Adriana_Lecouvreur

Daniela Dessì shines as Adriana Lecouvreur

Poveri fiori’ (poor flowers), Adriana sings in one of the most moving arias in the history of opera, smelling the bunch of wilted violets. If only we could warn her, because those violets are poisoned, you can smell the contamination even from your armchair in front of the TV. And indeed they prove fatal. She launches into a big monologue, and that was it! Tutto e finito.

The orchestra plays a few more bars, and then there is the final chord. Pian-pianissimo, and so movingly beautiful that my tears, which had already begun to flow at the beginning of the last act, turn into a veritable flood.

The real Adriana, a star of the Comédie Française, died in Voltaire’s arms in 1730. Eugene Scribe made her immortal by creating a play about her life and her role was played by the greatest actresses of the time: Sarah Bernhardt, Eleonora Duse, Helena Modjeska.

The opera, which Francesco Cilea based on the play, thus requires a singer with the greatest acting skills, such as a Mafalda Favero, Magda Olivero or Renata Scotto.



Daniela Dessi, by the way, can do both the singing and the acting. 21 years ago (the recording was made at La Scala in January 2000), her sound was still lyrical, but already well developed dramatically. A true lirico-spinto, even if it was still a bit ‘in spe’ then.


Maurizio was one of Sergei Larin’s favourite roles, he also sang it in 2006 in Amsterdam (Saturday Matinee) alongside Nelly Miricioiu. The much-lamented Latvian tenor (he died in January 2008 at the age of 51) presents a beautiful and elegant sound, not devoid of passion, but still without the ‘roar’ that marred his last performances.
Olga Borodina is a deliciously mean Principessa di Bouillon and Carlo Guelfi a sonorous Michonnet, although his voice lacks ‘that certain something’, that made Sherrill Milnes one of the best interpreters of the role.

Roberto Rizzi Brignoli elicits from the orchestra all the colours of the rainbow and then some more. Here he is at the very beginning of his career (I once wrote: remember that name, we will be hearing more from him). Now he has become one of the greatest. For those who appreciate it: the direction and the stage setting are traditional.

Dessì and Borodina in the finale of the third act:

Francesco Cilea
Adriana Lecouvreur
Daniela Dessì, Sergei Larin, Olga Borodina, Carlo Guelfi e.a.
Orchestra e Coro del Teatro alla Scala olv Roberto Rizzi Brignoli

Gedenkwaardige Adriana Lecouvreur uit de Met

In de serie Live from the Met werd zaterdag 12 januari Cilea’s Adriana Lecouvreur uitgezonden. Met een topcast in een klassieke productie werd het een gedenkwaardige avond. Peter Franken doet verslag.

adriana_lecouvreur aleardo_villa_-_

Francesco Cilea is een van die operacomponisten die hun bekendheid danken aan een enkel werk, in zijn geval Adriana Lecouvreur. De opera ging op 26 november 1902 in Milaan in première. In 1904 was er een reeks opvoeringen in Londen. Na een onderbreking van een eeuw stond de opera aldaar in 2010 weer op het affiche met Angela Gheorghiu en Jonas Kaufmann. Het betrof een coproductie van ROH, Wenen, San Francisco, Liceu en Bastille. Later heeft de Met zich daar nog bijgevoegd waar de productie dit seizoen première heeft. Het wachten is nu uiteraard op DNO om deze rij compleet te maken.

Adriana is een mooi voorbeeld van een bijna vergeten opera die plotseling in de belangstelling komt te staan doordat meerdere huizen zich er over ontfermen. Uiteraard is dat geen artistiek altruïsme maar veeleer een tactiek om de kosten te drukken en het risico te spreiden.

adriana freni

Dat wil overigens niet zeggen dat het werk nooit eens ergens te zien was. La Scala heeft het al decennia op het repertoire en bij tijd en wijle wordt het weer eens ten tonele gevoerd. Zo ook in 2007 met Daniela Dessi en Fabio Armilliato in de hoofdrollen. Deze productie uit de jaren ’80 is op dvd verkrijgbaar met Mirella Freni in de titelrol. Het was mijn eerste bezoek aan La Scala en ik heb er mooie herinneringen aan.

Uiteraard was Adriana ook te horen in de ZaterdagMatinee. In 1965 vertolkte Magda Olivero de titelrol en zelfs op cd is te horen hoe prachtig ze kon acteren dat ze dood ging.

adriana magda

Magda Olivero als Adriana

En in 2006 stond Nelly Miricioiù als Adriana op het toneel, haar revanche na de mislukte Norma bij DNO het jaar daarvoor.

adriana nelly

DE OPERA

adriana schilderij

Charles Antoine Coypel: Adrienne Lecouvreur en Cornélie (1726)

Adriana Lecouvreur is een gevierd actrice aan de Comédie Francaise, zo rond 1700. Zij is verliefd op een officier uit het gevolg van de graaf van Saksen, die in werkelijkheid de graaf zelf is. Deze probeert zich tot koning van Polen te laten kronen en heeft daar Franse hulp bij nodig. Daartoe maakt hij de invloedrijke Prinses van Bouillon het hof.

