Fabio_Armilliato

Sfeervolle Francesca da Rimini uit Macerata

Tekst: Peter Franken

Tijdens het Sferisterio operafestival van 2004 in Macerata werd Zandonai’s meesterwerk Francesca da Rimini opgevoerd met Daniela Dessi in de titelrol. Een opname hiervan werd in 2009 door Arthaus op dvd uitgebracht. De beeldkwaliteit is duidelijk nog van voor het HR tijdperk maar het geluid compenseert dit afdoende.

De Sferisterio is een openluchttheater dat oorspronkelijk dienst deed als arena voor een traditioneel balspel. Het ruime speelveld wordt in deze productie slechts ten dele benut maar biedt de mogelijkheid veel personen tegelijkertijd ten tonele te voeren. De feitelijke handeling beperkt zich echter tot een klein opengewerkt paviljoen met een ‘gouden’ koepel en een paar trappen er naar toe. Het decor en de zeer weelderige kostumering suggereren eerder een koninklijk paleis dan het kasteel van een plaatselijke potentaat maar ze dragen bij aan het sfeervolle beeld van de enscenering van Massimo Gasparon, voordien de assistent van Pier Luigi Pizzi.

Het verhaal van Francesca da Polenta en Paolo Malatesta is gebaseerd op personages uit de 13e eeuw. Paolo, bijgenaamd Il bello, wordt naar Francesca gestuurd als huwelijksmakelaar voor zijn oudere broer, de weinig aantrekkelijke manke Giovanni. De twee worden op slag verliefd en beginnen een affaire. Ze worden echter ontmaskerd door Malatestino, de jongste broer van het stel en die zorgt ervoor dat Giovanni het koppel in flagrante weet te betrappen. Beiden worden samen aan het zwaard geregen en sterven in hun laatste omhelzing.

Francesca wordt wel de Italiaanse Tristan genoemd. Ook hier de aantrekkelijke jonge man die een bruid moet werven voor een onaantrekkelijke partij. Giovanni in de rol van Marke en Malatestino als Melot. Saillant detail is echter dat in de literatuur geen nadrukkelijk moreel oordeel over die liefdesrelatie wordt geveld. Dit in tegenstelling tot die van Francesca en Paolo, met dank aan Dante en zijn Goddelijke Komedie.

Dante plaatst het tweetal in Canto 5 in de Tweede Kring van de hel, op zich ver verwijderd van Canto 34 in de Negende Kring waar Lucifer te vinden is, maar evengoed in de hel. Het is de straf voor diegenen die zich niet hebben kunnen beheersen en zich overgaven aan wellust. In een wervelende wind is het liefdespaar voor eeuwig aan elkaar gekoppeld, ze delen het verblijf in de hel. Daarmee vergeleken is het aardse huwelijk een korte flirt. Een plekje in het Purgatorio zou ons vandaag de dag wat meer geëigend hebben geleken.

Francesca heeft vele componisten geïnspireerd tot het schrijven van een opera. Als ik goed heb geteld was die van Zandonai nummer 26. Zijn librettist Tito Ricordi baseerde zich op een toneelstuk van Gabriele d’Annunzio waarbij zich vooral concentreerde op de liefdesaffaire van de protagonisten.

Bij Ricordi komt Paolo en een stuk slechter af dan Francesca. Eerst bedriegt hij haar om zijn oudere broer een dienst te bewijzen en vervolgens dringt hij zich zo aan haar op, zonder acht te slaan op smeekbeden haar met rust te laten, dat ze door de knieën gaat. Francesca valt weinig te verwijten, ze heeft zich tot het uiterste tegen zijn avances geweerd.

De opera ging in 1914 in première en heeft sindsdien een leven in de luwte geleid: nooit echt doorgedrongen tot het bekende repertoire maar evenmin vergeten. Incidenteel zijn er wel uitvoeringen van te zien zoals in 2011 in Parijs en in 2013 in New York met Eva-Maria Westbroek in de titelrol. Van de oorspronkelijke Met-productie uit 1984 is een dvd verschenen. De registratie uit Macerata is pas de tweede opname op dvd en als zodanig een echte aanwinst.

De cast is goed verzorgd, over de volle breedte. Van de hofdames en de intriganten tot de drie broers Malatesta en hun gemeenschappelijk liefdesobject Francesca, immers Malatestino is ook verliefd op haar. Giacinta Nicotra is mooi gecast als het jongere zusje Samaritana die bij Francesca op de kamer slaapt, het zijn duidelijk nog tieners die twee.

Malatestino heeft een betrekkelijk kleine rol maar de tenor Ludovit Ludha laat hem door zijn overtuigende vertolking veel groter lijken dan hij is. Zowel tegenover Francesca als Giovanni laat hij duidelijk blijken hen een slag voor te zijn en dus niets te vrezen heeft, hoe onaangenaam zijn gedrag ook mag wezen. Een echte kleine etterbak die Malatestino.

Bariton Alberto Mastromarino is een schitterende potentaat, een genoegen hem in die rol te zien. Zijn zang is dienovereenkomstig, overheersend en bedreigend zonder ook maar ergens zichzelf te overschreeuwen. Hij doodt zijn broer Paolo en krijgt vermoedelijk van Dante een plaatsje in de Zevende Kring (Phlegeton).

