Raoul_Steffani

Een schertsvertoning in operetteland

Tekst: Neil van de Linden

De naam ‘Operetta Land’ was toen de productie uitkwam waarschijnlijk een woordspeling op de succesvolle musicalfilm La La Land, maar de productie is vooral een eerbetoon aan een genre dat niet altijd met het nodige respect wordt behandeld. Dat ligt gedeeltelijk aan het feit dat je operette ook slecht kunt uitvoeren. Maar als je het goed doet wordt het heel goed. Het is niet voor niets dat ‘serieuze’ dirigenten als Karajan, Harnoncourt, Gardiner en Bychkov zich inlieten met het repertoire, althans in de twee eerste gevallen met Die Fledermaus, in het geval van Karajan met Die Lustige Witwe (in een fantastische opname onder meer) en in het geval van Gardiner, Karajan, Maazel en Bychkov met Offenbach.

Wel is dan weer opvallend dat operette het toch slecht doet in de NPOKlassiek publieks-top 400.In het programmaboek staat een essay van Kevin Clarke over de vraag waar het ‘mis ging’ met de operette in Nederland. In elk geval is Operetta Land een opsteker voor het genre bij de Nationale Opera.

De muziek is een compilatie van fragmenten uit operettes van Johann Strauss jr., Offenbach, Gilbert & Sullivan, Millöcker, Fall en Léhar, slim aaneengeregen door Steef de Jong met herschreven teksten door Paulien Cornelisse.

Er is veel jong publiek in de zaal. En zo te zien van alle in Amsterdam vertegenwoordigde afkomsten. Maar ook ouderen, waarvan een deel missschien de opera ook niet frequenteert, en zich, zoals de drie personen links van mij, kostelijk vermaakt.

Alle operette-gebruiken als mannelijke prinsen gezongen door vrouwelijke sopranen, Hosenrollen (in de tekst staat een grappige letterlijke verwijzing naar Lederhosen), en andersom, de Koningin die door een man wordt gezongen (mooie rol van Raoul Steffani).

En een opbloeiende regelrechte man-man romance tussen ‘De Verzinner’ (vertolkt door inderdaad verzinner van de voorstelling Steef de Jong) en de ‘echte’ Prins Nicola (Steven van der Linden).

Er is een ingenieus decor van bordkarton, dat voortdurend verandert, door decorelementen open en weer dicht te klappen, en op en neer te laten gaan.

Er zijn champagnefeesten en diners, verbeeld met behulp van op karton geschilderde champagneglazen, flessen en gerechten. En de illusie werkt ook nog.

Spectaculair is natuurlijk de opkomst van De Verzinner, op 6 meter hoogte op een fiets over het toneel zwevend, ‘luchtfietsend’, tot hij naar beneden komt zwegen

Het verschil tussen operette en opera is, zo legt De Verzinner vervolgens uit, dat in een operette alles altijd goed afloopt en in een opera niet, of in elk geval niet per se. Operette is veelkleurig, maar de favoriete kleur in de opera is ‘betongrijs’; een knipoog naar heel wat opera-ensceneringen die inderdaad in somber-grijze decors worden uitgevoerd.

Met al die bewegende kartonnen decorstukken, ook ontworpen door Steef de Jong, lijkt het wel een bewegende kijkdoos, of zo’n kartonnen pop-up kinderboek waar als je een volgende pagina openslaat nieuwe landschappen of interieurs omhoog klappen. Wat er opzettelijk klungelig uitziet heeft een geraffineerd subtiele werking.

Iedereen mag intussen schmieren dat het een aard heeft. Ook hier gecontroleerd, want net als elke decorwisseling komt al het schijnbare geklungel met persoonsverwisselingen en muzikale escapade klopt tot in de details.

Er is ook een Prinses in een toren, Elenora Hu, winnares in het televisieprogramma ARIA, maar inmiddels ook pupil van Nelly Miricioiu, en een komisch talent van jewelste. In het verhaal is ze een stenene beeld, geschapen door koning Pygmalion van Operania (fijne rol van Frederik Bergman). Zij is ontsnapt omdat ze op zoek is naar echte liefde, maar koning Pygmalion wil haar terug hebben, met stenen hart. Want een eigen wil moet ze volgens hem maar liever niet hebben.

Als uitvoerenden mogen Minister van Financiën Marc Pantus en Graaf Lothar Laetitia Gerards genoemd worden.

