Cosi_fan _tutte

Orkest van de Achttiende Eeuw herneemt Cosi fan tutte

Tekst: Peter Franken

Tien jaar geleden stond Mozarts opera over jongelui die een weddenschap aangaan op het wel of niet vreemd gaan van hun partners al op de lessenaar van het orkest en het oogstte daarmee veel waardering. In muzikaal opzicht blijft de reprise daar zeker niet bij achter maar de ‘mise en espace’ liet wel wat te wensen over.

Laat ik daar dan ook maar mee beginnen. Ik zag de voorstelling op zaterdag 14 oktober in De Doelen en achter op het toneel was een stellage geplaatst waaraan een bontverzameling kleren hing. Verder was dit de hangplek voor de zangers als ze even niet aan de handeling deelnamen. Via twee trappen aan de zijkanten en eentje dwars door het orkest kon men zijn opwachting maken op het voortoneel. Verder was er natuurlijk de gebruikelijk mogelijkheid om af te gaan via de zijdeuren. Al met al bood deze opzet ruimschoots gelegenheid voor dynamiek, we waren ver verwijderd van de klassieke concertante uitvoering met zangers achter hun lessenaars. Tot zo ver alles paletti.

D

Dirigent Manoj Kamps en regisseur Lisenka Heijboer Castañón hebben al diverse projecten op hun naam staan, het is een duo dat snel bekendheid heeft gekregen. Ze hebben duidelijk moeite met het misogyne karakter van de handeling en Kamps heeft vermoedelijk aandacht willen vragen voor het feit dat er meer gendertypes zijn dan alleen man en vrouw. Dat is de enige verklaring die ik kan bedenken voor het feit dat Guglielmo, een forse kerel met een zware baard, de hele avond rondloopt in een rok en daarover een bontjasje. Na de geslaagde verleiding van Dorabella mag zij het een tijdje aanhouden, tot afgrijzen van Ferrando natuurlijk.

Kort en goed, de handeling wordt gevolgd, de teksten worden gedebiteerd maar de personenregie breekt daar voortdurend op in door onopvallende interacties tussen de protagonisten die haaks staan op wat er geacht wordt gaande te zijn. De partnerwisseling wil maar niet lukken, steeds staan die lui aan de verkeerde te frutselen. En om verdere problemen uit de weg te gaan wordt het slot maar gewoon concertant gebracht en gaat iedereen vervolgens snel af via de zijdeur. Het tongue in cheek aspect wordt versterkt door de bonte verzameling kleren die voor de pauze het beeld bepalen. Dirigent en orkest dragen vrijetijdskleding. De zangers lopen erbij alsof ze een uitdragerij voor jaren ’70 memorabilia en feestartikelen hebben geplunderd.

Na de pauze is alles anders. Dirigent en orkest in stemmig zwart, de zangers in relatief rustig ogende kledij zonder voortdurende wisselingen. Als er getrouwd moet worden ruilen ze die in voor glitterkostuums.

Niet alleen op het punt van de handeling was de omgang met het werk nogal vrij, ook muzikaal werd getracht er een eigen invulling van te geven door het toevoegen van coloraturen die niet allemaal even goed uit de verf kwamen. Fiordiligi heeft mij een aantal malen doen schrikken met plotselinge harde uithalen. Niet doen, die aria’s goed vertolken is al moeilijk genoeg en deze baldadige ‘kijk mij nou eens’ momenten hadden net zo min meerwaarde als die belachelijke kostumering.

Katharine Dain wist het bij mij als Fiordiligi overigens weer helemaal goed te maken met haar grote aria ‘Per pietà’. Negen minuten wist ze het orkest tot fluisterende begeleiding te brengen door haar ingetogen breekbare vertolking. Ze was de wanhoop nabij en wist dat zeldzaam fraai en overtuigend te tonen, je kon een speld horen vallen. De hoorns werd het zo niet gemakkelijk gemaakt maar ze gaven geen krimp. Naast haar meer ingetogen zuster zette Josy Santos een wat lossere Dorabella neer, precies zoals het hoort. Maar ondertussen zocht ze voortdurend haar liefje Ferrando op: dubbel dubbel spel dat uiteindelijk zonder oplossing of afsluiting zou blijven.

Bariton Drew Santini werd zoals gezegd niet geholpen door de kostumering maar dat deed in geen enkel opzicht afbreuk aan zijn zang, uitstekend verzorgd. Tenor Lienard Vrielink werd in korte broek getoond als zijn junior partner, zoiets als Lenski naast Onegin. Hij gaf twee mooie solostukken ten beste en deed braaf mee aan het spelletje.

