Tekst: Peter Franken

Charodeyka: scènefoto afkomstig van de Russische film uit 190, geregisseerd door Pyotr Chardynin en Vasisli Goncharoev
Deze zelden gespeelde opera van Tsjaikovski had in 1887 première in het Maly theater te Sint Petersburg. In december 2022 was het te zien in Frankfurt. De nieuwe productie van Vasily Barkhatov met Asmik Grigorian in de titelrol bleek zonder meer een pleidooi voor deze onbekende opera. Zeer recent is hiervan een opname door Naxos op dvd en Bluray uitgebracht.

Hoewel zeer verschillende personages hebben Natasja in Charodéyka en Tatiana in Onegin wel degelijk iets gemeen. Beiden zijn verliefd op een persoon die ze niet echt kennen, zien op afstand een man door een roze bril. Niettemin zetten ze een stap, nemen het risico afgewezen te worden. Alleen is dat voor Natasja, die overigens door iedereen Kuma wordt genoemd, een stuk riskanter dan in geval van Tatiana. Haar ‘ik hou van je’ eindigt in een tienertrauma, Kuma daarentegen flirt met de dood. Haar would be lover Prins Juri is binnen komen sluipen met de bedoeling haar te doden.

Dat Kuma hem van dat plan af weet te brengen zegt iets over haar kwaliteiten als übercharmante vrouw die mannen om haar vinger windt maar deze keer blijft het niet aan de oppervlakte: ze houdt echt van hem. Ze was voor hem gewaarschuwd, wist van zijn plan en is desondanks op hem blijven wachten. Het is voor haar de dood of de gladiolen.
Tsjaikovski heeft voor het duet waarin Juri tot een 180 graden draai wordt bewogen behoorlijk wat tijd nodig en dat is maar goed ook. In deze scène beleven we Asmik Grigorian in volle glorie: ze krijgt de kans alle kwaliteiten tentoon te spreiden die haar tot zo’n gevierde zangeres hebben gemaakt.
Aria van Kuma:
Wat uit het bovenstaande kan worden opgemaakt is dat de plot van dit werk bepaald niet alledaags is. Kuma is een weduwe die in het laat middeleeuwse Nizhny Novgorod een dranklokaal drijft aan de rand van de stad. In deze productie is dat veranderd in een galerie, Kuma schildert, maar kan zich in het bezoek van het halve stadje verheugen waarbij de drank rijkelijk vloeit.

Het is zo’n plek die is uitgegroeid tot ‘the place to be’ en dat heeft de argwaan gewekt bij de plaatselijke bisschop Mamyrow, die in dit stuk de rol van religieuze griezel mag spelen. Dat iedereen naar Kuma trekt duidt op hekserij. Bovendien is het daar elke avond een losbandige boel met drank en seks, bedenk maar iets.

Mamyrow weet zijn Vorst mee te tronen om het met eigen ogen te aanschouwen, uiteraard met de bedoeling Kuma uit de weg te laten ruimen. Die doet haar reputatie eer aan en windt de Vorst binnen de kortste keren om haar vinger, gewoon door rustig en vriendelijk te blijven. Het eindigt met een drinkwedstrijdje tussen beiden waarin wodka achterover wordt geslagen.
Een tikje overmoedig geworden laat Kuma een groep half blote mannen in derwish rokken een ‘wolvendans’ uitvoeren en weet de vorst zo ver te krijgen dat hij Mamyrow beveelt om mee te doen. Daarmee maakt ze de vernederde prelaat tot doodsvijand en tekent ze haar eigen vonnis.
De Vorst is in Kuma’s ban geraakt en zoekt haar elke dag op. Hij wil gewoon graag de hele tijd bij haar zijn maar alles blijft vooralsnog heel onschuldig al ziet iedereen wel aankomen dat dit wat hem betreft niet lang zo kan voortduren. De Vorstin heeft argwaan gekregen en Mamyrow weet dat goed te voeden.

