Robert Schumann

Harnoncourt dirigeert Genoveva van Robert Schumann: dvd versus cd. CD wint.

DVD:

genoveva

Al vanaf de première in 1850 werd Genoveva, Schumanns enige opera, als mislukt beschouwd. En daar zit wat in: het is in feite een symfonie met stemmen.

Nikolaus Harnoncourt is echter al decennia lang pleitbezorger van Genoveva. Volgens hem is de opera een waar meesterwerk, misschien zelfs de belangrijkste opera uit de tweede helft van de negentiende eeuw. En ook daar zit wat in, want de muziek is wonderschoon en met een goede regisseur valt er ontegenzeggelijk iets prachtigs van te maken.

Martin Kušej plakt in zijn productie voor het Opernhaus Zurich het verhaal vast aan het personage van Golo, in wie hij Schumann zelf – de componist, de dichter, de revolutionair – ziet en wiens zielsroerselen het ‘echte’ verhaal vormen. De actie speelt zich merendeels af in een soort witte doos, met alle personages permanent op de bühne, alsof ze daar zitten opgesloten.

Best interessant en ongetwijfeld spannend, maar voor mij te ver gezocht en behoorlijk warrig. De liefhebber van het conceptualisme kan echter zijn hart ophalen, want de personenregie is uitstekend en de muzikale kant meer dan voortreffelijk.

Een superieure Shawn Mathey zingt Golo. Zijn mooie en warme tenor straalt inderdaad iets van een dichter uit. Juliane Banse is een ontroerende Genoveva.

 

Juliane Banse, Shawn Mathey, Martin Gantner, Cornelia Kalish
Orchestra and the Chorus of the Zurich Opera House olv Nikolaus Harnoncourt
Regie: Martin Kušej
Arthaus Musik 101 327

 

CD:

genoveva-cd

Wilt u een zowat volmaakte Genoveva horen, zonder poespas en zonder concepten?
Ga dan voor de cd opname die Harnoncourt in 1996 voor Warner Classics (0825646912612) maakte, met het Chamber Orchestra of Europe en als solisten Oliver Widmer, Ruth Ziesak, Deon van der Walt, Marjana Lipovsek en Thomas Quasthoff. Beter krijgt u het niet.


 

Maarten Koningsberger, Thomas Oliemans en Dichterliebe van Schumann

schuman-koningsberger

Twee nieuwe uitgaven van Dichterliebe van Schumann, gezongen door twee Nederlandse zangers: dat schreeuwt om vergelijking. Maar makkelijker gezegd dan gedaan, want de cd’s van Maarten Koningsberger en Thomas Oliemans zijn twee totaal verschillende producten.

Waar zit ‘m het verschil in? Deels in de begeleiding: Koningsberger wordt begeleid door het Matangi Quartet, Oliemans door Paolo Giacometti op de fortepiano. Het zit hem echter ook in de zangers zelf. Daar waar de één voor een meer lyrische aanpak gaat (Oliemans), kiest de ander voor onverbloemde boosheid (Koningsberger)

Daar komt nog bij dat Koningsberger het nu meer van zijn voordracht dan van pure stemschoonheid moet hebben. Niet altijd een euvel, maar toch …. Maar ook met Oliemans ben ik niet overdreven gelukkig. Waar het aan ligt weet ik niet, maar hij klinkt minder lyrisch dan ik van hem gewend ben.

Af en toe doet Oliemans aan overacting, wat in sommige liederen weliswaar goed uitpakt (in ‘Ein Jüngling liebt ein Mädchen’ bijvoorbeeld) maar in andere weer niet. Oliemans’ versie van ‘Ich grolle nicht’, gezongen met hoorbaar ingehouden woede, komt daarentegen zeer schrijnend over. Prachtig!

Bij Koningsberger klinkt het lied vooral agressief, wat waarschijnlijk ook op het conto van de begeleiding kan worden geschreven. Maar ook in “Ein Jüngling liebt ein Mädchen” vind ik zijn woede overtrokken. Het contrast met de daaropvolgende “Am leuchtenden Sommermorgen” en “Ich hab’ im Traum geweinet” is te groot: opeens lijkt alles stil te staan. Zo langzaam gezongen heb ik de liederen nog nooit gehoord, het voelt alsof de noten uit elkaar worden getrokken. Hier kan ik niets mee. Bij Oliemans, die ook een zeer langzaam tempo neemt, slaat de ontroering wel toe.

 

schumann-r-oliemans-thomas-giacometti-paol

Het aanvullende programma van Oliemans – de Sechs Gesänge (opus 89) en de Sechs Gedichte und Requiem (opus 90) – kan me niet echt bekoren; ik vind de liederen saai. Met de ‘opvulling’ van zijn cd scoort Koningsberger beter. Liederkreis kan natuurlijk niet stuk en Koningsbergers uitvoering van Der arme Peter is zeer verrassend. Maar na ongeveer een uur Koningsbergers/Matangi’s woede te hebben gehoord, klinkt Oliemans/Giacometti’s verdriet toch als een oase van rust.

Beide baritons beschikken over een zeer herkenbaar eigen timbre en een eigen geluid. Beiden zijn ze ook echte verhalenvertellers, waarbij Oliemans zich meer op de muziek en Koninsberger meer op de tekst concentreert. Maar elke vergelijking gaat eigenlijk mank: door de andere benadering en het enorme verschil in begeleiding heb je eigenlijk met twee verschillende werken te maken.

Bij de opname met de Matangi’s merk je enorme verbondenheid tussen de bariton en het kwartet, ze voelen elkaar goed aan en vormen dan ook een absolute eenheid.

De begeleiding van Giacometti stelt mij een beetje teleur. Zou het aan het instrument kunnen liggen? Geen idee hoe de fortepiano’s in de oren van Schumann en zijn tijdgenoten klonken, maar ik ervaar het instrument als kil en onpersoonlijk.

Hieronder een kijkje achter de schermen bij de opname van Oliemans en Giacometti:

ROBERT SCHUMANN
DICHTERLIEBE op.48
Liederkreis op.24, Der arme Peter op.53 no.3
Maarten Koningsberger (bariton), Matangi Quartet
Quintone Q 15005

DICHTERLIEBE op.48
Sechs Gesänge op.89, Sechs Gedichte und Requiem op.90
Thomas Oliemans (bariton), Paolo Giacometti (fortepiano)
Channel Classics CCS 38416