Jenůfa in Antwerpen raakt tot diep in de ziel

Tekst:  Ger Leppers

De Nederlandse operaliefhebbers zullen dit seizoen hebben afgesloten met gemengde gevoelens: naast een schitterende concertante uitvoering vn ‘Alice in Wonderland’ van Unsuk Chin in het Concertgebouw moesten zij het stellen met een mallotige, door een pretentieuze regisseur meedogenloos door de verhakselaar gehaalde ‘Fidelio’ in het Muziektheater.

Vlaamse opera-aficionado’s zullen daarentegen de hele zomer in gedachten nog kunnen nagenieten van de prachtige reprise van Robert Carsens regie van Leos Janáčeks Jenůfa, een voorstelling van vijfentwintig jaar geleden die sedertdien op mijn netvlies gebrand is gebleven.

Robert Carsens kijk op Jenůfa :

De samenwerking tussen Carsen en (toen nog) de Vlaamse Opera dateert al van de jaren negentig van de vorige eeuw, toen de Canadese regisseur, aan het begin van een glanzende internationale carrière, samen met de betreurde dirigent Silvio Varviso en op instigatie van intendant Marc Clémeur een inmiddels legendarisch geworden Puccini-cyclus opzette.

De cyclus, die zich over een reeks van jaren uitstrekte, begon met een memorabele ‘Manon Lescaut’, die nog steeds op DVD te bewonderen valt.

Naarmate het project vorderde kreeg de eigen stijl van Carsen steeds duidelijker gestalte: in sobere decors en met een uiterst precieze, heel liefdevolle personenregie werd het werk tot zijn essentie teruggebracht, waardoor de betrokken opera onder Carsens handen een tintelende frisheid en grote kracht kreeg – een schoolvoorbeeld van de regel ‘minder is meer’. Hoogtepunt was voor mij het ‘Trittico’ waarmee de cyclus eindigde.

Maar dat het nog beter kon bewees de Canadese regisseur daarna met een kleine Janacek-cyclus, bestaande uit ‘Kata Kabanova’, ‘Het sluwe vosje’ en deze ‘Jenůfa’, die we nu tot mijn grote genoegen – lichtjes gewassen, geknipt en geschoren – terug op het thuishonk opnieuw konden bewonderen. Het is een opera waar Carsens stijl bij uitstek tot zijn recht komt.  

Het slot van ‘Jenufa’ is namelijk niet zonder problemen op het gebied van de geloofwaardigheid: in een paar minuten verneemt Jenufa, die op het punt staat te trouwen met de man die haar gezicht voorgoed heeft verminkt, dat haar stiefmoeder haar baby heeft vermoord, en besluit ze die misdaad te vergeven.

Dat de toeschouwer dit accepteert is in de eerste plaats te danken aan de genereuze muziek van Janáček. Wat de personages uit de opera ook aan misdrijven begaan, de componist oordeelt niet over hun daden, maar laat alleen zien (en vooral horen!) aan welke veelheid van tegenstrijdige gevoelens zij ten prooi zijn.  Maar in deze enscenering schiet Carsen Janáček op een prachtige manier te hulp om de dramatische slotwending van het verhaal aanvaardbaar te maken: in een oogwenk is het toneel leeg gevaagd, en het verzoenende slotduet speelt zich af onder een plots losgebarsten, alles reinigende en wegspoelende stortbui – en daarmee in een andere, nieuwe dimensie.

Het decor is overigens sober, en bestaat uit een zandvlakte en enkele tientallen deur- en raampanelen, die verplaatst kunnen worden om steeds nieuwe ruimtes te scheppen. Voor Carsen is dat genoeg om de geslotenheid op te roepen van het dorpsleven waarin zijn personages geacht worden zich te voegen naar verstikkende traditionele waarden en rolpatronen. Waarden en rolpatronen die bedoeld zij om een stabiel, voorspelbaar maatschappelijk kader te scheppen, maar die hier juist onontkoombaar leiden tot een hartverscheurende kindermoord.