Prins Juri, een bokser maar tevens moederskindje, merkt dat haar iets heel erg dwars zit. Doorvragen brengt het probleem aan het licht: zijn vader gaat vreemd met een herbergierster. Dubbele schande en hij besluit haar te vermoorden om de familie eer te redden. Moeder weet van niets en beraamt haar eigen plan. Ze weet Kuma te vergiftigen met hulp van Mamyrow als haar rivale op het punt staat om met haar zoon te vluchten naar blijde verten aan de andere kant van de regenboog.
Als de inmiddels door Kuma afgewezen Vorst dit bemerkt doodt hij zowel zijn vrouw als zijn zoon en wordt zoals dat een melodrama betaamt prompt waanzinnig. Mamyrows normale orde is hersteld, de orthodoxie wint immers altijd in Rusland en een nieuwe vorst is zo gevonden.

Barkhatov situeert de handeling in het heden met accenten die verwijzen naar de 15e eeuwse context. Kuna’s ‘herberg’ heeft de vorm van een uit neonbuizen opgebouwd huisje. Er omheen speelt zich de zeer turbulente handeling in de eerste akte af. Een knap staaltje regiewerk wordt hier geleverd, met een groot koor op het toneel dat een flinke steen bijdraagt aan de bijna chaotische interactie tussen de vele protagonisten.
Door middel van een draaitoneel kan snel worden gewisseld met de huiskamer van de vorstelijke familie. Even het doek neer en na een halve minuut weer op. Het heeft het effect van een snelle cut tussen twee filmscènes.
Niet alleen op dit punt maar ook in de aankleding wordt dat effect beoogd. Het ziet er bij de Vorst thuis uit als in een oude soap serie, denk aan Dallas of Dynasty, compleet met een personal trainer voor de Vorstin en een (zeer goed getrainde) herdershond waartegen de Vorst een lange monoloog afsteekt.

Als we afstevenen op het dramatische einde krijgt het publiek die wisselingen gewoon te zien waarbij het draaitoneel ook halverwege stokt en iemand staat te zingen in de ruimte ertussen. In toenemende mate loopt alles door elkaar waarbij het neonhuisje opduikt in de woonkamer van de Vorst. De verwarring is compleet en als aan het einde onder een bulderende muzikale galop de Vorst er zelf een einde aan wil maken zitten er geen kogels in zijn pistool. Dann ist alles aus.
De absolute ster van de voorstelling is Asmik Grigorian maar in de tweede akte hoort het toneel toe aan dramatische mezzo Claudia Mahnke die een werkelijk voortreffelijke vertolking geeft van de Vorstin die zich bedrogen weet en het er niet bij laat zitten. In de Ring van Staatsoper Unter den Linden vertolkt Mahne een vergelijkbare rol, die van Fricka. Ze is dus op bekend terrein.
De Vorst komt voor rekening van bariton Ian MacNeil die zich ook acterend uitstekend weet te weren. Tenor Alexander Mikhailov zingt het enige echte liefdesduet van de avond, weliswaar met zijn moeder, maar toch. Door zijn personage op te voeren als bokser wordt het hem niet gemakkelijk gemaakt om naturel te acteren, het blijft een beetje opgepompt allemaal. Maar zijn zang maakt alles goed.
De rol van de slechterik wordt aardig tot leven gebracht door de bas Frederic Jost. Sopraan Zanda Svede maakt van de rol van Nenila als personal trainer een aardig optreden.
Koordirigent Tilman Michael verdient een groot compliment voor de instudering van het koor, een van de meest complexe partijen die er in het repertoire te vinden zijn. Het Frankfurter Oper und Museumsorchester staat onder leiding van Valentin Uryupin. Samen weten ze Tsjaikovsky’s partituur alle eer te geven die deze toekomt, prachtig orkestspel.
Introductie tot de opera:
En de trailer:
Fotomateriaal © Barbara Aumüller
Zie ook:
Grimmig en hartverscheurend mooi: De Tovenares van Tsjaikovski







