Jérémie_Rhorer

Die Entführung aus dem Serail. Mini discografie

entfuaffiche

Affiche bij de eerste uitvoering van de opera 16 juli 1782 in Burgtheater

CD

entfuhrung-cd

Aan opnamen van Die Entführung aus dem Serail geen gebrek, maar écht goede kun je op de vingers van één hand tellen. Bovendien moet je daarvoor vaak behoorlijk ver terug in de tijd. Maar de allernieuwste opname – op 21 september 2015 live in het Théâtre des Champs-Élysées opgenomen en door Jérémie Rhorer zeer levendig gedirigeerd – behoort voor mij tot de allerbesten.

David Portillo is een buitengewoon fraaie Pedrillo. Licht en luchtig, vermakelijk en amusant; en ondertussen sterren naar beneden zingend…. Schitterend.

Rachelle Gilmore is een heerlijke Blonde. Luister maar naar ‘Welche Wonne, welche Lust’, die zij met een onberispelijke hoogte en kristalheldere coloraturen zingt! Adembenemend.

Mischa Schelomianski schittert als Osmin. Dat hij de rol met een dik Russisch accent zingt is hier alles behalve storend. Osmin kan het hebben.

Jane Archibald (Konstanze) klinkt af en toe een beetje schel, maar zo gauw zij ‘Ach ich liebte’ inzet geef ik mij helemaal over.

Alleen Belmonte (Norman Reinhardt) heb ik weleens beter gehoord. Zijn stem is smeuïg en zijn timbre aangenaam, maar het ontbeert hem een beetje aan souplesse, waardoor hij zijn ‘Wenn der Freude Tränen liessen’ niet tot een goed einde brengt. Gelukkig lukt het bij ‘Ich baue ganz auf deine Stärke’ veel beter, maar ik blijf moeite met zijn versieringen hebben.

Het is niet perfect, nee, maar dat zijn live-voorstellingen nooit. Eén van de redenen waarom ze juist zo leuk zijn; er gaat immers niets boven live theater! De tempi zijn aan de flinke kant maar nergens opgejaagd en het orkest sprankelt dat het een lieve lust is. En er is geen regisseur die het voor mij weet te verpesten. Zo wil ik mijn opera’s hebben (Alpha 242)


 

DVD

De wegen van de platenmaatschappijen zijn soms ondoorgrondelijk en zo kon het gebeuren dat er binnen een kort tijdbestek twee verschillende uitvoeringen van Entführung aus de Serail bij dezelfde firma, BelAir Classics uitkwamen. Het betreft respectievelijk een productie die Jonathan Miller voor de Zürcher Festspiele in 2003 vervaardigde (BAC007) en een voorstelling gefilmd in Aix-en-Provence in 2004, in de regie van Jérome Deschamps en Macha Makeïeff, en gedirigeerd door Marc Minkowski (BAC028).

Tussen beide producties zit een wereld van verschil, zo zie je maar wat een goede (of zo je wilt: een slechte) regie met een opera kan doen.

Zürcher Festspiele 2003

entfuhrung-zurich


Jonathan Miller, toch niet de eerste de beste, laat het gewoon afweten. Er gebeurt niets. In het midden staat een palmboom en de zangers komen op, leunen er tegenaan en zingen hun aria.

Ze zijn totaal aan hun lot overgelaten, wat bij de meesten resulteert in clichématige gebaren en gebaartjes. Bij Patricia Petibon (Blonde) gebeurt juist het tegenovergestelde: zij chargeert dat het een lieve lust is en doet aan overacting. In het kort: hier zijn zes personages op zoek naar een regisseur.

Patricia Petibon zingt ‚Durch Zartlichkeit und Schmeicheln‘:

Ook over het zingen ben ik niet enthousiast, want zelfs Piotr Beczala (Belmonte) en Malin Hartelius (Konstanze) presteren ver beneden hun niveau.

Er is wel één pluspuntje: Klaus Maria Brandauer in de spreekrol van Bassa Selim. Iedere scène met hem verandert in puur theater. Hij acteert niet, nee, hij geeft gewoon een masterclass in acteren.

Aix-en-Provence 2004

61za-pfb2zl-_sl1024_


De productie uit Aix-en-Provence kan je in één woord beschrijven: kostelijk. Al bij de aanblik van het orkest (allemaal met tulbanden en andere exotische hoofddeksels op) en de opkomst van de breed glimlachende Minkowski weet je dat je je gaat amuseren.

Het toneel wordt bevolkt door een bonte verzameling van merkwaardige figuren in oriëntaalse kostuums, de ene grap volgt de andere grol op, waarbij geen enkel cliché wordt geschuwd. Het is geen komedie meer, het is een slapstick. En waarom niet? Mozart kan het goed hebben, zeker als het om een singspiel gaat.

De dansante opkomst van Bassa Selim (een fantastische Shahrokh Moshkin-Ghalam, een in Frankrijk zeer beroemde danser en acteur) is een verhaal apart. Zijn Duits is abominabel, maar het zij hem vergeven, want wat hij verder met die rol doet (inclusief spectaculaire verdwijntruc aan het eind) is adembenemend.

Malin Hartelius laat horen wat een fantastische Kostanze zij is. Magali Léger (Blonde), Matthias Klink (Belmonte), Loïc Félix (Pedrillo) en Wojtek Smilek (Osmin) zijn allemaal prima, het orkest fel en Minkowski op dreef. Maar wees gewaarschuwd: het zit barstensvol Mohammed grappen.