Tekst: Peter Franken

Léo Delibes (1836-1891) schreef meer dan twintig opera’s en operettes waarvan alleen Lakmé niet in de vergetelheid is geraakt. Het werd geschreven in de jaren 1881-82 op een libretto van Edmond Gondinet en Philippe Gille. De première vond plaats op 14 april 1883 in de Opéra Comique.

Pierre Loti
Het verhaal is ontleend aan de roman Le mariage de Loti van Pierre Loti. Deze Franse marineofficier kan worden gezien als een van de eerste schrijvers die hun materiaal wisten te verwerven ‘by going native’. Tijdens een verblijf van enige maanden op Tahiti wist Loti zijn taken als officier te combineren met een onderdompeling in de lokale gemeenschap, naar verluidt omdat zijn commandant belangstelling had voor antropologie en in Loti een nuttige bron van informatie zag. Het boek in kwestie is een pastiche van de liefdesrelaties die Loti had met verschillende inheemse vrouwen, tegen de achtergrond van exotisch Polynesië.

In het libretto van Lakmé is de handeling verplaatst naar Brits Indië. Centraal staat de kortdurende onmogelijke liefde tussen een Engelse officier en de dochter van een Brahmaanse priester. Lakmé woont met haar vader in de bloementuin bij een heiligdom waar de mythische lotusbloem groeit. Vreemdelingen is het ten strengste verboden dit heiligdom te betreden. Tot haar ontzetting treft Lakmé op een dag de Engelse officier Gérald in de tuin aan. Hij is onder de indruk van de prachtige omgeving en raakt ook al snel onder de bekoring van de exotische schoonheid die aan hem verschijnt. Hij verklaart haar zijn liefde en Lakmé is onvoldoende standvastig om hem af te wijzen.

Als haar vader, de priester Nilakantha, ontdekt dat het heiligdom is ontwijd, zweert hij wraak: de indringer moet sterven. Hij draagt Lakmé op om op de markt een lied te zingen teneinde Gérald naar zich toe te lokken en zodoende zijn identiteit te onthullen. Uiteindelijk is het echter niet Gérald maar Lakmé die het kortstondige liefdesavontuur met de dood zal moeten bekopen. Delibes heeft zeer pakkende melodieën geschreven voor koor en orkest en met name in de solostukken van Gérald en Lakmé heeft hij alles uit de kast gehaald om de zangers te laten schitteren.

In oktober 2022 ging deze opéra comique in het huis waar het werk ooit in première ging: Salle Favart in Parijs. Voor die gelegenheid maakte Laurent Pelly een nieuwe productie die alle kenmerken vertoont die hem zo geliefd hebben gemaakt. Het toneelbeeld is eenvoudig maar zeer goed doordacht met doeken waarmee een ruimtelijk effect wordt verkregen, een scherm waarop silhouetten worden geprojecteerd tijdens de aria over de Pariah, een kooi van houten vlechtwerk waarin Lakmé ‘woont’ en sobere kostumering.
De Indiërs lopen in gebroken wit, de Britten in anonieme donkere kleding en Lakmé is gekleed in een witte jurk. Aanvankelijk zijn dat meerdere lagen maar gaandeweg worden ze afgepeld wat haar bewegingsvrijheid zeer ten goede komt. Een minpuntje is de witblonde pruik waarmee Lakmé is getooid, geen enkele Indiase vrouw ziet er zo uit en het doet ook afbreuk aan het uiterlijk van sopraan Sabine Devieilhe.

Tenor Frédéric Antoun weet indruk te maken met zijn vertolking van de in een vreemde andere wereld verstrikt geraakte Gérald. Zoals het een verliefde man betaamt komt hij pas tot stilstand als hij met z’n kop tegen een muur aanknalt. In dit geval is dat metaforisch in de persoon van zijn kompaan Frédéric, mooie rol van bariton Philippe Estèphe, die daarbij wordt geholpen door wat kenmerkende geluiden van een troep militairen in de verte.

Sabine Devieilhe was mij nog onbekend, vooral vanwege haar gebruikelijke repertoire dat wat buiten mijn aandachtsgebied valt, denk aan Rameau, Händel en Bach. Voor deze rol maakt ze haar stem bewust vrij klein, zo heb ik kunnen vaststellen na het beluisteren van een paar youtube fragmenten. Het past ook bij de Comique, je moet daar zelfs een fluisterende zanger kunnen horen. Ze gaat helemaal los maar met complete beheersing: prachtige coloraturen die ijl en bijna etherisch klinken zo nu en dan om vervolgens aan te zwellen tot een volume dat meer geëigend is voor een duet.
Zoals het een Lakmé betaamt, het werk is immers speciaal geschreven voor sterzangeres Marie van Zandt, is deze opname alleen al volledig de moeite waard om Devieilhe in de titelrol te kunnen beleven. Overigens krijgt ze alle ruimte van haar echtgenoot Raphaël Pichon die zijn eigen orkest Pygmalion dirigeert. Liefdevolle begeleiding is de ruimste zin van het woord.

Bariton Stéphane Degout vertolkt de rol van de priester Nilakantha zonder meer goed maar ik had hier liever iemand gehoord die wat barser kan klinken. Mezzo Ambroisine Bré geeft in de eerste akte mooi partij in het Bloemenduet. Leuk om Mireille Delunsch hier terug te zien als Mistress Bentson. Ik koester haar heel bijzondere opname van La traviata. De kleine rol van Hadji komt voor rekening van François Rougier die daar iets heel ontroerends van weet te maken.
Het orkest Pygmalion speelt vooral oudere muziek op periode instrumenten en is in zijn geheel feitelijk het instrument van oprichter Raphaël Pichon. Van dit ensemble maakt ook een koor deel uit en dat is op deze opname natuurlijk ook te horen. De begeleiding is doeltreffend, mooi verzorgd en vooral heel ingehouden. Het komt het totale klankbeeld zeer ten goede.
Eindelijk een nieuwe opname van dit schitterende werk op Blu-ray, ik keek er al jaren naar uit. Zeer aanbevolen.
Over Sabine Devieilhe:
Mirages: Sabine Devieilhe zorgt voor de perfecte illusie
Fotomateriaal © Stefan Brion