In een voorstelling die vrijwel geen wens onvervuld liet, en die zozeer gebaseerd is op collectief werk, heeft het iets oneerlijks om bepaalde zangers naar voren te halen.

Maar als het toch moet – en de regels van de kritiek zijn op dit punt naar het schijnt onverbiddelijk – dan noem ik toch Natascha Petrinsky, in de rol van de door het leven getekende kosteres – een van de rijkste, meest complexe rollen voor oudere sopranen uit het hele repertoire. Zij benutte prachtige de rauwe kantjes die haar stem inmiddels hier en daar vertoont om de verscheurdheid van haar personage over het voetlicht te brengen. En het is misschien een vreemd compliment om aan een zangeres te maken, maar zelfs zonder muziek zou ik de hele avond hebben genoten van haar acteren. Voor alle andere zangers verder niets dan lof.

Agneta Eicheholz en Natascha Petrinsky over Jenůfa:

Alle vocalisten werden op voorbeeldige wijze ondersteund door het orkest onder leiding van huisdirigent Alejo Pérez, dat één was met alle personages. Ik dacht dat ‘Jenufa’ voor mij vertrouwd terrein was: ik heb de opera een keer of tien gezien, en bezit er verschillende opnamen van. Maar van de eerste maten tot in de slotakkoorden hoorde ik nu allerlei bijzondere details van Janaceks kolkende, kernachtige muziek die mij niet eerder waren opgevallen en het werk een bijzondere warmte gaven.

Het orkest wisselde met natuurlijk gemak intieme en subtiele momenten af met de ongepolijste, rauwe klanken waar dit plattelandsdrama óók om vraagt. Bij de abrupte, dramatische afsluitingen van de eerste twee bedrijven was het mij te moede alsof ik een guillotine-bijl naar beneden zag suizen. Het was, kortom, een onvergetelijke avond.

Trailer:

Jenůfa                                                            Agneta Eichenholz
Laca Klemen                                              James McCorkl
Steva Buryja                                               Ladislav Elgr
Kostelnicka Buryjovka                          Natascha Petrinsky
Starenka Buryjovka                                Maria Riccarda Wessling
Starek                                                            David Stout
Rychtar                                                         Reuben Mbonambi
Rychtarka                                                    Karen Vermeiren
Karolka                                                         Zofia Hannah
Pastuchyna                                                 Marta Babic
Barena                                                           Bianca Van Puyvelde
Jana                                                                 Lissa Meyvis
Tetka                                                             Christa Biesemans

Symfonisch Orkest Opera Ballet Vlaanderen
Koor Opera Ballet Vlaanderen
Muzikale leiding                                       Alejo Pérez
Regie en lichtontwerp                           Robert Carsen
Instudering regie                                     Maria Lamont
Scenografie en kostuumontwerp    Patrick Kinmoth
Lichtontwerp                                            Peter Van Praet
Instudering lichtontwerp                      Glen D’haenens
Koorleiding                                                Jan Schweiger
Dramaturgie                                              Ian Burton

Fotomateriaal: © Annemie Augustijns

Voorstelling gezien op 14 juni in Antwerpen

Nog te zien op 30 juni, 3, 5, 7 en 9 juli in Gent

Jenufa in de Royal Opera
Amsterdamse Jenůfa ontroert. Wel met kanttekeningen.

2 comments

  1. In Amsterdam hadden we graag ook zo’n fraaie afsluiting van het seizoen gehad. Een prachtige recensie. In plaats van de megalomane egotripperij van de Oekraïnse regisseur een weloverwogen en doordachte regie van Robert Carsen die in dienst staat van de muziek en de handeling. De bezoekers van DNO hebben een beetje genoeg van provocerende, grensverleggende en vernieuwende producties. Het zijn ook betekenisloze bijvoeglijke naamwoorden geworden omdat deze veel te vaak worden gebruikt. Ik krijg de indruk dat DNO meer bezig is met zijn internationale status dan met het bedienen van het Nederlandse operapubliek.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie