I_due_Foscari

Niemand staat boven de wet: I due Foscari van Verdi

Tekst: Peter Franken

Francesco Hayez, L’ultimo abboccamento di Jacopo Foscari con suo padre, il doge Francesco Foscari, (1840). Firenze, Palazzo Pitti

Verdi’s zesde opera had première op 3 november 1844 in Teatro Argentino in Rome. Het libretto van Francesco Maria Piave is gebaseerd op een tragedie van Lord Byron getiteld The two Foscari en is een witte raaf onder de operalibretti uit de 19e eeuw. Het is namelijk niet alleen geloofwaardig maar ook nog eens maatschappelijk relevant. Zoiets treffen we zelden, bij Verdi goed beschouwd alleen nog maar in La traviata.

Michelangelo Grigoletti – Der Doge Francesco Foscari schickt seinen Sohn Giacomo in die Verbannung (“I due Foscari”) – 3040 – Kunsthistorisches Museu

De opera speelt zich af in de 15e eeuw en draait om de geschiedenis van de heersende Doge Foscari die zich gedwongen voelt zijn zoon te veroordelen, niemand staat immers boven de wet.

Vader en zoon Foscari hebben elkaar al een tijd niet meer gezien omdat zoon Jacopo in afwachting van een definitieve veroordeling tijdelijk was verbannen. Nu komt de Raad van Tien bijeen en acht Jacopo schuldig aan moord en illegale contacten met vreemde heersers. De Doge kan alleen nog maar zijn plicht doen door het vonnis uit te spreken. Bij wijze van clementie ziet de Raad af van de doodstraf maar neemt genoegen met definitieve verbanning met achterlating van vrouw en kinderen.

Het hele verhaal loopt op hoofdlijnen in de pas met de gang van zaken in de Republiek Venetië. Op dat punt is de handeling volledig geloofwaardig. De relevantie zit hem in de nadruk die op de juridische onschendbaarheid van de Republiek wordt gelegd en als vanzelf boven het persoonlijk belang van de Doge wordt gesteld. Hij bezit niet de bevoegdheid om gratie te verlenen, zoiets als een ‘presidential pardon’, want dat zou maar tot willekeur en misbruik kunnen leiden.

Anderzijds is de Raad van Tien een staatsorgaan dat de bevoegdheid heeft de doodstraf te eisen. De historie leert dat de Raad een keer een Doge heeft laten executeren. Hier ontbreekt de scheiding van rechtsprekende, wetgevende en bestuurlijke macht waardoor de Raad feitelijk meer macht heeft dan de Doge en op termijn een soort seculiere inquisitie wordt. Parallellen met gebeurtenissen in het heden liggen voor de hand. Dit is een opera die zich als geen ander leent voor een update naar de huidige tijd.

Jacopo doet vergeefs een beroep op clementie maar zijn vader kan hem niet helpen, hij is immers de Doge. En voor de wet is iedereen gelijk, schuldig is schuldig ongeacht positie of familie. Jacopo’s vrouw Lucrezia, zelf afkomstig uit een Dogenfamilie, gaat tot het uiterste om de Raad van Tien en de Doge tot andere gedachten te bewegen maar zonder succes.

Als Jacopo is vertrokken krijgt de Doge kort na elkaar twee berichten. Zijn zoon is vrij snel na de afvaart op zee overleden, de omstandigheden worden niet vermeld. Vervolgens wordt hem een brief bezorgd waarin staat dat een zekere Erizzo op zijn sterfbed de moord heeft bekend waarvan Jacopo werd beschuldigd. Na die twee donderslagen komt de Raad van Tien om het aftreden van de Doge te eisen. Hij heeft rust nodig, kan zich beter terugtrekken en zich bij zijn familie voegen, wat daar nog van resteert. Hem worden de regalia van zijn ambt ter plekke ontnomen. Dat wordt de arme man teveel en hij overlijdt aan geestelijke uitputting.

De productie in de Scala uit 1988 die op dvd is uitgebracht is van Pier Luigi Pizzi en ziet er sober maar stijlvol uit. Pizzi laat de Doge in de openingsscène een lange trap oplopen om zijn troon te bereiken. Het trage tempo laat blijken dat een ambtstermijn van zeven lustra, 35 jaar, de oude Foscari heeft getekend. Komt bij het vroege verlies van drie zonen, Jacopo is als enige nog in leven.