Operettaland is een schertsvertoning, een heerlijke tot in de puntjes geregisseerde, dramaturgisch tot in details doordachte janboel.

Ik heb de voorstellingen in 2022 niet gezien. Er zijn wat rolwisselingen ten opzichte van de vorige versie, waarvan misschien de belangrijkste is Steven van der Linden, die de rol van de ‘echte’ Prins Nicola met verve vertolkt en die vorig seizoen ook opviel in de Incoronazione di Poppea van de Reisopera.

Verder heeft het Nederlands Kamerorkest de plaats ingenomen van het Nationaal Jeugdorkest, maar ik kan ze dus niet vergelijken. Dirigent Aldert Vermeulen is gebleven en leidt het geheel strak, maar joyeus, hier en daar bovendien een orkestraal pareltje naar voren halend.

Én de voorstelling was toen de kerstvoorstelling, ideaal daarvoor. Maar dit jaar is de beurt aan de balletafdeling, met Tchaikovsky’s Notenkraker.

Gezien 7 oktober Nationale Opera en Ballet Amsterdams

Regie, decor en kostuums Steef de Jong
Herschreven teksten Paulien Cornelisse
Dramaturgie Laura Roling
Verzinner / Lady Kant / Venus Steef de Jong
Koningin Raoul Steffani
Minister van Financiën Marc Pantus
Graaf Lothar Laetitia Gerards
Prinses Galathea Elenora Hu
Koning Pygmalion / Heggenschaarhuzaar Frederik Bergman
Prins Nicola / Heggenschaarhuzaar Steven van der Linden (De Nationale Opera Studio)
Sir Taki Aaike Nortier (De Nationale Opera Studio)

Nederlands Kamerorkest
Muzikale leiding Aldert Vermeulen

Radio uitzending, met inleiding en commentaar door Jules van Hessen, interviews met dramaturg Laura Roling en zangeres Laetitia Gerards en verder veel muziek van Offenbach en Kálmán.

https://www.npoklassiek.nl/uitzendingen/ntr-opera-live/019999e5-91bf-73fb-be42-3c0f1d569606/2025-10-18-ntr-opera-live

Recensie van Peter Franken over de eerste opvoeringen:

Rossini double bill van Opera Zuid is een leuke voorstelling

Tekst: Peter Franken

Twee eenakters op een avond, dat wordt vroeg beginnen, zo had men gedacht in Amare. De productie van Opera Zuid duurt maar liefst 170 minuten dus werd er al om kwart voor acht gestart. Voor de pauze La scala di seta en erna Il Signor Bruschino, allebei opera’s uit Rossini’s vroege periode maar toch ook betrekkelijk kort voor zijn eerste grote succes L’ Italiana in Algeri.

Beide stukken hebben een geijkte handeling: geheime liefdesrelaties, opdringerige voogden die een meisje willen uithuwelijken, persoonsverwisselingen en veel verstopwerk. Een klucht als het Franse toneelstuk Boeing Boeing komt aardig in de buurt. Muzikaal wordt het door Rossini in een fris jasje gezet, leuk om naar te luisteren zonder ook maar een moment te beklijven. Aansprekende solostukken ontbreken, die kwamen pas later in zijn carrière.

In ‘de zijden ladder’ is Giulia in het geheim getrouwd met Dorvil. Elke avond gooit ze een stel aan elkaar geknoopte zijden lakens uit het raam waarlangs hij naar binnen klimt voor een nachtelijk samenzijn.

Giulia’s voogd (jawel!) Dormont wil haar uithuwelijken aan Blansac, een flierefluiter. De handeling draait vervolgens om pogingen van Giulia om Blansac te interesseren voor haar nichtje Lucilla om hem zo van haar dak te krijgen. En Lucilla wil maar al te graag. Er tussendoor fietst nog Giulia’s jonge neefje Germano die stiekem een beetje verliefd op haar is en alles in de gaten houdt, veelal vanuit een verstopplek.

Agnes Hasun heeft als decor een grote moderne keuken ontworpen met veel kastruimte. Met die verstopplekken zit het wel goed op die manier. Hasun is tevens verantwoordelijk voor de kostumering: iedereen loopt in fleurige kledij, bij elkaar is het een feestelijk schouwspel. Tijdens de voorstelling wordt er live gekookt. De kok (Roderik Povel) wordt zo nu en dan even in de handeling betrokken, leuk gedaan

.

Na de pauze is er minder behoefte aan plekken waar iemand zich kan verstoppen. De keuken is nu een neutraal decor, nog steeds met die kok aan het werk. Nu draait alles om Sofia die door haar voogd Gaudenzio is bestemd voor de zoon van Signor Bruschino.

Zijzelf heeft haar zinnen gezet op Florville die door een gelukkig toeval Bruschino junior een tijdje opgesloten weet te houden zodat hij zich voor hem kan uitgeven. Zijn ‘vader’ weigert hierin mee te gaan: die man is een bedrieger. Politie erbij, brieven met valse afzenders, een schuldeiser in de persoon van hotelconciërge Filiberto. Uiteindelijk gaat Bruschino overstag als hij daarmee kans ziet om Gaudenzio een hak te zetten. En dus trouwt Sofia gewoon met Florville en gaat iedereen over tot de orde van de dag.

Giulia kwam voor rekening van mezzo Alexia Macbeth die een keurige vertolking van haar partij gaf, zij het met een flink vibrato. Onder druk klonk de stem wat dun en scherp maar over het geheel genomen was het een goed optreden, vooral ook acterend.

Macbeth kwam na de pauze terug als Marianna, de vriendin van Sofia die druk in de weer is om samen met Florville de verwikkelingen in de juiste richting te sturen.

Als Lucilla wist sopraan Chelsea Bonagura, vooral actief als zangdocent, aardig de show te stelen in de scène waarin ze in lange jurk en op hoge hakken de aandacht van Blansac op zich probeert te vestigen.

 Acterend ingetogen hilarisch, zingend met fraaie topnoten en een paar coloraturen. Na de pauze had ze de vrouwelijke hoofdrol maar werd een beetje weggedrukt door het grote aantal mannelijke intriganten.

Bariton Raoul Steffani buitelde wat over het toneel als Germano en kreeg zelfs een heuse aria te zingen. Zijn kwaliteiten kwamen vooral naar voren in de vertolking van Gaudenzio, Sofia’s voogd die uiteindelijk van een koude kermis thuiskomt.

Dat buitelen is iets dat ik meer associeer met bariton Michael Wilmering maar in deze opera’s heeft hij duidelijke andere rollen. Blansac werd door Wilmering vertolkt als een ingehouden buffo, zeer geslaagd. En als de conciërge Filiberto had ik hem nauwelijks herkend, strak in het pak en zowel zingend als acterend tamelijk rechttoe rechtaan.

Bariton Edwin Fardini maakte indruk als Signor Bruschino die er aan alle kanten ingeluisd wordt en zich daar tot het uiterste tegen weet te verzetten. Mooie vertolking van zijn lastige partij.

 Zijn echte zoon komt ook nog even op het toneel, om te zeggen dat hij spijt heeft van zijn gedrag. Dat rolletje was voor tenor Pim van Drunen. Tenor Jacques de Faber nam voor de pauze Dormont voor zijn rekening en kwam na de pauze terug als politiecommissaris, goed gedaan.

Tenor Manuel Nunez Camelino vertolkte in beide werken de rol van de Liebhaber, respectievelijk Dorvil en Florville. Het heeft een aardig timbre maar ik vind zijn stem wat dun en niet al te overtuigend in de hoogte. Bij hem had ik graag wat meer power gehoord.

De regie was in handen van Marcos Darbyshire en Sander Teepen stond voor de Philzuid. Het was een leuke avond daar in Amare, de tweede voorstelling uit de reeks. Er volgen er nog negen.

Voor meer info zie:

https://operazuid.nl/pers/

Fotomateriaal: © Joost Milde

Trailer van de productie:


Operettaland is voor alle leeftijden

Tekst: Peter Franken

Het is een traditie van Nationale Opera & Ballet dat er tegen het einde van  het jaar een familievoorstelling op het programma staat. In het verleden was dit vrijwel altijd een balletvoorstelling, meestal De Notenkraker en de Muizenkoning en deze keer The sleeping beauty. Dit jaar komt daar nog iets bij: niet een opera ‘geschikt voor kinderen’ zoals in Duitsland waar men Hänsel und Gretel vaak weer eens uit de kast haalt, maar een heuse nieuw geschreven operette: Operettaland.

