

Trailer van de productie:

Fotomateriaal © Morten de Boer

Giacomo Puccini
Tosca
Capucine Chiaudani, Adriano Graziani, Daniel Henriks, Marcel van Dieren, Martijn Sanders, Elmar Gilbertsson, Rubèn Plantinga, Marjolein Bonnema, Tjitte de Vries
Het Brabants Orkest en de plaatselijke opera- of oratoriumkoor olv Stefan Veselka

Bezocht op 24 mei 2013 in het Parktheater Eindhoven

Hartverscheurende Kát’a Kabanová door Opera Zuid

Opera Zuid - Katja Kabanova - november 2011

Johanni van Oostrum (Kát’a) ©Morten de Boer

Het bezoek aan een operahuis is tegenwoordig tot een soort hazardspel verworden.
Onderwerp, stijlperiode, libretto en muziek doen er tegenwoordig zo langzamerhand niet toe. Ongeacht of je naar Carmen, Ulysse, of Lulu gaat –  niemand garandeert je dat je niet alweer in Srebrenica of in Gaza tijdens een ‘porno live show’ gaat belanden.

Maar als de regisseur in kwestie Harry Kupfer heet, kan je rustig door blijven ademen. Hij is een echte vakman die alle opera’s op zijn duimpje kent. Hij kan logisch nadenken, is consequent en – een bijna rariteit tegenwoordig – hij werkt vanuit het libretto. En de muziek, vanzelfsprekend.

Hij let op de geschreven taal en zijn nuances. Hij laat zijn protagonisten ook de taal en de accenten van de muziek volgen in hun bewegingen en gebaren – volgens mij één van de belangrijkste elementen in de operaregie.En onontbeerlijk als je met een componist als Janáček te maken hebt, voor wie de prosodie (integratie van de gesproken taal en de muziek) zowat het uitgangspunt voor al zijn composities was.

Voor zijn productie van Kát’a Kabanová voor de Opera Zuid heeft Kupfer voor een tamelijk traditionele enscenering gekozen. Bij hem speelt de opera zich daadwerkelijk in Rusland in de tweede helft van de XIX eeuw en de kostuums en de (zeer spaarzame) decors zij navenant. Maar denk nu maar niet dat je een superrealistische voorstelling gaat krijgen, want de enscenering is alles behalve natuurgetrouw en er zit een ‘twist’ in.

Opera Zuid - Katja Kabanova - november 2011

©Morten de Boer

Kupfer heeft, samen met zijn congeniale decorontwerper Hans Schawernoch, een hele slimme eenheids-enscenering bedacht, dat naar believen zowel binnen als buiten suggereert. Op het toneel staan een paar schots en scheef gedeponeerde ouderwetse meubelstukken die aan het zicht worden onttrokken door enorme ijzeren ‘bomen’. Worden de bomen omhoog gehesen dan bevinden we ons binnen.

Het ijkpunt van het decor vormt een prominent aanwezige elektriciteitsmast en ergens op de achtergrond, onzichtbaar maar zeer voelbaar, stroomt de Wolga.

Net als tijdens het echte onweer, was de storm al vanaf het begin voelbaar. Zachtjes waarneembaar in de eerste scène werden de lichtflitsen steeds heviger en tegen het einde kwam het tot de echte uitbarsting. Daar werd ik stil van, want hiermee werd de zere vinger op de juiste plek van de opera gelegd: de (ondergrondse) spanning, de ontlading en dan de stilte.

Trailer van de productie:

 

De uitvoering was goed tot zeer goed tot uitstekend.
Om met minpuntjes te beginnen – het orkest kon mij niet echt bekoren. Ik miste de ‘Slavische ziel’ (wat het ook mocht zijn) en ook de accenten vielen voor mij niet op de juiste plaatsen. Nou is Stefan Veselka zelf van de Tsjechische origine, dus hij zou het moeten weten, maar het miste iets essentieels. Het spel was ook – voor mij, althans – iets te afstandelijk.

Fragment van de repetities:

 

Dat gold ook de hoofdrol vertolkster, Johanni van Oostrum. Zij zong zonder meer prachtig, bij vlagen zelfs zeer ontroerend, maar ik miste het ‘bipolare’ in Kát’a’s karakter, de combinatie van devotie, hysterie, berusting, neiging naar de zelfvernietiging en doodsverlangen. Allemaal eigenschappen die haar uiterst breekbaar maken (denk aan Amy Winehouse, maar dan vertaald naar de negentiende eeuw):

“Wat zou het zalig zijn om nu te sterven.
”Waarom sterven, nu het leven zo mooi is?
”Nee, leven kan ik niet”

(vertaling Theodor Duchamps)

 

Opera Zuid - Katja Kabanova - november 2011

©Morten de Boer

Ook Boris werd zeer goed maar niet al te passioneel (maar misschien past dat bij zijn karakter?) gezongen door Mark Duffin.

Michael Baba wist precies de juiste toon te treffen om het karakter van Tichon te typeren: hij was zeer meelijwekkend in zijn spagaat tussen zijn tirannieke moeder en zijn liefde voor Kát’a.

Opera Zuid - Katja Kabanova - november 2011

Miranda van Kralingen & Henk van Heijnsbergen ©Morten de Boer

Miranda van Kralingen was voor mij niet overheersend en weerzinwekkend genoeg. Zij gaf een goede gestalte aan de rol van Kabanicha, maar echt sidderen deed zij mij niet. Henk van Heijnsbergen was een zeer goede Dikoj.

 

Opera Zuid - Katja Kabanova - november 2011

Karin Strobos (Varvara) en Johanni Van Oostrum ©Morten de Boer

De echte ster van de voorstelling was Karin Strobos als Varvara. Met haar heerlijke lichte mezzo en haar zeer aanwezige bühne-presènce wist zij een meisje van vlees en bloed neer te zetten: licht, maar niet lichtvoetig. Vrolijk maar ook bezorgd. En vol plannen voor de toekomst.

Haar geliefde Kudrjáš werd prachtig vertolkt door Elmar Gilbertsson. Bewapend met de heuse balalaïka, zong hij het volksliedje over een boerenmeisje en de op haar verliefde rijke jongen met veel smachtende lyriek, maar wel ‘down to the earth’. Precies zoals het hoort. Al met al – één van de beste operavoorstellingen van het jaar 2011.

 

Wellicht een leuk wetenswaardigheidje: in 1998 werd Kátá Kabanova uitgevoerd door de Nationale Reisopera. De hoofdrol werd  gezongen door Miranda van Kralingen en in de cast waren er toen vrijwel alleen maar Nederlanders: Marcel Reijans (Kudrjáš), Corinne Romijn (Varvara), Kor-Jan Dusseljee (Tichon). Lucia Meeuwisen zong Kabanicha en de kleine rollen van Glaša en Fekluša werden vertolkt door Annelies Lamm en Janny Zomer.

Leoš Janáček
Kátá Kabanova
Henk van Heijsbergen, Mark Duffin, Miranda van Kralingen, Michael Baba, Johanni van Oostrum, Elmar Gilbertsson, Karin Strobos e.a.
Limburgs Symfonie Orkest olv Stefan Veselka
Regie: Harry Kupfer

Bezocht op 18 november 2011 in Theater aan het Vrijthof in Maastricht

KAT’A KABANOVÁ. Discografie