Het liefdespaar komt voor rekening van Fabio Armiliato en Daniela Dessi. Ik ben niet weg van Armiliato, ooit een paar keer live gehoord in Antwerpen in de jaren ’90, maar hij zat vast aan zijn echtgenote denk ik. Zijn Paolo is goed verzorgd maar het doet me niets wat hij zingt. Dessi geeft zich volledig in haar vertolking van de gedoemde Francesca. Ze kan de moeilijke partij goed aan en klinkt nergens geforceerd. Minder geslaagd is haar gelaatsuitdrukking, voortdurend met wijd opengesperde ogen en een vertrokken mond om vertwijfeling uit te drukken.

De muzikale leiding is in handen van Maurizio Barbacini. Hij dirigeert een goed spelend Orchestra Filarmonica Marchigiana.

Daniela Dessì en Fabio Armiliato:

Uitgebracht door Arthaus Musik 101363

Francesca da Rimini van Zandonai in Parijs. Waarom nooit in Amsterdam?

Riccardo Zandonai, Ildebrando Pizzetti en Arrigo Boito in een paar liveopnamen

 

 

Daniela Dessi’s Fedora uitgebracht op Blu-ray

Tekst: Peter Franken

https://media.s-bol.com/gvYzZK6M2q9/550x776.jpg

Dynamic heeft een opname van Fedora uitgebracht, afkomstig uit het Teatro Carlo Felice in Genua. Het koppel Dessi Armiliato vertolkt de hoofdrollen.

Umberto Giordano componeerde Fedora in 1898, ruim een jaar na zijn grote succes Andrea Chenier. Het libretto van de hand van Arturo Colautti is gebaseerd op het toneelstuk Fédora van Victorien Sardou, de toneelschrijver die in 1887 al eens succes had met La Tosca, in 1900 op het operatoneel gebracht door Puccini. Beide stukken draaien om een verliefde vrouw die ongewild haar geliefde in levensgevaar brengt.

Prinses Fedora is een rijke Russische weduwe die op het punt staat in het huwelijk te treden met graaf Vladimir Andrejevich, een losbol die haar bedriegt met een andere vrouw. Als zij hem de avond voor het huwelijk komt opzoeken in zijn woning, is hij afwezig. Kort daarna wordt hij echter zwaargewond binnengebracht en overlijdt nog diezelfde nacht. Zij zweert hem te zullen wreken.

Graaf Loris Ipanov wordt direct verdacht van de moord op Fedora’s aanstaande en hij vlucht naar Parijs. Fedora betrekt daar een woning en als belangrijk persoon binnen de Russische expat community kost het haar weinig moeite hem in te palmen. Voor ze de Russische geheime politie op hem afstuurt wil ze echter zekerheid hebben of hij werkelijk de gezochte moordenaar is.

In een emotioneel gesprek verklaart Loris haar zijn liefde, die zij afwijst. Zijn repliek is dat de liefde zelf haar verbiedt om te weigeren: ‘Amor ti vieta’. Deze korte aria is het enige gedeelte van de opera dat grote bekendheid geniet. Caruso zong het bij de première op 17 november 1898.

 

Omdat Loris niet ontkent Andrejevich te hebben gedood geeft Fedora hem aan bij de autoriteiten in Rusland. Haar brief gaat nog dezelfde avond mee met een gereedliggend schip. Als Loris haar de volgende dag confronteert met bewijzen dat Andrejevich haar bedroog, en wel met Loris’ eigen geliefde, krijgt Fedora direct spijt van haar poging tot wraakneming. Loris had Andrerjevich betrapt, deze had op hem geschoten waarop Loris het vuur had beantwoord. Complicatie is verder dat Fedora inmiddels verliefd is geworden op Loris en hem uit handen van de politie wil houden.

Het verliefde stel vlucht naar Zwitserland en alles gaat goed tot Fedora te horen krijgt dat de broer van Loris is opgepakt op verdenking van medeplichtigheid aan wat men voor een politieke moord houdt. Hij is in zijn cel overleden waarop zijn moeder is gestorven aan een hartaanval. Daarmee is Fedora indirect verantwoordelijk voor twee doden in Loris’ familie.

Als deze bericht krijgt dat de brief van een vrouw deze gebeurtenissen heeft veroorzaakt, zweert hij zich op haar te zullen wreken. Fedora maakt zich na enige aarzeling bekend als degene die hij zoekt maar ondanks haar smeekbeden weigert hij haar te vergeven. Ze pleegt zelfmoord door gif in te nemen, Loris vertwijfeld achterlatend.

De enscenering van Rosetta Cucchi volgt het libretto heel keurig, bijna als een kostuumdrama. Maar ze heeft de verleiding niet kunnen weerstaan een component uit eigen koker aan het geheel toe te voegen. In een hoekje op het toneel zien we een oude man: Loris Ipanov als grijsaard. Hij bladert wat in een fotoalbum en zit verder rustig wat te suffen. Op een groot achterdoek worden beelden geprojecteerd die vermoedelijk zijn herinneringen tonen. Aanvankelijk vage oorlogsbeelden, later beelden en geluiden van een revolutie. Zijn leven gaat verder als Fedora dood is en er staat hem nog heel wat te wachten. Niet alleen hem, de gehele adellijke bovenlaag die tijdens de handeling nog zo vast in het zadel meende te zitten.

