Nederlands Filharmonisch Orkest

De zachte toon van de violist en de schrijnende tekst van een gedicht

Tekst: Neil van der Linden

Voorafgaand aan de première van Confessions of the Mulberry Tree in het Concertgebouw van componist Ramin Amin Tafreshi betraden dirigent Gemma New en de componist samen het podium. Tafreshi gaf een toelichting bij de titel, ontleend aan een gedicht van de Iraanse dichter, filmmaker en activist Baktash Abtin (1974–2022), die als politieke gevangene overleed na medische verwaarlozing tijdens een COVID 19-infectie.

De toelichting door Ramin Amin Tafreshi op Facebook:

https://www.facebook.com/neil.vanderlinden/videos/604338148907778

Three years on, still no accountability for the death in custody of Baktash Abtin:

https://pen.org/press-release/three-years-on-still-no-accountability-for-the-death-in-custody-of-baktash-abtin/

Tafreshi’s premiere had dit weekend last van concurrentie van Joey Roukens’ nieuwe vioolconcert, dat, voor zover via de radio te beoordelen, ook wel wat klankkleuren aan Shostakovich eerste vioolconcert lijkt te hebben ontleend.

Tafreshi is een fantastisch orkestrator, als een waardig leerling van Willem Jeths. Hij gebruikt ongeveer het hele instrumentarium van het orkest van Shostakovich’ eerste vioolconcert. Maar hij gaat ook heel andere kanten uit. Na wat zachte openingstonen horen we al snel een schildering van dreiging en crisis, in breed geschilderde, woelige clusterpassages door het voltallig orkest, die daarna overgaan naar  steeds tonaler wordende  melodiefragmenten. Dit alles strak in de hand gehouden door dirigent Gemma New.

Het stuk eindigt in verstilling, in steeds ijlere strijkersklanken. Misschien parallel aan de levensloop van de dichter in zijn laatste jaren, van aanvankelijk energiek activisme tot eenzame dood.

Confessions of the Mulberry Tree loopt in zekere zin ook parallel met Shostakovich’ Eerste Vioolconcert uit 1947, dat net zo sereen eindigt. Dat was ook een door politiek omgeven werk, uit de tijd van de Zhdanov Doctrine, toen  componisten het gevaar liepen om beschuldigd te worden van ‘formalisme’, componeren ‘om de vorm’ en niet ten dienste van het communistische ideaal.

Shostakovich schreef het in 1947-48, maar het werd aanvankelijk verboden op grond van de Zhdanov doctrine, maar ook vanwege het gebruik van Joodse thema’s.  Het beleefde zijn première in 1955, na de dood van Stalin, in de ‘liberalere’ tijd van Khrushchev, met David Oistrakh en het Leningrad Philharmonisch onder Yevgeny Mravinsky.

Shostakovich’ eerste Vioolconcert No 1 met Oistrakh, Staatskapelle Berlin en Heinz Fricke, Berlijn 1967:

Shostakovich’ Tweede Vioolconcert uit 1967 is een beetje een replica van het eerste, met dien verstande dat het voordeel ervan is dat we wel een youtube video hebben met degenen die de première uitvoerden, Oistrakh, het Moskou Philharmonisch en Kondrashin. Dit werk kon wel in 1967 in première gaan.



Solist Daniel Lozakovich legt een prachtig warme toon aan de dag, die een klein beetje een zonnige gloed over het verder sombere karakter van het werk. Opvallend was hoe hij contrast daarmee in sommige ingehouden passages bijna achteloos, zelfs bijna onverschillig klonk, op een prachtige manier; de componist die misschien even moedeloos werd en zich bij de omstandigheden leek te willen neerleggen. In de cadens in het derde deel, die ingetogen begint maar geleidelijk aan steeds intenser wordt, haalt Lozakovich alles uit de kast om het inherente drama naar boven te halen.

Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelt ook hier weer in topvorm. Zij het dat solist, dirigent en het orkest in de snelle passages in het Shostakovich hier en daar uit de pas lopen. In de grote Passacaglia van het derde deel haalt het alle orkestkleuren naar boven.

Als toegift speelde hij een bewerking voor soloviool van de romance uit Shostakovich’ soundtrack voor de film De Horzel (The Gadfly) uit 1955.
Ogenschijnlijk een Fritz Kreisler-achtige publieks-pleaser, wordt het stuk al snel tweestemmig en kon Lozakovich zijn kunnen via twee melodielijnen tegelijk vertonen.