Theatermaker Steef de Jong is een artistieke duizendpoot en heeft een stuk gemaakt waarin het fenomeen operette op licht ironische wijze wordt belicht aan de hand van een groot aantal fragmenten uit bestaande operettes. Een zelf bedacht verhaal in operettestijl vormt de raamvertelling voor deze pastiche en het merendeel van de stukken wordt in het Nederlands gezongen. Paulien Cornelisse is er prima in geslaagd om een nieuwe tekst te schrijven op de oorspronkelijke melodieën en is ook verantwoordelijk voor de gesproken dialogen. 

OperettaLand-NationaleOpera-repetitie Concept and performance Steef de Jong Text Paulien Cornelisse and Steef de Jong Music

Vooral aan die dialogen en de tekst van de ‘verzinner’, uiteraard gespeeld door de Jong zelf, is te merken dat de voorstelling ook voor kinderen een leuk uitje moet zijn. Niet eenvoudig de aandacht van vooral heel jonge kinderen vast te houden gedurende 110 minuten zonder pauze maar Cornelisse is daar goed in geslaagd al moest ik soms wel eens terugdenken aan de tijd dat ik mijn dochtertje meenam naar een voorstelling van Frank Groothof.

De teksten zijn dus nieuw, de muziek bestaand, wat verder? Wel, het belangrijkste aspect is nog niet genoemd: de decors en kostuums. Steef de Jong is een ware kunstenaar met karton, iemand die bij wijze van spreken een one man voorstelling kan geven met alleen een lege doos op het toneel.

OperettaLand-NationaleOpera-repetitie

Op zeer inventieve wijze heeft hij een enorme reeks kleurig beschilderde kartonnen platen weten te ontwerpen die gedurende de gehele voorstelling zorgen voor permante dynamiek, gewoon door ze open en dicht te klappen, op te hijsen, te laten zakken enz. Het is een groot bewegend prentenboek en als iemand problemen heeft met zijn kostuum wordt gewoon een kartonnen bladzijde omgeslagen. Je moet het zien natuurlijk. Dat de productie zo’n succes is komt wat mij betreft vooral op conto van Steefs karton.

Als de ‘verzinner’ is de Jong voortdurend actief om de zaak in gang te zetten en het verdere verloop te regelen. Daarbij geldt de ijzeren wet: in een operette komt altijd alles goed. Er zijn problemen, verkleedpartijen, geldgebrek door een lege staatskas, uithuwelijken om het land te redden van een bankroet, echte liefde na een ommezwaai in het gevoel van een protagonist, de clichés liggen voor het oprapen. Zo ook hier, al lijkt het toch een keertje fout te gaan doordat er een indringer is uit Operanië in de persoon van koning Pygmalion. En in de opera loopt het bijna altijd slecht af: de sopraan voelt zich gelukkig en wordt even later op de avond gedood. Zo ver komt het niet natuurlijk, Pygmalion is in de minderheid en moet het onderspit delven. Ja, wat wil je met iemand wiens favoriete kleur ‘betongrijs’ is.

Eleonora Hu nam de vrouwelijke hoofdrol voor haar rekening, die van prinses Galathea. Ze was oorspronkelijk een standbeeld en is door Venus op verzoek van Pygmalion omgetoverd in een mens. Haar hart is echter nog steeds van marmer, zo lijkt het. Hu zette een leuk personage neer, wist goed raad met haar gesproken teksten en gaf een fraaie vertolking van ‘Ich schenk mein Herz’ (Die Dubarry, Millöcker), in vertaling ‘Dit is mijn hart’.

Om ook een nog niet genoemd operette cliché uit de kast te halen kwam de koningin voor rekening van bariton Raoul Steffani en graaf Lothar van sopraan Laetitia Gerards. Beiden hadden aardige teksten al waren die van Lothar nogal herhalend en op den duur wel een beetje flauw.

Steffani mocht openen met ‘Ich bin im Land der Herr Regent’ (Der liebe Augustin, Leo Fall) in vertaling ‘Ik ben de koningin-regent’ en Gerards treurde over haar weggevlogen vogeltje Sir Taki in ‘Jái perdu mon ami’ (L’île de Tulipatan, Offenbach) in vertaling ‘Waar ben je kleine vriend?’ Lothar is verliefd op Galathea maar die heeft een hart van steen dus dat werkt niet.

Om de staatskas weer enigszins te vullen wordt een niet bestaande rijke prins uitgenodigd voor een bal, zodat Galathea aan de man kan worden gebracht. Dat deze prins Nicola slechts een verzinsel is van de verteller en de staatskas na het bal dus nog steeds leeg zal zijn vindt de minister van financiën iets van later zorg: ‘wij werken graag met korte termijn oplossingen voor lange termijn problemen’. Deze rol kwam voor rekening van Marc Pantus die zich er helemaal in kon uitleven. Ik zou hem ooit graag eens willen zien als de cholerische Wilhelm Giesecke in Im weißen Rössl.

