Holland Festival 2010: aangrijpende double bill van Birtwistle valt tegen en dat ligt niet aan de muziek

Corridir

Sir Harrison Birtwistle © Holland Festival

Het Holland Festival voerde op 21 juni 2010 de double bill Semper Dowland, semper dolens/The Corridor van Sir Harrison Birtwistle op. Het zijn aangrijpende, zielsverscheurende stukken, maar veel was daar niet van te merken in het Muziekgebouw aan ’t IJ.

Sir Harrison Birtwistle (1934) wordt beschouwd als één van de grootste nog levende Engelse componisten. Terecht. Je kunt hem, zoals het eigenlijk bij alle goede componisten het geval is, geen etiket opplakken. Hij is een serialist, maar anders dan zijn ‘streng in de leer’-collega’s schuwt hij de emotie niet en zijn muziek heeft een thema..

En geen abstracte ook: Birtwistle is sterk beïnvloed, niet alleen door Stravinski maar ook door het Griekse theater. Hij is geobsedeerd door de mythologie, voornamelijk door de mythe van Orfeus en daar is hij nog steeds niet over uitgepraat (of uitgemusiceerd). Daar kan ik me helemaal in vinden, want inderdaad: daar is het laatste woord nog niet over gezegd.

De doublebill van Semper Dowland, semper dolens (letterlijk: ‘altijd Dowland, altijd smartelijk’, een bewerking van liederen en instrumentele stukken van de renaissance-componist John Dowland) en The Corridor (Birtwistle’s visie op de mythe van Orfeus) beleefde zijn première in 2009 in Aldeburgh. Het Holland Festival haalde de productie naar Amsterdam.

Het zijn zeer aangrijpende, op het eerste gezicht metershoog van elkaar verwijderde stukken. Maar als je er aandachtig naar gaat luisteren, ontdek je dat ze eigenlijk dicht bij elkaar staan.

Beide werken, met als belangrijkste thema spijt en onvervulde verlangens, versterken elkaar niet alleen inhoudelijk. Ook de muziek – hoe gek het ook mag klinken – heeft vrijwel dezelfde impact op je ziel. Birtwistle schrijft zielsverscheurende muziek, vol pijn en kwaad. Maar in zijn lyrische momenten is hij betoverend mooi.

Helaas was daar pijnlijk weinig van te merken. Pierre Audi maakte een mise-en escape. Deze keer betekende het een echte regie, met een echt decor en een soms oogverblindende belichting – en dat bedoel ik letterlijk.

De zaal werd helemaal ‘verbouwd’ en het publiek mocht plaats nemen op stoelen tegenover elkaar. Op zich een goede vondst, want daardoor ontstond een soort halletje, een corridor. Het decor bestond uit stoelen waarop vellen papier (met liederen? Muziek?) lagen. De vellen papier werden af en toe omgegooid (waarom? Uit woede?) en er werd met de stoelen geschoven. Of erop geklommen. Het nut ervan ontging mij, maar ja, wie ben ik?

Na de pauze hadden de stoelen plaats gemaakt voor de zuilen, waar de hoofdpersonen tegen leunden om hun leed uit te drukken. Allemaal zinloze gebaren, met als het hoogtepunt de hand van Orfeo op de harp aan het eind. Zo middelbareschoolachtig!

CorridorElizabeth-Atherton-©-Malcolm-Watson

Elizabeth Atherton © Malcolm Watson

Dat allemaal zou ik op de koop toe nemen als de uitvoering goed was, maar dat was het niet. Het kleine orkestje olv Reinbert de Leeuw speelde mooi en zacht, en toch werden de zangers (in de kleine zaal met een zeer goede akoestiek, nota bene) versterkt. Waarom? Het leverde een zeer onnatuurlijke klank op, wat in het geval van de Elizabeth Atherton (Eurydice) bijzonder pijnlijk uitpakte: haar stemgeluid bezorgde mij letterlijk pijn in mijn oren.

Over de tenor (John Graham Hall) kan ik kort zijn – slecht. Zijn timbre (voor zover ik het kon beoordelen) was op zich mooi. Blank en zeer Engels. Maar hij had amper ademsteun en zijn hoogte was geknepen. En kaal. Hij was er zeer intensief bij betrokken, wat hem, als Orfeus, zeer kwetsbaar en aangedaan maakte. Maar dat was absoluut onvoldoende voor het gedeelte vóór de pauze, waar ingetogenheid en stemschoonheid absoluut vereist werden.

Er bestaat geen mooiere muziek dan de Lachrimae van John Dowland. Het is het absolute summum van wat een Orfeus van vlees en bloed kan bedenken. Daarmee open je niet alleen poorten van Hades, maar ook alle zielen en harten. De mijne bleven krampachtig gesloten.

Dowlands ‘Lachrimae’ gespeeld door Jordi Savall en zijn Ensemble Hesperion XX:

Sir Harrison Birtwistle
Semper Dowland, semper dolens / The Corridor
Elizabeth Atherton (sopraan), John Graham Hall (tenor)
Asko|Schönberg olv Reinbert de Leeuw.
Regie: Pierre Audi.
Bezocht op 21 juni 2010 in Muziekgebouw aan ’t IJ – Amsterdam

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s