Tekst: Peter Franken

Ponchielli (1834-1886) schreef tien opera’s waarvan alleen La Gioconda bekend is geworden en gebleven. Het was een van de glansrollen van Maria Callas, haar vertolkingen zoals op cd te horen vind ik ongeëvenaard.

Het uit 1876 stammende product van de samenwerking van de componist Ponchielli en de librettist/componist Boito is een merkwaardige hybride van Verisme ‘avant la lettre’ en Grand Opéra, met hier en daar delen die het karakter hebben van een conversatiestuk. Zo is de titelheldin La Gioconda een straatzangeres. Verder zijn er belangrijke rollen voor haar blinde moeder, La Cieca en een spion van de Inquisitie, Barnaba, een straatschooierige variant op de Iago-figuur die Boito later zo fraai zou tekenen.
Naast deze veristische component is er de onvermijdelijke Venetiaanse aristocratie, een onmogelijke liefde, veel actie rond evenementen, een groot koor en een beroemd ballet, ‘Danza delle ore’. Allemaal kenmerken van een Grand Opéra. Het conversatie element zit vooral in de bijdrage van Barnaba wiens rol voornamelijk bestaat uit manipuleren en bedreigen.

Van Callas heb ik twee opnames op cd, uit 1952 (Turijn) en 1959 (Milaan), beiden onder Antonino Votto. De lang aangehouden hoge B die ze zingt tegen het einde van de eerste akte is in mijn beleving de mooiste noot uit het gehele operarepertoire ooit op geluidsdrager vastgelegd.

Jarenlang heb ik geprobeerd de opera ergens live te zien en in 2003 was het zo ver toen ik in de Deutsche Oper Berlin een voorstelling bezocht van de befaamde productie van Filippo Sanjust uit 1974. Deze heeft zozeer een cultstatus verworven dat men de decors zelfs volledig heeft gerestaureerd zodat hij ook in de toekomst geprogrammeerd kan blijven worden. In 1986 kwam Sanjust met een vergelijkbare productie voor Staatsoper Wien. Daarvan is een opname op dvd uitgebracht met Eva Marton in de titelrol en Placido Domingo als Enzo Grimaldi.
Sanjust brengt een librettogetrouw kostuumdrama waarin de ‘Urendans’ het gebeuren aan het hof van Alvise Badoero becommentarieert. Een danseres speelt de rol van Laura, ooit de minnares van Enzo en nu tegen wil en dank getrouwd met Alvise. De drie solisten zijn door hun kostumering volledig herkenbaar als de personages binnen deze liefdesdriehoek. Het ballet eindigt met de moord van Alvise op zijn concurrent en zijn eigen vrouw. Zodoende heeft het ballet een duidelijke functie in het geheel, de gasten zijn verbijsterd en Alvise maakt vol bravoure de dood van zijn ontrouwe echtgenote bekend. Ook Enzo zal er aan moeten geloven.
Goed beschouwd is La Gioconda aanvankelijk gewoon een grote bijrol. Eerst krijgt haar blinde moeder alle aandacht, daarna moet ze de aandacht delen met Laura en Enzo. Pas in de vierde akte komt het muzikale vuurwerk dat La Gioconda tot zo’n geschikt vehikel heeft gemaakt voor Maria Callas. Natuurlijk met de aria ‘Suicidio’ als hoogtepunt.
Callas zingt Suicidio in de opname uit 1952, uit Turijn
Nieuwe coproductie in Parijs

Sinds de eeuwwisseling maakt het werk een zekere revival mee. Daar is dan wel half de Latijnse operawereld aan te pas gekomen getuige de coproductie uit 2005 van Verona, Barcelona, Parijs en Madrid. Probleem is de bezetting: er moeten zes hoofdrollen worden bezet en dat zijn er nog eens twee meer dan in Il Trovatore!

In Parijs was het werk nog niet eerder te horen, althans niet in de Opéra National. De vocale invulling van de huidige productie die ik in 2013 in de Bastille bezocht, leverde verrassende resultaten op. De titelrol werd vertolkt door Violeta Urmana, die deze rol al lang op haar repertoire had staan. Het moet gezegd, de rol begint buiten haar mogelijkheden te geraken. Weinig vloeiend, even inhoudend voor ze er een hoge noot uit laat knallen en naar mijn smaak veel te schel, zette ze een weinig aansprekende Gioconda neer. Het pronkstuk ‘Suicidio’ in de laatste akte kon er wel aardig mee door maar was niet van het niveau van iemand met Urmana’s reputatie.
Elena Bocharova deed het beter als Laura, hoewel ook zij hier en daar wel een steekje liet vallen.

De grootste bijval was echter bestemd voor Maria José Montiel als La Cieca die haar aria ‘Voce di donna o d’angelo’ aangreep om onbeschaamd de show te stelen als ware zij de prima donna, daarbij vergetend dat haar rol die van een blind oud vrouwtje is. Ja, het is altijd oppassen met dit soort bijrollen, ook de blinde Madelon in Andrea Chénier kan behoorlijk wat aandacht wegnemen bij de protagonisten.

Maria José Montiel zingt ‘Voce di donna o d’angelo’
De bariton Claudio Sgura zette een aardige schurk neer als Barnaba maar vocaal zit er meer in die rol dan hij kon ‘brengen’. Alvise Badoero, de bedrogen echtgenoot van Laura, werd adequaat vertolkt door de Bulgaarse bas Orlin Anastassov.

De tenor Marcelo Alvarez was goed op dreef als Enzo Grimaldo. Zijn aria ‘Cielo e mar’ in de tweede akte bracht hij als ware het een ‘Canzone Napoletana’, tot groot enthousiasme van de 2700 bezoekers!
Alvarez zingt ‘Cielo e mar’:
Dat bleek eveneens bij het ballet, met 12 in verschillende kleuren geklede danseressen (de uren van de dag) en twee solisten waaronder een topless ballerina.

Urendans met Letizia Giuliani en Angel Corella in het midden. Foto: ©Andrea Messana
Pier Luigi Pizzi tekende zowel voor de enscenering als voor de decors en de kostuums. Ook Sergio Rossi (licht) en Gheorge Iancu (choreografie) behoren tot zijn ‘troupe’. Ballerina Letizia Giuliani wordt door Pizzi al zo’n jaar of tien ingezet in zijn producties.

Pizzi streeft naar een getrouw volgen van het libretto maar laat de zangers min of meer aan hun lot over op het toneel. Als ze niet aan de beurt zijn om te zingen, staan ze er vaak w
at verloren bij. Om meer vaart in het geheel te krijgen worden veel figuranten ingezet die wat dansen en heen en weer hollen.

Het decor is uitermate simpel, twee boogbruggen over evenzoveel verdiepingen in de toneelvloer die een kanaal suggereren. Daarin ‘varen’ regelmatig gondels heen en weer. Het is een beetje armzalig allemaal. Maar niet getreurd, het publiek vond het allemaal geweldig en ik genoot mee. Een opname uit 2005 van deze productie is verschenen op Arthaus.
Trailer van de productie:
Complete opera is hier te bekijken:
https://www.operaonvideo.com/la-gioconda-paris-2013-urmana-alvarez/
Fotomateriaal ©: Opéra national de Paris / Andrea Messana).
La Gioconda is en blijft één van mijn echte lievelingsopera’s. Hoewel Don Giovanni altijd de opera der opera’s genoemd wordt, vind ik dat persoonlijk eerder van La Gioconda. Zes hoofdrollen verdeeld over sopraan, mezzo, alt, tenor, bariton en bas. Voor ieder minstens één aria en verder duetten en ensembles. Verder grote koorpartijen en spectaculaire finales van de aktes. Het is één van de weinige opera’s waarin het ballet N O O I T weggelaten wordt. De Urendans vindt ook een dankbaar publiek in de concertzaal. Probleem bij La Gioconda in de moderne tijd is helaas, dat er geen zangers meer voor zijn!! Onze eigen Marijke van der Lugt zong in de zestiger jaren een serie Gioconda’s in de Arena di Verona samen met o.a. Carlo Bergonzi en Fiorenza Cossotto. Toen was het bezetten van deze opera nog geen probleem.
Ik zag twee keer Gioconda op de bühne. Eén keer in Gent en een keer in Den Bosch!! Twee keer in de VARA/Zaterdag Matinee concertant. Ik mag niet klagen.
LikeGeliked door 1 persoon