Ook de scène in de gevangenis is effectief vormgegeven, feitelijk alleen een vermoeden van een traliehek als achtergrond. Gondeliers op een niet zichtbare lopende band suggereren de wedstrijd die het decor vormt van het begin van de derde akte.

Pizzi neemt ook de kostuums voor zijn rekening. De Doge in een lange goudkleurige jas met muts, Lucrezia is een chique blauwe jurk, de raadslieden in lange rode jassen. Omdat ze tevens het koor vormen zijn het er overigens wel meer dan tien.

Alberto Cupido is in zeer goede vorm en brengt een fraai gezongen Jacopo. Lucrezia wordt vertolkt door de Amerikaanse sopraan Linda Roark-Strummer. Ze heeft geen enkele moeite met haar partij en haar voordracht klinkt precies zoals je van een operapersonage mag verwachten dat strijdt voor de liefde van haar leven. In dat opzicht heeft deze Lucrezia in het duet met haar schoonvader wel iets van Violetta .

Maar alle aandacht gaat uiteindelijk toch uit naar Renato Bruson als de Doge. Hij acteert zeer geloofwaardig als een oude afgeleefde man, getekend door een lang en zwaar leven. Aanvankelijk laat hij ook zijn stem wat oud klinken, een beetje broos. In zijn woede uitbarsting aan het einde laat Bruson zich echter helemaal gaan, totdat hij het hopeloze van zijn verzet tegen de Raad van Tien inziet en zijn personage bij wijze van spreken voor de ogen van de toeschouwers laat instorten. Zijn overlijden is vervolgens iets waar je op kan wachten, een ander einde is niet meer denkbaar. Bruson maakt hier een hartverscheurende scène van die het sluitstuk vormt van een geweldig optreden.

Renato Bruson zingt “Questa dunque è l’iniqua mercede”

“O vecchio cor, che batti”


Veteraan Gianandrea Gavazzeni heeft de muzikale leiding. Koor en orkest van Teatro alla Scala maken er een mooie Verdi van.

Tussen traditie en vooruitgang: I due Foscari uit Napels

I due Foscari

Het kan dus wel: moderne ‘regietheater’ dat noch het verhaal noch de muziek geweld aandoet en de gulden middenweg bewandelt tussen traditie en vooruitgang.

De Zwitserse toneelregisseur Werner Düggelin die Verdi’s I Due Foscari in 2000 voor Teatro di San Carlo in Napels heeft geregisseerd werkte vanuit de muziek. Vandaar dat het hem lukte om duidelijk te maken waar die opera over gaat: de machteloosheid van de machtige, een thema dat bij Verdi vaker voorkomt. Met Raimund Bauer (decor), Jorge Jara (kostuums) en Jürgen Hoffman (belichting) vormde hij een volmaakt team dat je deed vergeten dat het eigenlijk een draak van een opera is.

Niet dat het slecht is, want dat is bij Verdi nooit het geval. Bovendien experimenteerde hij toen al met persoonsgebonden thema’s. Let op de klagelijke klarinetsolo die Jacopo vanaf ‘Qui ti rimani alquanto’ in de eerste akte tot ‘All’infelice veglio’ in het derde bedrijf begeleidt, en al vooruitwijst naar La Traviata

De uitvoering zelf is uitstekend. Nello Santi dirigeert met veel weemoed en elan, Vincenzo La Scola zet een technisch en dramatisch trefzekere Jacopo neer en Leo Nucci overtuigt als zijn vader.

Van de stem van Alexandrina Pendatschanska moet je houden, maar alle noten zijn er en zij is een voortreffelijke actrice die haar publiek weet te boeien.

Giuseppe Verdi
I due Foscari
Leo Nucci, Vincenzo La Scola, Alexandrina Pendatschanska, Danilo Rigosa e.a.
Orkest, koor en ballet van Teatro di San Carlo olv Nello Santi
Regie:
Werner Düggelin
Arthaus Musik
700190