Ook Beethovens zevende symfonie heeft politieke connotaties. Net als in zijn vijfde drukte hij in deze symfonie zijn afkeur uit over de expansiedrift van de aanvankelijk door hem verafgode Napoleon. Dirigent Gemma New maakt een compact geheel van het werk, energiek waar het energiek moet zijn, en gedragen in de treurmars in het tweede deel, het Alegretto.

De toelichting door Ramin Amin Tafreshi op Facebook:

https://www.facebook.com/neil.vanderlinden/videos/604338148907778

Three years on, still no accountability for the death in custody of Baktash Abtin

https://pen.org/press-release/three-years-on-still-no-accountability-for-the-death-in-custody-of-baktash-abtin/


Ik vind dit ook een mooi Shostakovichiaans vioolconcert, het concert van de Azerbaijaanse componist Kara Karayev (1918-1982), ook uit 1967. Let op de enorme cataclystische klap. Opname uit de Soviet-Unie met Gidon Kremer uit 1976”

Nederland Philharmonisch Orkest, Gemma New dirigent, Daniel Lozakovich viool
Het Concertgebouw, Amsterdam zaterdag 1 februari 2025

Ramin Amin Tafreshi (1992)— Confessions of the Mulberry Tree (opdrachtwerk)
Sjostakovitsj — Vioolconcert nr. 1
Beethoven — Symfonie nr. 7

Foto’s: © Simon van Boxtel

Elektra aan de Amstel: afscheid van de productie van Willy Decker

Marc Albrecht (conductor), Willy Decker (director), Wolfgang Gussmann (sets/costumes), Hans Toelstede (lighting design), Klaus Bertisch (dramaturge)

© Hans van den Bogaard

Sommige dingen vervelen nooit. Het doet er niet toe hoe vaak je ze hebt gezien, gehoord of gelezen: goed is goed. Neem Willy Deckers Elektra bij De Nationale Opera. De productie stond in oktober 2011 voor de vierde (en laatste) keer op het toneel. Mooier en beter dan ooit tevoren.

Een goed geschreven boek dat ook nog eens ergens over gaat, wordt een klassieker. Zodoende lezen we nog steeds Tsjechov, Proust, Homerus en Oscar Wilde, om er een paar te noemen. Denkt u dat er na twintig jaar, laat staan na honderd, iemand nog weet wie Kluun of Heleen van Rooyen waren?

De opera’s van Mozart, Puccini, Wagner of Strauss hebben een eeuwigheidswaarde, maar denkt u dat alle producties die ooit van hun werken werden gemaakt ook de eeuwigheid mee in kunnen gaan?

De meeste niet, nee en alle conceptualisten en hun aanhang ten spijt – sommige van hun ‘scheppingen’ zijn al verouderd op het moment dat ze in première gaan. Dat heb je als je te veel wilt actualiseren en op het dagnieuws in wil te spelen.

Gelukkig waren er – en zijn er nog steeds – regisseurs die werkelijk dat beetje ‘extra’ aan een opera kunnen toevoegen. Zij weten er hun stempel op te drukken zonder het werk te willen veranderen en blijven trouw aan het libretto en zeer zeker aan de muziek. Ongeacht of ze traditioneel of modern te werk gaan.

Elektra Willy Decker

Willy Decker © GPD/Phil Nijhuis

Willy Decker is zo’n regisseur. Natuurlijk, niet alles van hem is geniaal (ook Mozart heeft niet alleen maar meesterwerken gecomponeerd), maar hij werkt nooit tegen de muziek in en in alles wat hij doet, blijft hij logisch en consequent.

Zijn Elektra ging bij De Nationale Opera voor het eerst in 1996 in première en is sindsdien nog twee keer herhaald, in 2000 en 2006. In het kader van het ‘Oresteia – jaar’ werd de productie in 2011 voor de vierde (maar wel de allerlaatste!) keer teruggehaald.

Ook voor mij was het de vierde keer dat ik de productie in Amsterdam zag. Ik heb het altijd fantastisch gevonden. Het orkest was soms beter, soms minder, ook de solisten hadden niet altijd hetzelfde hoge niveau, maar het was altijd zeer spannend en het liet je nooit onberoerd achter.

