Interview met Joseph Calleja

calleja_amore_4785340_y9a1255rt

Foto: Simon Fowler/Decca

Joseph, finalmente mio!

Niet een conventioneel begin van een gesprek, maar ik had daar alle reden toe: onze afspraak in Amsterdam werd twee keer verschoven tot er niets anders overbleef dan Facebook en Skype, maar zelfs dan heeft het even geduurd eer ik hem daadwerkelijk te spreken kreeg.

Hem is Joseph Calleja, één van de beroemdste tenoren van zijn generatie, met een drukke agenda en nog meer plannen voor de toekomst. Hij komt uit Malta en een paar dagen voor ons gesprek, eind januari 2013, is hij 35 jaar oud geworden

“Januari is een goede maand voor tenoren”, lacht hij. Kijk maar zelf: Mario Lanza, Domingo, mijn leraar, ik …. Wellicht zit er iets in de januari-lucht?”

Om alle misverstanden meteen de wereld uit te helpen: zijn naam spreek je uit als ‘Kaleja’. Dus niet op zijn Spaans en ook niet op zijn Italiaans of Portugees.
Nou, dat is niet moeilijk voor de Nederlanders, zeg ik en alweer moet hij lachen.

Met Nederland heeft hij veel affiniteit. Zijn internationale carrière is tenslotte hier begonnen, bij de Nederlandse Reisopera. Op zijn negentiende (sic!) zong hij er Leicester (Maria Stuarda van Donizetti). Een enorme prestatie, waar je toch op zijn minst stil van wordt. Zijn stem was toen heel erg licht en zoetig, en zijn hoge noten soepel en zuiver, een beetje Tagliavini-achtig.

Calleja als Leicester in Bergamo in 2001:

In 2004, op zijn 26ste maakte hij zijn debuut bij de Nationale Opera als Duca van Mantua in Rigoletto van Verdi. Eerder in 2001 zong hij de rol al in de haven van Rotterdam.

Calleja zingt Il Duca in Rigoletto aan de met in 2011

Hij heeft veel vrienden overgehouden aan die periode hier. En hij kent zelfs één zin in het Nederlands: ‘eet mijn konijn niet op’

Hij moet er smakelijk om lachen. De anekdote is inmiddels bekend, maar hij wil’m best nog een keer vertellen. Hij had een Nederlandse vriendin. Toen hij bij haar op bezoek kwam, vertelde zij aan haar kleine zus dat het een Maltese gewoonte was om veel konijn te eten. Het meisje schrok en pakte haar konijn op met de woorden ‘eet mijn konijn niet op’. Dat heeft hij altijd onthouden.

Negen jaar geleden vertelde je mij dat van alle hedendaagse tenoren de stem van Pavarotti het dichtst bij jou lag. Je zei toen -“ Als ik morgen doodga en maar naar één stem mag luisteren, de laatste stem in mijn leven, dan wordt het Pavarotti. Hij is mijn allergrootste favoriet, mijn echte idool. Er waren en er zijn veel meer mooie en grote stemmen, maar Pavarotti is voor mij nummer één.” Denk je er nog steeds zo over?
”Ja, eigenlijk wel, al moet ik toegeven dat ik steeds meer bewondering voor Jussi Björling heb gekregen, iedere dag ben ik hem steeds meer gaan waarderen. Het is heel goed mogelijk dat het te maken heeft met de ontwikkeling van mijn eigen stem”

Je zingt nog steeds geen Mozart, waarom?

Lachend: “Misschien omdat niemand het me vraagt? Het is jammer, want Mozart is heel erg goed voor mijn stem, denk ik. Ooit zong ik Don Ottavio tijdens een zeer klein operafestival in Regensburg, maar de laatste tijd is er geen vraag naar. Ik hoop het in de toekomst wat meer te kunnen zingen. Ferrando misschien? Geen Tamino, die vind ik niet interessant genoeg, maar Idomeneo bij voorbeeld weer wel. Het uitbreiden van mijn repertoire heeft ook met de talenkennis te maken. Mijn Italiaans en Frans zijn zeer goed, helaas heb ik nog steeds moeite met het Duits. Het beperkt mij wel, maar daar werk ik nu aan.”

Je stem wordt vaak vergeleken met de zangers van vroeger, daarbij maak je carrière in een duizelingwekkend tempo. Wat vind je er zelf van?

“Het is waar. Ik vind het een beetje eng, het komt allemaal zo vreselijk vroeg en snel, en het drukt als een soort last op mij. Mensen verwachten van je dat je iedere avond geweldig zingt, maar het kan niet, de menselijke stem is geen viool. Maar ach,  de andere kant is het ook een fantastische ervaring!”

Laatst had ik een gesprek met Marylin Horne. Zij drukte jonge zangers op het hart om zich niet te haasten, om het rustig aan te doen

“Ik weet het. Maar het is tegenwoordig zo vreselijk moeilijk! Ik denk dat je je wel moet haasten, maar op een slimme manier. Dat wil zeggen: studeren als een gek, werken als een gek, maar heel erg kieskeurig zijn met het repertoire dat je zingt”.

Op zijn agenda voor de eerstkomende vier maanden staan zeer verschillende rollen vermeld: Tebaldo in I Capuletti e i Montecchi in Munchen, Rodolfo in La Boheme in Chicago, Gustavo in Un Ballo in Maschera in Frankfurt en Nadir in De Parelvissers in Berlijn, Voor het gemak tel ik de concertante uitvoering van Simon Boccanegra en het Requiem van Verdi er niet bij. Hoe schakelt hij tussen de zeer lyrische Nadir en de zeker veel dramatischer Gustavo?

“Ik denk niet dat je Gustavo in Ballo anders moet zingen dan Duca in Rigoletto of Manrico in Il Trovatore. Al die rollen werden geschreven voor hetzelfde type tenor. Oké, de orkesten waren toen kleiner en de stemming was lager. Dat legt best veel spanning op een tenor van nu. Je moet nóg hoger en nog luider dan het de bedoeling was. Iedere zanger bewandelt zijn eigen weg en onderweg kan je altijd fouten maken, maar als het goed is kun je er veel van leren”

“Ja, ik heb ook fouten gemaakt. Mijn eerste La Bohéme kwam te vroeg en ik heb nog een paar andere dingen te vroeg gedaan. Maar, zoals ik al zei: daar leer je van. Wat wel helpt is een gezonde, solide techniek en een goed advies.”

Anders dan veel van zijn vakgenoten heeft hij geen problemen met de moderne regie.

“Respect, dat is alles wat ik vraag. Ik doe mijn werk, een regisseur hopelijk ook. Ik moet de regisseur kunnen vertrouwen, geloven dat hij weet wat hij doet en waarom hij het doet. Het beoordelen van de regisseurs laat ik aan het publiek en de recensenten over. Het is niet aan zangers. We hoeven het niet met elkaar eens zijn, maar we horen elkaar te respecteren”

Maar wat doe je als een regisseur je in je nakie op het toneel wilt zetten? Als zanger ben je met kleren aan al kwetsbaar! Ga je er mee akkoord?

”Ik zou het, werkelijk waar, niet weten. Gelukkig heeft nog niemand mij gevraagd om mijn kleren uit te trekken, al heb ik eens Duca in mijn boxershort gezongen.
En ach: als je alleen dingen doet die je leuk vindt dan kan je tien maanden per jaar thuis blijven. Dus ik zeg alleen nee als het mijn stem kan schaden.”

In januari en februari 2013 toerde Calleja door Europa met het programma uit zijn cd Be my love – A Tribute to Mario Lanza.

callejalanzacd

Pavarotti, Domingo, Carreras; bijna alle tenoren van die generatie dweepten met Mario Lanza en zijn films. Maar jij was nog niet eens geboren toen hij stierf? Hoe komt iemand van je leeftijd bij hem terecht

”Toen ik jong was speelde ik in een rockgroep. Mijn oom bedacht toen dat ik maar eens naar goede muziek moest luisteren. Ik moest van hem naar alle Lanza-films kijken. Toen is mijn liefde voor de opera begonnen. Wat een fantastische zanger! In zijn eentje bezat hij een charisma van vier, vijf tenoren. Ik heb ook al zijn cd’s. En het kan me niet schelen dat hij zong met microfoon.

“Ik heb niets tegen cross-overs, zeker niet als het goed wordt gedaan. En wat is dat eigenlijk, een cross-over? Voor mij betekent het plezier hebben, goede muziek maken. Ikzelf ben geen Mick Jagger of Robbie Williams, ik ben een operazanger en blijf een operazanger. Maar, als je het doet zoals bijvoorbeeld de drie tenoren het deden, dan vind ik het fantastisch.”

“Waarom moet een operahuis de enige plek zijn waar opera wordt gezongen? Vroeger brachten de mannen in Italië, maar ook op Malta, een serenade door het zingen van een opera. De vrouwen stonden in het open raam, als was het in een operaloge. Op die manier heeft mijn leraar zijn vrouw ontmoet. Waren de operazangers van honderd jaar geleden niet de popzangers van nu? Nou, op Malta zeker!”

calleja_amore_4785340_y9a2916rt

foto: Simon Fowler/Decca

Ik vertel hem dat ik de nacht voor ons gesprek heb gedroomd dat ik hem tegenkwam in een lounge van een groot hotel. Hij zat daar met al zijn broers en zussen en vertelde dat hij voortaan ook volksliedjes op zijn recitals gaat zingen.
Zingt hij eigenlijk volksmuziek?

“Onze volksmuziek is niet geschikt om gezongen te worden door een geschoolde tenor. Malta is net als Sardinië: de muziek is er rauw. Italiaanse muziek maakt deel uit onze volkscultuur. We zijn in de Italiaanse traditie geschoold, de canzoni behoren ook tot onze cultuur”

Wat voor talen spreek je thuis? Engels, Italiaans, Maltees?

“Hahaha. Allemaal en dan ook nog eens door elkaar!”

Wat vind je moeilijker? Opera zingen of toeren met een recital?

”Zonder meer toeren. Je pakt je koffers in, je pakt ze uit, komt op en zingt, gaat slapen en pakt je spullen weer. Soms heb je een paar dagen rust tussen de concerten door, maar dan word je vaak geacht interviews te geven, je gezicht in verschillende programma’s te laten zien en soms zelfs iets te zingen. Heel erg vermoeiend allemaal.”

Vandaar dat ik zo lang op mijn interview moest wachten?

”Hahahahahaaa! Daar ga ik niets over zeggen!”

Waarom zing je eigenlijk?

“Waarom zing ik?” Hij neemt even de tijd om na te denken, de vraag is blijkbaar moeilijker dan gedacht. ”Ik zing omdat ik er alle grote emoties in kwijt kan: liefde, verdriet, boosheid… alles!”

Interview in English: JOSEPH CALLEJA. January 2013 interview in English

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s