Bariton Frederik Bergman zong zijn twee aria’s uit Faust zoals het een echte Mefistofeles betaamt. Uiteraard in het Frans want in de opera zingen ze altijd in een taal die niemand verstaat. Verder dubbelde hij als Heggenschaarhuzaar, leider van een heel peloton huzaren die met heggenscharen de decors van de Jong mogen bijknippen.

Behalve Pygamalion die verkleed als de niet bestaande Nicola het bal betreedt en Lothar die voorwendt Nicola te zijn om Galathea’s hart te winnen verschijnt plotseling een echte Nicola, iemand die zichzelf heeft verzonnen. Tot ieders opluchting blijkt hij op de ‘verzinner’ te vallen, het wordt immers al moeilijk genoeg om het verplichte gelukkige einde te realiseren en de tijd begint te dringen. Het is aanleiding voor tenor Ian Castro om een van Richard Taubers topstukken te zingen: ‘Welch ein tiefes Rätsel ist die Liebe, du bist meine Sonne (Giudita, Lehár). Gelukkig geen vertaling deze keer en daarmee was het voor mij het operettehoogtepunt van de voorstelling.

Richard Tauber zingt ‘Welch ein tiefes Rätsel ist die Liebe, du bist meine Sonne ‘:


Sopraan Femke Hulsman werd als Sir Taki door Venus tijdelijk veranderd in een mens zodat er tenminste iemand op het toneel zou staan om de almaar aarzelende handenwringende Lothar eindelijk eens een verbale schop onder de kont te geven. Een koor van zingende en figurerende ‘heggenscharen’ completeerde de cast.

Behalve de reeds genoemde componisten werd muziek ten gehore gebracht van Arthur Sullivan (zonder de teksten van Gilbert), Carl Zeller (‘Heggenschaarkoor’) en Johann Strauss II.

Aldert Vermwulwn tijdens de repetitie

Aldert Vermeulen had de dankbare taak om nu eens een echte première te dirigeren in het huis waar hij achter de schermen vaak zo’n enorme rol speelt. Hij had de beschikking over een groep talentvolle musici in de orkestbak die door het leven gaan als het Nationaal Jeugdorkest. Een geweldig ensemble en geknipt voor deze bijzondere voorstelling.

Er volgen nog vijf voorstellingen: drie in november en twee eind december. 

Trailer van de productie:

Foto’s © Bart Grietens

Romeo en Julia in Zwitserland

Delius

Frederick Delius wordt tegenwoordig beschouwd als één van de belangrijkste Engelse componisten, maar was hij het wel? Engels, bedoel ik? Hij werd geboren in Engeland, dat wel, maar zijn ouders waren Duitse immigranten. Op zijn tweeëntwintigste nam hij de boot naar Florida, waar hij lessen in muziektheorie volgde en anderhalf jaar later verhuisde hij naar Virginia. Daar heeft hij kennisgemaakt met de muziek van de zwarte Amerikaanse bevolking. In 1886 schreef hij zich in aan het conservatorium in Leipzig, waar hij bevriend raakte met Grieg en Sinding. Beide componisten waren van grote invloed niet alleen op zijn eigen werken maar ook op zijn leven: Delius werd verliefd op Noorwegen en bezocht dat land vaak. Na zijn opleiding trok hij naar Parijs, de stad waar hij het grootste deel van zijn leven woonde. Zie hier de echte kosmopoliet! Hijzelf, in navolging van Nietsche van wie hij idolaat was, beschouwde zich als een ‘goede Europeaan’.

A Village Romeo and Juliet beleefde zijn première in 1907 in de Berlijnse Komische Oper, toen nog onder de titel Romeo und Julia auf dem Dorfe, in het Duits. De opera wordt ten onrechte niet zo vaak uitgevoerd en Nederland moest zelfs tot 15 december 2018 wachten om kennis te kunnen maken met Delius en zijn ontroerende muziek, die noch Engels, noch Duits, noch Frans is. Zelf vind ik de Scandinavische invloeden het sterkst, maar de opera is als de componist zelf: kosmopolitisch en niet in een hokje te plaatsen.