Maar nu, alsof het inderdaad een ware zwanenzang betrof, heeft iedereen zichzelf overtroffen. Zo goed en zo mooi heb ik het nog nooit eerder gehoord. Voor het eerst in mijn leven (en ik heb Elektra, één van mijn meest geliefde opera’s, heel wat keren meegemaakt) hoorde ik er dingen in die ik nooit eerder heb gehoord.

Weemoedige Weense walsjes bijvoorbeeld. Momenten van stilte en bezinning. Ongekende lyriek. En dat alles met zo ontzettend veel liefde en betrokkenheid gespeeld! Voor het eerst in mijn leven hoorde ik een orkest dat niet zichzelf, maar de zangers de hoofdrol gunde en ze zo veel mogelijk ondersteunde. Dankzij onze nieuwe chef-dirigent, Marc Albrecht. Bravo, maestro!

Marc Albrecht over Elektra:

Orkestleden met wie ik na afloop van de voorstelling heb gesproken, hebben allemaal mijn indruk bevestigd. Zo lyrisch, zo ingetogen hebben ze de partituur inderdaad nog nooit eerder gespeeld. En Albrecht kunnen ze inmiddels op handen dragen.

Marc Albrecht (conductor), Willy Decker (director), Wolfgang Gussmann (sets/costumes), Hans Toelstede (lighting design), Klaus Bertisch (dramaturge)

Evelyn Herlitius (Elektra) ©Hans van den Bogaard

Evelyn Herlitius is geen onbekende in Amsterdam. In 2008 zong zij hier een zeer indrukwekkende Farberin in ‘Die Frau ohne Schatten’ – overigens ook onder de baton van Marc Albrecht, die hiermee zijn visitekaartje bij DNO afgaf.

Haar eerste Elektra zong zij in januari 2010 in Brussel (met Eva-Maria Westbroek als Chrysothemis) en de rol behoort inmiddels tot haar paradepaardjes. Waar ze de kracht vandaan haalt om de hele avond op bühne te staan en onafgebroken de meest heftige muziek te zingen, zonder zichtbare vermoeidheid en zonder dat haar stem het zelfs even opgeeft – het is mij een raadsel.

Haar Elektra was verrassend lyrisch, maar dan wel met een windkracht 10! Zij overschreeuwde zich nergens en toch kwam ze mooi boven het orkest uit! Haar prachtige topnoten waren zuiver en gewoon mooi. Men zei dat zij op de generale nog beter op dreef was, iets, wat ik mij eigenlijk niet eens kan voorstellen!

Marc Albrecht (conductor), Willy Decker (director), Wolfgang Gussmann (sets/costumes), Hans Toelstede (lighting design), Klaus Bertisch (dramaturge)

Gerd Grochowski (Orestes), Michaela Schuster (Klytämnestra), Evelyn Herlitius (Elektra) © Hans van den Bogaard

Ook Gerd Grochowski (Orestes) hebben wij in Amsterdam al eerder gehoord: als een zowat volmaakte Kurwenal in Tristan und Isolde, maar ook in Elektra vijf jaar geleden. Zoals altijd wist hij met zijn diepe klaroengeluid te imponeren, om van zijn présence niet te spreken!

Zijn Orest was veel meer dan een ‘wraakinstrument’ in de handen van zijn zus, hij was verbeten en vastberaden en ook zonder haar had hij zijn ‘plicht” vervuld. Aan het eind werd hij, gestoken in de bebloede jas van zijn vader, getooid met de glinsterende kroon van zijn moeder.

Nu zijn zus ook dood is (anders dan bij Strauss/von Hoffmanstal danst zij zichzelf niet dood, maar pleegt zelfmoord door tegen het mes van Orestes te lopen – goed bedacht en zeer logisch), gaat hij regeren en ik denk niet dat het een prettige periode gaat worden. Nee, geen held om compassie mee te hebben.

Marc Albrecht (conductor), Willy Decker (director), Wolfgang Gussmann (sets/costumes), Hans Toelstede (lighting design), Klaus Bertisch (dramaturge)

Camilla Nylund (Chrysothemis), Evelyn Herlitzius (Elektra) © Hans van den Bogaard

Het was de eerste keer dat Camilla Nylund de rol van Chrysothemis zong en zij deed het voorbeeldig. Menig sopraan verkijkt zich op die rol, die veel zwaarder is dan men denkt. Met haar Marylin Monroe outfit en haar eeuwige tasje was zij echt meelijwekkend. Maar was zij werkelijk zo onschuldig zoals wij dachten? Stof tot nadenken.