Daria Kovalenko blinkt uit als party animal Olga, de jeugdige vriendin van Fedora. Een leeghoofd natuurlijk maar wel leuk om naar te kijken.

Alfonso Antoniozzi geeft een prima vertolking van de diplomaat De Siriex. Zijn intermezzo waarin hij het karakter van Russsische vrouwen bezingt is een echte showstopper, dit tot ongenoegen van Olga die zich even buiten het centrum van de belangstelling geplaatst ziet.

Fabio Armiliato zet een goede Loris neer, degelijk maar niet heel bijzonder. Vreemd genoeg klinkt zijn ‘Amor ti vieta’ alsof hij plotseling in een tunnel zingt, veel galm en erg luid. Het is natuurlijk de signature tune van de opera maar dat hoeft niet te worden benadrukt door het nog eens extra te versterken.

Daniela Dessi is een mooie Fedora. Enerzijds is ze iets te oud voor de rol, anderzijds behandelt ze Loris letterlijk en figuurlijk alsof ze zijn plaatsvervangende moeder is. Al met al een mooi optreden met een aandoenlijke sterfscène aan het einde. Ik betrapte mezelf erop daar net als die oude Loris naar te kijken met kennis van hoe het allemaal verder gaat. Ruim een jaar na deze opname zou Dessi overlijden en de scène waarin ze sterft in de armen van haar partner, Loris/Armiliato, komt zodoende extra wrang over. Daar staat tegenover dat deze opname onbedoeld een mooi laatste eerbewijs aan Daniela Dessi is geworden, een prachtige zangeres die node gemist wordt.

Dirigent Valerio Galli heeft de muzikale leiding. Goed spel van het orkest van Teatro Carlo Felice. Het is pas de tweede opname op dvd van dit werk, Freni en Domingo gingen Dessi en Armiliato voor (voor de recensie klik hier: Umberto Giordano en zijn Fedora.) Bekijk ze allebei, zou ik zeggen, veel kans dat het werk in de buurt te zien zal zijn de komende jaren is er niet.

 Asmik Grigorian als Fedora: verismo op zijn best.

Over Abigaille’s van Maria Guleghina

nabucco-1996-con-guleghina-351672lmn

Renato Bruson (Nabucco) en Maria Guleghina (Abigaile). La Scala 1996

Nabucco, één van de populairste en meest geliefde opera’s van Verdi, werd de laatste – twintig? dertig? – jaar helemaal niet zo vaak uitgevoerd, zeker niet in de grote en gerenommeerde operahuizen, Arena di Verona daargelaten. Dat komt, denk ik – onder andere – door de regisseurs die er geen raad mee weten want echt updaten lukt de opera niet. Tenzij je een absurd politiek sausje aan wilt geven (hopelijk breng ik niemand op een idee).

Een beetje ligt het ook aan Abigaile, een killer van een rol die van haar vertolkster een dijk van een stem met een enorm bereik (van het lage mezzo tot de hoogste regionen van het dramatische sopraanregister) verlangt. Heel wat zangeressen hebben hun stem daar kapot op gezongen, om te beginnen met Giuseppina Strepponi, haar eerste vertolkster en de latere mevrouw Verdi.

Juist met die rol heeft Maria Guleghina in 1996 haar debuut in Verona gemaakt en sindsdien werd het haar paradepaardje. Terecht. Met haar bitchy en zelfverzekerde uitstraling is ze het prototype van Abigaile. Haar kernachtige, metalige stem met een goede laagte en een stralende hoogte, met fantastische registerovergangen en voldoende overtuigingskracht, lijkt er zowat voor geschapen.

Nabucco Tokyo

In 1998 zong ze haar in Tokyo, met naast zich een zeer ontroerende Renato Bruson in de hoofdrol, een autoritaire Ferrucio Furlanetto (Zaccaria) en de toen nog zeer lyrische Fabio Armiliato (Ismaele). Guleghina heeft een speciale band met Japan, ze wordt daar zowat op handen gedragen, en het enthousiasme van het publiek is op de live opgenomen cd’s duidelijk hoorbaar (Naïve V 5158)


Nabucco Guleghina New York

In 2002 zong zij Abigaille in een mooie, zij het iets statische productie van Elijah Moshinsky in de Metropolitan Opera in New York. James Levine koos voor nogal langzame tempi, en Samuel Ramey (Zaccaria) heeft duidelijk zijn beste tijd gehad. Maar Juan Pons in de hoofdrol was bij vlagen zeer ontroerend en Gwyn Hughes Jones zong een stralende Ismale. Het Slavenkoor werd gebisseerd, toen nog een unicum in de MET. (DG 0730779)

Guleghina zingt ‘Anch’io dischiuso un giorno’ en ‘Salgo già del trono aurato’ in New York: