Tekst: Peter Franken

Korngold schreef deze eenakter toen hij pas 18 jaar was en het werk werd bij de première in 1916 zeer goed ontvangen. Vier jaar later kwam het echt grote succes in de vorm van Die tote Stadt, de opera waaraan Korngolds naam voor altijd verbonden zou blijven.
De muziek van Violanta wijst nadrukkelijk vooruit naar Die tote Stadt maar er zijn beslist ook al orkestrale passages in te horen die later vooral met filmmuziek zouden worden geassocieerd. Niet een grote carrière in Wenen maar in Hollywood stond voor deze wonderboy kennelijk in de sterren geschreven.

Van de voorstellingenreeks in januari 2020 in Teatro Regio Torino werden opnamen gemaakt die door Dynamic op Blu-ray zijn uitgebracht. Kremer overtuigt als titelheldin in deze vroege Korngold.
De vocale lijnen liggen gemakkelijk in het gehoor maar zijn zo geschreven dat zelfs iemand als Annemarie Kremer die er vaak genoeg blijk van heeft gegeven de hoogte niet te duchten bij vlagen behoorlijk moet forceren. Kennelijk heeft de jonge Korngold hier iets teveel de oren laten hangen naar een werk als Elektra. In Die tote Stadt behandelt hij zijn solisten in elk geval een stuk vriendelijker.
Violanta gaat over een lover boy die vrouwen in het verderf stort in het Italië van de 17e eeuw. Deze Alfonso is de bastaardzoon van de koning van Napels die zichzelf als het ware heeft moeten opvoeden nadat zijn moeder in het kraambed stierf.
Hij heeft een ongelukkig leven geleid en is op zoek naar ware liefde maar in de tussentijd vult hij zijn bestaan met ‘lege seks’. Violanta’s zuster Nerina die als novice in een klooster zat is door Alonso verleid waarna ze zichzelf heeft verdronken.

Tijdens het carnaval in Venetië weet Violanta de daar aanwezige Alonso weg te lokken uit een zwerm vrouwen en hem incognito een afspraak voor die avond bij haar thuis te geven. Ze haat Alonso tot in het merg en wil hem door haar man Simone laten doden. Maar tegelijkertijd vreest ze een mogelijke omslag in haar gevoelens, liefde en haat zijn beiden irrationeel en zodoende inwisselbaar als intiem contact zijn intrede doet.

En dat is precies wat er gebeurt. Alfonso vertelt zijn tranentrekkende verhaal en zij gaat door de knieën, ook al omdat haar leven als oppassende nette vrouw van een hooggeplaatste officier leeg en ongelukkig is.
Annemarie Kremer en Norman Reinhardt in ‘Reine Liebe’:
Als haar man Simone op het afgesproken teken binnenkomt om Alfonso aan het zwaard te rijgen, vangt ze de klap voor hem op. Stervend bedankt ze haar echtgenoot dat hij haar weer tot zijn vrouw heeft gemaakt, keurig en net zoals het hoort, liever dood dan geschonden. Alfonso kijkt het even aan en verwijdert zich dan stilletjes.

Pier Luigi Pizzi neemt zoals gebruikelijk niet slechts de regie maar de gehele productie voor zijn rekening. De enscenering komt overeen met de ontstaansperiode van de opera, aanvang 20e eeuw. Fraaie kostuums en een decor met veel toneelrood waarin een brede rode sofa het kernpunt vormt.
De blik op Venetië wordt gegeven in de vorm van een grote ronde opening op het achtertoneel. Dat is tamelijk realistisch gedaan, zoals van Pizzi te verwachten, met de suggestie van langsvarende gondels.
De rol van de uiteindelijk toch bedrogen echtgenoot Simone komt voor rekening van de Duitse bariton Michael Kupfer-Radecky, verdienstelijk maar niet bijzonder. Het grote duet ‘Warum sagst du mir das?’ waarin Violanta haar plan ontvouwt en tegelijkertijd haar zorg uitspreekt dat het beoogde slachtoffer misschien al onder haar huid is gekropen, volbrengt hij met moeite. Ja, eigenlijk had Korngold hier misschien beter een tenor voor kunnen schrijven.
Die rol is echter gereserveerd voor de grote verleider met het treurige verhaal. Alfonso wordt bij vlagen erg mooi vertolkt door de Amerikaanse tenor Norman Reinhardt maar ook hij heeft z’n moeilijke momenten.
Overigens is dit een personage waar ik geen moment enige sympathie voor kon opbrengen en dat zegt vooral iets over Violanta.
Deze vrouw is moeilijk te duiden. In een interview wordt Pizzi de vraag gesteld of Freud hier een passende invalshoek kan leveren, waarop hij antwoordt ’laten we die maar niet wakker maken’. Pizzi ziet het niet zo gecompliceerd, Violanta is ongelukkig en daardoor ten minste tijdelijk vrij gemakkelijk van het door haar steeds verkozen rechte pad te brengen.
Kremer staat ongeveer een uur onafgebroken op het toneel en heeft veel te zingen. En dat doet ze uitstekend, ook met prachtig acteerwerk. Dat het hier en daar niet allemaal even mooi klinkt kunnen we haar niet euvel duiden, dat is te wijten aan de onervarenheid van de jonge componist.