De twee intriganten kwamen voor rekening van Henk Neven, een zeer solide Don Alfonso, en Claron McFadden die een aardige Despina wist neer te zetten. Ze was vooral goed op dreef in ‘Una donna a quindici anni’ waarin ze haar werkgeefsters duidelijk maakt hoe volwassen vrouwen van vijftien zich dienen te gedragen.

Manoj Kamps dirigeerde het Orkest van de Achttiende eeuw met veel brede gebaren waarbij duidelijk was dat men het echte werk al achter de rug had. De musici wisten precies wat er van hen verwacht werd en tijdens de recitatieven hield Kamps dan ook gewoon de handen stil. Spelen op periode instrumenten geeft me altijd een dubbel gevoel. Technische verbeteringen zijn niet voor niets tot stand gekomen, door ze naast je neer te leggen verklein je de mogelijkheden om tot perfectie te komen. Daar staat tegenover dat het nu wel spontaner en zelfs brutaler klinkt. Vooral de klank van de hobo valt me elke keer weer op, het instrument waarvoor het antieke karakter de grootse meerwaarde heeft, vind ik althans. Ook bij deze uitvoering was ik er weer zeer van onder de indruk.

Hoe je het ook wendt of keert, deze uitvoeringen zijn toch vooral bedoeld om dit prachtige orkest aan het werk te horen en die reputatie werd opnieuw helemaal waar gemaakt. De zang was goed tot zeer goed verzorgd, de ‘mise en espace’ en personenregie zaten vast in een concept dat me niet kon bekoren.

Foto: Janko Duinker

Cosi fan tutte in de Royal Opera

Tekst: Peter Franken

Centraal in deze opera staat de weddenschap die Guglielmo en Ferrando aangaan met de in de liefde teleurgestelde oudere cynicus Don Alfonso. Blind vertrouwen op de standvastigheid van vrouwen is in zijn beleving net zo onzinnig als bouwen op drijfzand. En wanneer hij gelijk dreigt te krijgen houdt hij zijn jonge vrienden voor dat de natuur voor hen geen uitzondering maakt.

Ook hun vriendinnen gedragen zich normaal, immers ‘zo doen zij allen’. ‘Come scoglio’ horen we uit de mond van Fiordiligi als ze haar standvastigheid bezingt, om vervolgens tot de conclusie te komen dat ze een levend wezen is en geen stuk steen.

Beide meisjes (het zijn tieners die Fiordiligi en Dorabella) hebben zich prima geweerd en alleen de aanhoudende manipulaties van Despina en Alfonso hebben hen doen zwichten voor die vreemde snuiters uit Walachije of Albanië. Op eigen kracht was het die twee nooit gelukt. Wat het lastiger maakt om de verhoudingen te resetten is het feit dat de meisjes zich hebben laten verleiden tot een avontuurtje en daarbij de ‘verkeerde’ partner hebben gekozen.

In 2016 kwam de Royal Opera met een nieuwe productie van Jan Philip Gloger waarin de kort daarvoor van een ernstige ziekte herstelde Johannes Martin Kränzle en de inmiddels doorgebroken Amerikaanse sopraan Corinne Winters debuteerden als Don Alfonso respectievelijk Fiordiligi.

Angela Brower was gecast als Dorabella, een rol die ze een paar jaar later ook bij DNO zou vertolken. De twee jongens kwamen voor rekening van Daniël Behle (Ferrando) en Alessio Arduini (Guglielmo). Sabina Puértolas nam de rol van de vrijgevochten Despina voor haar rekening.

Gloger, zijn decorontwerper Ben Baur en kostuumontwerper Karin Jud, maakten er een luchtige tongue in cheek voorstelling van, geheel in lijn met hun Rosenkavalier uit 2015 voor DNO. Het toneelbeeld en de kleding geven een speelse afwisseling van relatief eigentijds en volslagen periodegetrouw te zien.

Verder het nodige metatheater, spel achter de coulissen en idyllische plekjes die op afroep het toneel op worden geschoven. De twee meisjes zijn prachtig gekleed, vooral de jurk van Fiordiligi is een kunststukje op modegebied. In tegenstelling tot Dorabella hoeft ze zich niet half uit te kleden dus een hoog sluitende jurk vormt geen beletsel.

Bij aanvang zien we het emotionele afscheid op een klein stationnetje, ergens in de vroegte. Als de twee ‘Albanezen’ hun opwachting maken in een bar waar de meisjes zich troosten met cocktails, gemaakt door Despina die natuurlijk achter die bar staat, valt op dat ze niet onmiddellijk herkenbaar zijn. Een hoed en een valse snor doen wonderen. Als Dorabella zich laat verleiden door Guglielmo begint ze hem direct uit te kleden en trekt z’n snor af. Het lijkt erop dat ze het spel meespeelt omdat ze kennelijk al eerder een oogje had op de lover van haar zus.

Om de verveling die soms bij dit voorspelbare verhaal kan toeslaan te verdrijven wordt door iedereen sterk over geacteerd. Brede armgebaren en rare smoelen, gespeelde verbazing en ‘echte’ ontreddering wisselen elkaar in hoog tempo af. Despina spant de kroon maar houdt het bij een normale voordracht als ze vermomd als art en notaris moet zingen. Dus geen rare stemmetjes en dat maakt haar vertolking een beetje te gemakkelijk. Haar twee aria’s zijn overigens uitstekend verzorgd.

Ook de Dorabella van Brower mag er zijn: zowel in zang als gedrag is ze duidelijk de meer sensuele van de twee zussen. Daniel Behle en Alessio Arduini doen wat er van hen wordt verwacht, puike optredens. Kränzle is aardig als Don Alfonso maar weet er geen opvallende draai aan te geven, kan ook aan Gloger liggen natuurlijk.

De reden dat ik de dvd van de opname uit 2016 heb aangeschaft is de Fiordiligi van Corinne Winters. Ze had een late roeping voor het opera vak en treedt pas sinds 2011 als professional op. Een Traviata bij ENO in 2013 gevolgd door Benvenuto Cellini ook bij ENO en in 2016 Pelléas et Mélisande in Zürich waren het begin van een ware triomftocht langs grote Europese operahuizen die zoals bij iedereen natuurlijk on hold kwam te staan door Covid.

Maar in 2022 deed Winters enorm van zich spreken, onder meer met haar debuut bij de Salzburger Festspiele waar ze veel succes had met haar vertolking van de titelrol in Katia Kabanova. Grote stem met enorm bereik maar belangrijker nog: in elk register kan ze ook heel zacht zingen. Met Fiordiligi gaf ze een schitterend visitekaartje af, precies wat ik vooraf had verwacht.

De muzikale leiding was in handen van Semyon Bychkov.

Fotomateriaal: © ROH/Stephen Cummiskey en ©Tristram Kenton

trailer

complete opera

DNO herneemt bijna vergeten Cosi fan tutte

Tekst: Peter Franken

92.cosifantuttecd-ogaard1079

© Hans van den Bogaard

Temptation Island avant la lettre, zo probeert DNO Mozarts liefdesexperiment onder de aandacht van een jong publiek te brengen. Op zich goed gevonden, zo lijkt het, maar de oude productie uit 2006 oogt te gedateerd om die claim geloofwaardig te maken. Muzikaal was de première een succes maar het duurde allemaal wat lang.

In 2006 stond er een complete Da Ponte cyclus op het programma bij DNO in de regie van het duo Jossi Wieler en Sergio Morabito. De kritiek was niet van de lucht, met name het Beddenpaleis (Don Giovanni) moest het ontgelden, maar ook de Autosalon (Le nozze di Figaro) kon op veel commentaar rekenen. Inmiddels zijn beide werken al eens geprogrammeerd in nieuwe producties, voor hun herneming hoefde niet langer gevreesd te worden. De Jeugdherberg (Cosi fan tutte) kwam er nog het beste vanaf en deze productie uit 2006, eerder hernomen in 2009, staat nu weer op het programma.

82.cosifantutte-d-ogaard1165

© Hans van den Bogaard

Het decor van Barbara Ehnes suggereert een jeugdherberg, met tieners en adolescenten die duidelijk tot een bepaalde groep horen, gelet op hun padvinderachtige uniformen. We zijn aan het strand, er ligt wat zand rondom het draaitoneel en jongelui in weinig eigentijdse kleding draaien wat om elkaar heen. Het doet onwillekeurig denken aan Sommerferien aan de Oost Zee kust onder auspiciën van de Freie Deutsche Jugend. Dat Ferrando blauwe sokken draagt is wellicht een hint in de richting van deze FdJ, ook wel Blauwhemden genaamd.

81.cosifantutte-d-ogaard0974

©Hans van den Bogaard

Met Don Alfonso als een jeugdleider en Despina plotseling even in de rol van keukenprinses die de geüniformeerde jongelui van soep voorziet, is een pseudo eigentijdse setting gecreëerd. De rest van de ongerijmde handeling krijgt daarin zonder veel frictie een plaats, zolang je de gezongen teksten grotendeels voor kennisgeving aanneemt. Waar het om draait is het thema trouw in de liefde en de kern van Cosi – ‘zo doen zij allen’ – wordt veelal opgevat als een wel erg generaliserende negatieve kijk op vrouwen in het algemeen. Maar op die manier over mannen praten is bijna een cliché, getuige Despina’s ‘van mannen trouw verwachten, laat me niet lachen’. Er is veeleer sprake van een repliek op die gemeenplaats, vrouwen zijn heus niet zoveel anders dan mannen als het om de liefde gaat.

De natuur maakt voor de twee overmoedige jongens Ferrando en Guglielmo geen uitzondering en mede dank zij intensieve brainwashing door Alfonso en Despina gaan beide tienermeisjes voor de bijl. Goed, een dag is wel erg ongeloofwaardig, maar met een week was de uitkomst van de strijd (in liefde en oorlog….) tamelijk voorspelbaar geweest. Die meiden hebben zich kranig geweerd maar waren niet bestand tegen een lawine van list, bedrog en hormonale opwinding.

95.cosifantuttecd-ogaard0996

© Hans van den Bogaard

De productie als geheel kan er mee door, maar een topper zal het nooit worden. Ook de personenregie van de figurerende koorleden draagt niet echt bij aan het succes. Verder zijn er te vaak dode momenten waarin iemand zich omkleedt, nadenkt of stilletjes zit te flirten. Zoiets is dodelijk voor de vaart en dat kan deze uitgesponnen voorstelling niet hebben. Een Cosi met een zuivere speelduur van 200 minuten is te lang. Het is ironisch dat een Wagneriaan zich daarover beklaagt, maar punt is dat er gewoon te weinig gebeurt om het zo te rekken.

De langste opname onder Böhm duurt 165 minuten en dat verschil komt niet alleen voor rekening van de daarin gecoupeerde tweede aria van Ferrando. Dirigent Ivor Bolton neemt gewoon overal ruim de tijd. Onder zijn leiding laat het Nederlands Kamerorkest mooie klanken horen al vielen er wel de nodige missers in de hoornsoli te noteren. Wat de voorstelling ondanks alle gebreken tot een succes maakt is de zang.

Thomas Oliemans is als Don Alfonso een wat jonge ‘levenswijze’ vriend, iets te baritonaal wellicht maar uitstekend vertolkt. Zijn compagnon in de ad hoc firma list en bedrog is in handen van de sopraan Sophia Burgos die een sexy Despina neerzet, met passend bijdehand gedrag.

Het geplaagde viertal dat aan een experiment wordt onderworpen was uitstekend gecast. De bariton Davide Luciano als Guglielmo was voor mij de beste man van het veld, hij beviel me net iets meer dan zijn vriend Ferrando, de tenor Sebastian Kohlhep. Al heb ik na afloop geluiden gehoord die precies het tegenovergestelde suggereerden. Opvallend was dat Ferrando twee arias’s te zingen kreeg, zijn ‘Ah, lo veggio’ kwam mij in het geheel niet bekend voor, wordt kennelijk vrijwel altijd gecoupeeerd.

De mezzo Angela Brower, bijna een sopraan, zette een leuke Dorabella neer, goed gezongen en uitstekend geacteerd. Zij is minder naïef dan haar zuster, neigt in de richting van Despina waardoor ze in de handeling meer en meer een tussenpositie gaat innemen naarmate ‘the plot thickens’. Anet Fritsch tenslotte was een ideale Fiordiligi, zowel qua voorkomen als qua stem. Haar vertolking van de twee grote aria’s, de muzikale hoogtepunten van dit werk, was uitstekend verzorgd.

93.cosifantuttecd-ogaard1085

© Hans van den Bogaard

Terugkomend op de poging van DNO om deze productie te slijten als een leuke binnenkomer voor een jeugdig publiek: een in totaal vier uur durende voorstelling met schier eindeloze aria’s, tenenkrommende teksten en een plot die vandaag de dag in minder dan een uur verteld zou worden, is geen geschikt uithangbord voor deze doelgroep. En een gitaar spelende hippie op het toneel helpt ook echt niet, das war einmal.

Thomas Oliemans over zijn rol als Don Alfonso:

Bezocht op 3 oktober 2019

Cosi fan tutte: zo doen ze het allemaal (maar sommigen doen het gewoon beter)