“The” sound. That is what Schreker was obsessed and fascinated by. A sound that died off on its own, but not really, because it had to keep resounding – if only in your mind. It had to be a pure sound, but one containing orgasmic desire and it should be intertwined with visions.
Sight & Sound Experience of Gustav Klimt – Atelier des lumières Paris
Of course, it also had to do with the spirit of that time; other artists too were experimenting with it, though perhaps not so fanatically. “The” sound, Schreker never let go of it, even when, at the end of his short life, he seemed to be going in a different direction.
This sound, which according to our chief conductor Marc Albrecht is “narcotic”, is abundant in Der Schatzgräber. It was Albrecht’s deepest wish to conduct the opera one day, a dream that came true in September 2012.
The making of Der Schatzgräber in Amsterdam:
And Albrecht is good at it, at creating the perfect sound. It still needs to be perfected, though, as the sound at the premiere was, especially at the beginning, far too loud. Fortunately, after the intermission it became more lyrical and softer, gently guiding you through the music, just like in Els’s stunning lullaby at the beginning of the third act.
About the staging, I can be brief: it sucks. In the first two acts I was still able to somewhat relate to the neglected, aggressive cult members (?). The beautiful Els resembled Catherine Deneuve in Belle de Jour, with her blonde wig and the very high heels under her short, sexy dresses. Something that was also a bit true for the Queen (good silent role by Basja Chanowski).
But the geriatric hospital/nursing home, with stumbling old people with walkers? Sorry, that didn’t even make me reflect; I found it ugly and unnecessary. And speaking of films, I was reminded a bit of Lars von Trier’s Breaking the Waves. The ultimate sacrifice.
The video projections were too much of a good thing for me. A lot of them also didn’t add anything at all or were just too obvious (white horse, children being born or a twinkling starry sky during the love night – Kubrick’s ‘2001 Odyssey’?). It made me restless. Schreker’s music has to be experienced, then the images will come naturally.
I do have to admit that van Hove kept reasonably to the libretto, there were very few discrepancies between what you saw and what you read. What he did do is translate the medieval fairy tale into our contemporary (hyper)realism, and that is alright. In his introduction, he said he did not want to start from a concept, what he wanted was to create a universal drama.
It was a first for everyone. For the director, for the conductor and for the orchestra. And for all the, more than outstanding singers. Hats off!
First of all, the interpreter of the title role, Raymond Very. His tenor is lyrical and agile, he just throws his high notes into the air as if they are very easy to sing, and he manages not to overpower himself with the, at times, very intense music. What a relief to enjoy the long Schrekerian arcs so completely in style. You may notice that he is struggling towards the end, but try to walk in his shoes! Three times BRAVO!
Manuela Uhl (Els) was also a bit spent towards the end. But her performance before that borders on the impossible. Beautiful woman with above-average acting skills and with a voice that went from whispery-soft to bellows and from very low to very high, chapeau.
Kay Stieferman made a particularly strong impression. His baritone is of an immense size and blessed with thousands of colour nuances. He certainly needed all those for Der Vogt, because there were so many emotions in this character. He managed to convey them all clearly, even allowing you to have some sympathy for his actions. Very impressive.
About Graham Clark (the Jester), I can be short. He was exactly what was expected of him – nothing but really wonderful!
In mei 2022 ging bij Deutsche Oper Berlin een nieuwe productie van Der Schatzgräber in première. Christof Loy had de regie en Marc Albrecht de muzikale leiding. Het vormde het slot van een drieluik over ‘bijzondere vrouwen’ in het 20e eeuwse operarepertoire, na Das Wunder der Heliane en Francesca da Rimini. Alle drie zijn ze nu op dvd en Blu-ray uitgebracht. ‘Francesca’ heb ik nog niet gezien, over ‘Heliane’ en ‘Els’ ben ik zeer te spreken, fraaie producties met zeer goede cast.
Schreker (1878-1934) schreef negen opera’s waarvan Der ferne Klang (1912) en Die gezeichneten (1918) de bekendste zijn. De eerste was zijn doorbraak en met de tweede vestigde hij zijn reputatie als de belangrijkste operacomponist van dat moment, althans in de ogen van velen. In elk geval stak hij Richard Strauss naar de kroon.