Marc Albrecht (conductor), Willy Decker (director), Wolfgang Gussmann (sets/costumes), Hans Toelstede (lighting design), Klaus Bertisch (dramaturge)

Evelyn Herlitzius (Elektra), Camilla Nylund (Chrysothemis) © Hans van den Bogaard

Men vond haar stem aan de koude en afstandelijke kant, maar dat vond ik bij de rol, zoals Decker haar ziet, juist voortreffelijk passen. Ik denk, dat ze er nog in gaat groeien, maar al bij de première vond ik haar prestatie werkelijk bijzonder.

Marc Albrecht (conductor), Willy Decker (director), Wolfgang Gussmann (sets/costumes), Hans Toelstede (lighting design), Klaus Bertisch (dramaturge)

Michaela Schuster (Klytämnestra) © Hans van den Bogaard

In de rol van Klytämnestra was nou eens niet een uitgezongen zangeres te horen. Michaela Schuster had niet alleen alle noten paraat – zij wist ze ook als een kameleon naar haar hand te zetten en schakelde tussen het zingen en het sprechgesang alsof het niets was. Fenomenaal. Ook als actrice wist zij mij voor 100 procent te overtuigen. Haar vertolking was ontroerend in haar wanhoop en wellicht de meest meelijwekkende van allemaal.

Hubert Delamboye was een bijzonder goede Aegisth en wist in zijn korte scène een heel drama te stoppen, dat zelfs in een film niet zou misstaan.

Deze keer was Decker er zelf niet bij. De productie werd heringestudeerd door Wim Trompert, tussen 1992 en 2004 voornamelijk werkzaam als assistent-regisseur bij DNO, maar inmiddels zelf een regisseur van naam.

Trailer van de productie:

Richard Strauss
Elektra
Evelyn Herlituis, Michaela Schuster, Camilla Nylund, Hubert Delamboye, Gerd Grochowski, Tijl Faveyts e.a.
Het Nederlands Philharmonisch Orkest olv Marc Albrecht
Regie: Willy Decker

Bezocht op 5 oktober 2011

Der Rosenkavalier uit Amsterdam is ook op cd overtuigend

Rosenkavalier Albrecht

Deze productie van Der Rosenkavalier door de Nationale Opera in Amsterdam (regie: Jan Philippe Glogger) heb ik live in het huis gezien en ik was er zeer over te spreken. Ook visueel viel het best mee, al vond ik de laatste acte behoorlijk uit de toon vallen.

Hieronder trailer van de productie:

Ik was toen zeer onder de indruk van Paula Murrihy en Hanna-Elisabeth Müller (resp. Octavian en Sophie) maar zonder beeld vind ik ze iets minder fantastisch. Hun stemmen zijn fraai en zeer jeugdig maar ze kleuren niet echt mooi bij elkaar. Daar lijdt de overhandiging van de roos, ‘Mir ist die de Ehre’ een beetje onder. Het klinkt gewoon iets minder hemels dan ik gewend ben.

Camilla Nylund was toen een perfecte Marschallin: mooi en ogenschijnlijk afstandelijk en koel; en dat is zij zonder visie ook.

Het is een puur plezier om naar Peter Rose (Baron Ochs) te luisteren, nou eens geen afgezongen bas maar een man in de kracht van zijn leven. Wat eigenlijk ook best klopt: de baron is nog geen veertig! Zijn ‘walsjes’ zijn gewoon verrukkelijk en hoe hij met zijn stem acteert! Niks geen karikatuur, gewoon een lomperik en een boerenlul.

Maar het mooist vind ik het Nederlands Filharmonisch Orkest. Onder leiding van hun chef dirigent Marc Albrecht hebben ze hun Strauss goed ‘under the skin’!

De opname klinkt buitengewoon fraai.


RICHARD STRAUSS
Der Rosenkavalier
Camilla Nylund, Paula Murrihy, Peter Rose, Martin Gantner, Hanna-Elisabeth Müller
Netherlands Philharmonic Orchestra olv Marc Albrecht
Challenge Classics CC72741

Zie ook: DER ROSENKAVALIER: discografie