Delius picture

Ernst Würtenberger (1868-1934)“Schweizerland”, vol.5 Nr. 9/10, 1919
Sali und Vrenchem am Fluss

Het libretto (van de hand van Delius zelf en zijn vrouw Jelka) is gebaseerd op de novelle van Gottfried Keller, maar zijn oorsprong ligt in een nieuwsbericht uit de Zürcher Freitagszeitung over de verdachte dood van jonggeliefden die van hun ouders niet mochten trouwen.

Delius jonge paar

Rik de Jong (Sali) en Lotte Cornel (Vreli) © Lodi Lamie

De uitvoering die de ZaterdagMatinee ons presenteerde was van een zeer hoog niveau. Allereerst werd ik zeer getroffen door de invulling van de rollen van de jonge Sali en Vreli door de 13-jarige jongenssopraan Rik de Jong en de amper twee jaar oudere Lotte Cornel. Beide zangers brachten niet alleen hun prachtige stemmen mee, maar gaven blijk van een enorme muzikaliteit en artisticiteit. Ale enigen zongen ze zonder blad (hulde!!!), waarbij zij hun rollen ook nog eens acteerden. BRAVI!

Delius Schwarzer_Geiger_Federzeichnung_Gottfried_Kellers

Der Tod als Geiger mit Stern, Mohn und dem Schriftzug Nachtigall. Federzeichnung auf Kellers Berliner Schreibunterlage

De zwarte vedelaar, een moeilijk te duiden figuur die het – voor mij – een midden houdt tussen een soort Mefisto, een hippie en een op wraak beluste verbitterde man (alle drie de elementen zitten er in) werd fantastisch vertolkt door de bariton David Stout. Hij had de juiste uitstraling voor de rol en wist er alles uit te halen wat er uit te halen was. Zijn donkere bariton klonk zeer verleidelijk maar ook onheilspellend.

De vaders van de jonggeliefden werden prima vertolkt door de bariton Tim Kuypers (Manz) en de bas Callum Thorpe (Marti). Hun ruzie was overtuigend levensecht.

Delius Julia

Een beetje moeite had ik met de hoofdrolvertolkers. Vreli werd gezongen door de sopraan Marina Costa-Jackson. Zij zag er prachtig uit (wat een jurk!) en ze zong uitstekend, maar ik wenste mij wat meer passie. Iets wat ook bij de tenor Matthew Newlin (Sali) miste. Mooie stem, dat wel, maar er ontbrak hem aan charisma.

Daarentegen werden _alle_ kleine rollen werkelijk voortreffelijk ingevuld door jonge Nederlandse zangers: Aylin Sezer, Jeannette van Schaik, Nina van Essen, Raoul Steffani, Leon van Liere, Martijn Sanders, Martin Mkhize en Lucas van Lierop. Wat boffen we toch met zo veel talent! Maar als ik er één iemand moest noemen dan is het Raoul Steffani! Wat een stem! Wat een voordracht! Go, go, Raoul, je wordt het echt!

Het Groot Omroepkoor (instudering: Benjamin Goodson) was zoals altijd onweerstaanbaar goed. Maar het aller- allermooist vond ik het Radio Filharmonisch Orkest dat onder de leiding van Sir Mark Elder voor een werkelijk onvergetelijke middag hebben gezorgd. De orkestrale tussenspelen waarin je als het ware de natuur kan horen: de velden, de bossen, de wind… Alles heb ik in hun spel gehoord. Impressionistisch, een beetje Debussy-achtig, maar o zo Delius-eigen! Denk alleen maar aan de tussen de vijfde en zesde scene geplaatste ‘Walk to the Paradise Garden’, wellicht het bekendste wat Delius heeft gecomponeerd en die zijn eigen leven ging leven.

Maar het was voornamelijk het eind, de bijna ‘Tristan und Isolde’-achtige Liebestod heeft mij tot de tranen toe geroerd. Bedankt ZaterdagMatinee!

Het slotapplaus © Ron Jacobi

Voor wie de opera niet kennen: een tip. In de jaren tachtig heeft de Tsjechische regisseur Petr Weigl de opera verfilmd. Het is een film met playbackende acteurs, alleen Thomas Hampson (de zwarte vedelaar) speelt zijn rol zelf. De film is mooi en de soundtrack, door Decca opgenomen olv Charles Mackerras zonder meer uitstekend.

De uitzending is hier terug te beluisteren:

https://www.nporadio4.nl/gids-gemist/2018-12-15