Der Schatzgräber (1920) was een absolute triomf en in termen van aantallen gespeelde voorstellingen in Duitsland liet Schreker Wagner en Strauss achter zich. Mede door het steeds onvriendelijker wordende politiek-culturele klimaat werden zijn latere werken echter minder goed ontvangen. De première van Der Schmied von Gent in 1932 in Berlijn werd ontsierd door demonstraties van rechts radicalen en na de Machtergreifung door de nazi’s was Schrekers rol uitgespeeld. Hij stierf kort daarop en raakte lange tijd in vergetelheid, net als andere componisten die het predicaat ‘Entartet’ opgeplakt hadden gekregen.
Wie een indruk wil krijgen van Schrekers muzikale idioom kan het beste het twaalf minuten durende Vorspiel van Die gezeichneten beluisteren. Tonaal maar duidelijk chromatisch, rijk georkestreerd, welluidend en meeslepend. Onwillekeurig dringt ook de gedachte aan de latere filmmuziek van Korngold zich op en meen je flarden Strauss te herkennen.
Schrekers muziek was niet echt ‘modern’ maar toch vooral een voortzetting van de 19e-eeuwse klankwereld. In dat opzicht is hij ook schatplichtig aan Humperdinck, vooral diens Königskinder. Dat hij werd gestigmatiseerd als componist van Entarte Musik zal,behalve natuurlijk dat hij Joods was, eerder met de libretti dan met de muziek te maken hebben gehad.
Orkest repetitie:
Zo werd Schreker verweten dat ‘er geen seksuele afwijking was die hij niet op muziek heeft gezet’. Afgaande op de libretti van Der ferne Klang en Die gezeichneten was dit niet geheel en al uit de lucht gegrepen, al is dat op zich natuurlijk geen reden om de componist op de schroothoop van de muziekhistorie te laten belanden.
Ook Els, de ‘bijzondere vrouw’ in Der Schatzgräber, wordt getoond als iemand met een complexe seksualiteit. Voor Ivo van Hove was dat kennelijk aanleiding haar bij DNO op het toneel te zetten als evenbeeld van Catherine Deneuve in Belle de jour.
Overigens is de teruggang in Schrekers carrière beslist niet alleen aan de nazi’s te wijten. Die had zich al eerder ingezet doordat zijn keuze voor sprookjesachtige onderwerpen in Der Schatzgräber en het daarop volgende Irrelohe in toenemende mate als ‘out of sync’ met de harde tijden van na de crisis van 1929 werden ervaren.
Begin van de repetities:
De handeling van Der Schatzgräber speelt zich af in de vroege middeleeuwen. Centraal staat een legende over een juweel dat een eigenaar niet mag verliezen op straffe van snelle veroudering. Dat is pech voor de koningin in het verhaal want die raakt het kwijt waardoor ze haar schoonheid verliest en onvruchtbaar wordt. De koning doet een beroep op Elis, een rondzwervende minnezanger die een luit heeft met toverkracht waarmee hij verloren schatten kan opsporen. Dit op advies van zijn hofnar die als tegenprestatie bedingt dat hij een vrouw van zijn keuze zal krijgen als Elis het juweel weet te vinden.
Opkomst Els, een mooie herbergiersdochter die er een gewoonte van heeft gemaakt potentiële echtgenoten af te wijzen. Onduidelijk is waarom, je zal toch een keer moeten trouwen in de middeleeuwen. Nu probeert ze van een rijke edelman af te komen die haar te ruw is in zijn gedrag. Ze stuurt hem op een queeste om de halsketting van de koningin te zoeken en laat haar dienaar Albi hem volgen om de man ergens in het woud te vermoorden.
Inmiddels heeft Elis zich met het gevonden juweel in de herberg gemeld en geeft haar het door hem gevonden sieraad. Dat was natuurlijk tegen de afspraak maar het werkt in zoverre dat Els verliefd op hem wordt, voor het eerst een man die haar welgevallig is, vermoedelijk dankzij de invloed van dat magische juweel. Maar als het lijk van de edelman in het woud wordt gevonden laat de schout Elis vastnemen. Hij wil Els voor zichzelf en ruimt zo een concurrent uit de weg.
Vlak voordat Elis zal worden opgehangen krijgt hij door toedoen van Els nog even respijt zodat hij het juweel kan achterhalen. Als dat lukt en hij kan vertellen wie het gestolen heeft zal hij blijven leven. Omdat dit Els op zijn minst als eigenaar van gestolen goed in gevaar brengt en vragen kan oproepen naar de dood van de edelman, laat Els de luit met magische krachten door Albi stelen. Vervolgens beleven Elis en Els een liefdesnacht waarin ze het juweel draagt. Daarna geeft ze het aan hem terug onder voorwaarde dat hij haar altijd blind zal vertrouwen.
Als Elis het juweel aan de koningin heeft gegeven wordt dat groots gevierd maar het feest wordt ruw verstoord door de komst van de schout die aan Albi een bekentenis heeft onttrokken dat hij die edelman heeft vermoord, maar in opdracht van Els.
De schout eist haar executie maar dan herinnert de nar de koning aan diens belofte en vraagt om Els als zijn vrouw. Samen gaan ze er snel vandoor. Elis voelt zich bedrogen, vooral omdat Els zijn luit heeft laten stelen waardoor hij zijn ‘werk’ niet meer kon doen. Maar natuurlijk ook als haar minnaar.
Omdat Els het juweel heeft gedragen veroudert ze snel nu ze het niet meer bezit. Al na een jaar is ze stervende. De nar laat Elis komen die een prachtige ballade voor haar zingt over een paleis waarin zij beiden zullen worden verwelkomd als Prins en Prinses. Els sterft in Elis’ armen en de nar rouwt om haar dood.
Loy en zijn team hebben het werk geënsceneerd op een wijze die doet denken aan onder meer zijn Tannhäuseren Rusalka, zij het dat er nu geen ballerina’s in tutu aan te pas komen. Het ballet is er wel en voert een, in vergelijking met de nogal vrije scène in Tannhäuser, tamelijk ingehouden orgie op die de liefdesnacht van Els en Elis op het toneel vorm moet geven. Het koppel zelf is in de schemering op het achtertoneel ergens mee bezig, in elk geval zingen.
Voorspelbaar is Schrekers muziek hier uiterst broeierig. De handeling speelt zich af binnen een toneel breed eenheidsdecor dat nogal donker oogt waardoor vooral de eerste paar meters vanaf de orkestbak de aandacht trekken. De openingsscène aan het hof gaat direct over in de herbergscène waardoor aanvankelijk de gehele hofhouding nog in de verkeerde wereld lijkt te staan. Sowieso lopen de figuranten, keurig eigentijds gekleed, onbekommerd door alle scènes heen.
Voor de rol van de wegkwijnende koningin heeft Loy een mooie vrouw in witte jurk gecast, nadrukkelijk aanwezig en bijna de uitbeelding van Loys fascinatie met ballerina’s. Ach, het is een fase natuurlijk. Over een paar jaar heeft hij weer een andere fetisj.
De grote cast kent hoegenaamd geen zwakke punten en laat veel bekende namen zien. Thomas Johannes Mayer is zonder meer geweldig als de Schout (der Vogt) en de mij onbekende tenor Michael Laurenz is in alle opzichten een overtuigende Narr. Mooie acteur in een mooie rol, en hij kan ook goed zingen.
De Zweedse sopraan Elisabeth Strid maakte ik eerder mee als Sieglinde in de Ring van Hilsdorff (Düsseldorf 2018). Ze heeft ook Elisabeth en Senta op haar repertoire staan en maakt binnenkort haar roldebuut als Isolde. Strid blijkt een ideale Els in deze productie. Ze weet alles uit die rol te halen dat er qua zang in zit, heerlijk om naar te luisteren. Haar acteren completeert die invulling. Ze is een secreet maar je houdt van haar en lijdt met zowel Elis als de Narr mee als ze ten dode is opgeschreven na het verlies van ‘het juweel’.
Daniel Johansson was in 2016 een prima Lohengrin in de Aalto Opera Essen en kort na zijn Elis stond hij daar op het toneel als Tannhäuser. De opname is gemaakte op twee avonden waardoor natuurlijk wat geknipt en geplakt kon worden, net even iets anders dan een echte live opname. Maar in elk geval is Johansson hier op zijn allerbest. Zijn grote aaneengesloten ‘aria’s’ zijn sterk verhalend en vooral hier dringt de vergelijking met Königkinder zich op.
Koor en orkest van Deutsche Oper Berlin staan onder leiding van Marc Albrecht die hiermee een wens in vervulling ziet gaan, die trilogie over ‘bijzondere vrouwen’. Zijn ‘Francesca’ heb ik inmiddels besteld, binnenkort zal er op deze plek wel over te lezen zijn.
Dé klank. Daar was Schreker door geobsedeerd en gefascineerd. Een klank die vanzelf afstierf, maar dan niet heus, want die moest nog na blijven klinken – al was het alleen maar in je gedachten. Het moest een pure klank zijn, maar dan één met orgastisch verlangen en vervlochten met visioenen.
Natuurlijk had het ook met de tijdgeest te maken, ook andere kunstenaars waren er mee bezig, misschien niet zo fanatiek.
