Het Nederlandse operajaar 2009 sloot op 12 december met een ongeëvenaard concert waar, volgens mij niets aan kon tippen. Tijdens de ZaterdagMatinee werd Guillaume Tell van Rossini uitgevoerd. Concertante, uiteraard, maar dan wel zonder coupures. Een zit van bijna vijf uur, maar wát een onvergetelijke én spannende uren! Het publiek werd gewoon uitzinnig en brak zowat het Concertgebouw af. De kracht van de uitvoering zat hem voornamelijk in de voortreffelijke bezetting van alle rollen. Allemaal. Ook de kleinste.
Marina Poplavskaya © Wiki
Marina Poplavskaya was een onweerstaanbare Mathilde. Vanaf haar eerste aria wist zij het publiek te betoveren en die betovering verbrak zij geen moment. Overtuigend tot en met en dat werd zij voor beloond met een daverend applaus. Die middag groeide zij uit tot een publiekslieveling.
Hieronder: Marina Poplavskaya zingt ‘Ils s’éloignent enfin… Sombre forêt, désert triste et sauvage’. De opname is uit 2012
AP Photo/Keystone, Walter Bieri
De titelrol werd voortreffelijk gezongen door Michele Pertusi, een zowat uitstervend ras van echte bas-chantanten die het niet moeilijk hebben met hoge noten. In zij interpretatie klonk hij als een echte vrijheidsstrijder. Een die weet wat echte strijd inhoudt en daarbij zijn menselijkheid behoudt. Ik werd er stil van.
Pertusi als Tell tijdens de Rossini Opera Festival 1993:
John Osborn was een Arnold uit duizenden. Hij liet het verbijsterd publiek versteld staan vanwege de spetterende hoge noten en het ontroerende legato.
Hieronder: John Osborn zingt ‘Asile héréditaire’ (A Tribute to Gilbert Duprez, Delos)
Het tragische van de Matinee is wel, dat de concerten live worden uitgezonden en daarna in de archieven verdwijnen om er nooit meer uit te komen.
Vroeger kon je als bezoeker van die matinee op maandag- of dinsdagavond erna nog een keer de herhaling beluisteren, maar in het huidige stramme horizontale uitzend beleid is dat niet meer mogelijk.
LikeLike