Dé klank, die heeft Schreker nooit losgelaten, zelfs toen hij, aan het einde van zijn korte leven een andere kant op leek te gaan
Deze klank, die volgens onze chef-dirigent Marc Albrecht ‘narcotiserend werkt’, is in Der Schatzgräber volop aanwezig. Het was Albrechts diepste wens om de opera ooit te dirigeren, een droom die in september 2012 is uitgekomen.
En daar is hij goed in, in het maken van de volmaakte klanken. Ze moeten nog wel geperfectioneerd worden, want het geluid bij de première was, zeker in het begin, veel te hard. Gelukkig werd het na pauze lyrischer en zachter, waardoor je door de muziek gewiegd werd, net als in het bloedmooie slaapliedje van Els, aan het begin van de derde akte.
The making of:
Over de aankleding kan ik kort zijn: knudde. In de eerste twee akte kon ik mij nog iets bij de verwaarloosde, agressieve sekteleden (?) voorstellen. De mooie Els had iets weg van Catherine Deneuve in Belle de Jour, met haar blonde pruik en de zeer hoge hakken onder haar korte, sexy jurkjes. Iets wat ook een beetje doorgetrokken werd naar de Koningin (goede stomme rol van Basja Chanowski).
Maar het geriatrische ziekenhuis/verpleeghuis, met de strompelende oudjes met rollators? Sorry, dat heeft mij niet eens tot nadenken gezet; ik vond het lelijk en overbodig. En als we het dan toch over films hebben: ik moest een beetje aan Breaking the Waves van Lars von Trier denken. Het ultieme offer
De videoprojecties waren voor mij te veel van het goede. Veel voegde het ook helemaal niet toe of lag juist te voor de hand (witte paard, kinderen die geboren worden of een flonkerende sterrenhemel tijdens de liefdesnacht – ‘2001 Odyssee’ van Kubrick?). Ik werd er onrustig van. Schreker’s muziek moet je ondergaan, dan komen er vanzelf genoeg beelden.
Ik moet wel toegeven dat van Hove zich redelijk aan het libretto heeft gehouden, er waren zeer weinig discrepanties tussen wat je zag en wat je las. Wat hij wel heeft gedaan is het Middeleeuws sprookje naar ons hedendaags (hyper)realisme vertalen en dat mag. In zijn inleiding zei hij niet van een concept uit te willen gaan, wat hij wilde was het creëren van een universeel drama.
Het was een première voor iedereen. Voor de regisseur, voor de dirigent en voor het orkest. En voor alle, meer dan voortreffelijke zangers. Daar neem ik mijn petje voor af.
Allereerst de vertolker van de titelrol, Raymond Very. Zijn tenor is lyrisch en wendbaar, zijn hoge noten gooit hij de lucht in alsof het niets kost en hij wist zich met de bij vlagen zeer heftige muziek niet te overschreeuwen. Wat een verademing om van de lange Schrekeriaanse bogen zo volkomen in stijl te kunnen genieten. Je merkte wel dat hij het tegen het eind moeilijker kreeg, maar sta daar eens in zijn schoenen! Drieverf BRAVO!
Ook Manuela Uhl (Els) was tegen het einde een beetje op. Maar wat ze daarvoor heeft gepresteerd grenst aan het onmogelijke. Mooie vrouw met meer dan gemiddelde acteerkwaliteiten en met een stem die van fluisterzacht tot loeihard en van zeer laag tot zeer hoog ging, chapeau.
Een bijzonder sterke indruk maakte op mij Kay Stieferman. Zijn bariton is van een immense omvang en gezegend met duizenden kleurnuances. Dat had hij als Der Vogt ook zeker nodig, want er gingen mij toch emoties schuil achter zijn personage. Hij wist ze allemaal duidelijk te overbrengen, waardoor je zelfs enigszins sympathie voor zijn handelen kon opbrengen. Zeer indrukwekkend.
Over Graham Clark (Der Narr) hoef ik u niets te vertellen. Hij was precies wat van hem verwacht werd – niet minder dan geweldig!
Trailer van de productie:
De voorstelling is live opgenomen en op cd’s uitgebracht op Challenge Records:
Franz Schreker
Der Schatzgräber
Raymond Very, Manuela Uhl, Graham Clark, Kay Stiefermann, Tijl Faveyts, André Morsch, Andrew Greenan e.a.
Nederlands Philharmonisch Orkest en het Koor van de Nederlandse Opera olv Marc Albrecht
Regie: Ivo van Hove
Bezocht op 1 september 2012 in het Muziektheater Amsterdam