De Prins van Bouillon heeft zo zijn eigen besognes, hij is regelmatig aan de Comédie vanwege zijn maîtraisse Duclos, een collega van Lecouvreur. Verder is hij een gevorderd amateur chemicus die een vluchtig poeder heeft weten te maken dat bij inademing delirium en een snelle dood tot gevolg heeft.

Gaandeweg komt Adriana achter de ware identiteit van haar officier en ontdekt de prinses dat ze haar aanbidder moet delen met een ander, en nog wel een actrice. Dat geeft uiteraard problemen en die leiden uiteindelijk tot Adriana’s dood. De gimmick in het verhaal is een bosje viooltjes. Adriana geeft het aan Maurizio, deze geeft het op zijn beurt aan de Prinses. In de laatste akte ontvangt Adriana een kistje met daarin de verlepte viooltjes. Deze zijn vergiftigd met het poeder dat de Prinses van haar echtgenoot heeft ‘geleend’. Als Adriana  deze aan haar lippen brengt, wordt ze onwel en sterft kort daarna.

Kort na het begin van de handeling zingt Adriana Io sono l’umile ancella waarin zij aangeeft slechts de nederige dienares van de kunst te zijn. De muzikale lijn van deze aria vormt zo ongeveer de enige pijler waarop de rest van het werk rust.

Cilea heeft zeer pakkende muziek gecomponeerd die de handeling uitstekend ondersteunt, maar melodisch is het niet zeer gevarieerd. Aan het einde zingt Adriana nog de tweede hit waar de opera om bekend staat, Poveri fiori als ze de verlepte viooltjes aanschouwt en zodoende wordt herinnerd aan het verlies van haar minnaar Maurizio. Adriana Lecouvreur staat daarom ook wel bekend als de opera met de twee hits.

 

DE UITVOERING

adriana-lecouvreur-43
De productie van David McVicar is uiterst conventioneel, een kostuumdrama geheel volgens het libretto. Dat lijkt de kant te zijn die McVicar meer en meer op gaat, zeker ook getuige zijn Anna Bolena en Maria Stuarda in de Met. Toch wel tamelijk verrassend als je terugdenkt aan zijn eerdere werk zoals Glyndebourne’s Giulio Cesare (de “Bollywood productie”) en ROH’s Salome. Nou kan Adriana het wel hebben, dat kostuumdrama, aangezien er sprake is van een toneel (Comédie Francaise) op het operatoneel en dat werkt beter als de acteurs niet van kostuum hoeven te wisselen als ze van het ene toneel op het andere stappen.

Het ballet in de derde akte is muzikaal niet echt een hoogtepunt en zou wat mij betreft wel geschrapt mogen worden. Het werd uitgevoerd als een parodie op klassiek ballet met een hoop gedoe met linten en draden. Voor de verhaallijn is het niet essentieel, de confrontatie van Adriana met de Prinses wordt er slechts door onderbroken zonder dat er iets aan wordt toegevoegd.

adriana-confrontation

Anna Netrebko looks on jealously at Piotr Beczała kissing Anita Rachvelishvili’s hand in Adriana Lecouvreur.
(© Ken Howard)

Piotr Beczala  gaf een uitstekende vertolking van Maurizio, gevangen in een conflict tussen zijn ambitieuze manipulerende publieke kant en zijn naar echte liefde verlangend private zijde.

adriana anna

© Ken Howard

Anna Netrebko overtuigde als Adriana, haar acteren was van grote klasse en haar twee hits voldeden geheel aan mijn verwachtingen. Anita Rachvelishvili is haar ideale tegenspeelster. Eerder dit seizoen stonden beide dames elkaar in Aida ook al naar het leven als rivalen in de liefde, als respectievelijk Aida en Amneris. Ook nu was het vuurwerk tijdens hun vocale en verbale uitwisselingen. De typering  catfight was hier zeker op zijn plaats.

Hieronder Anna Netrebko (Adriana) en Anita Rachvelishvili (Prinses van Bouillon) in een fragment uit de tweede acte, gefilmd tijdens de final dress rehearsal:

Rachvelishvili gaf zeer geloofwaardig gestalte aan de invloedrijke vrouw die behalve de obligate abt als cicibeo ook nog een serieuze aanbidder heeft en daarbij berekening verwart met liefde.

adriana2

Ambrogio Maestri (center) plays stage manager Michonnet, and Patrick Carfizzi (left) plays Quinault in Adriana Lecouvreur.
(© Ken Howard)

Nog niet genoemd is de figuur van Michonnet, de oudere regisseur die net als Hans Sachs voor Eva een “vaderlijke” belangstelling heeft voor zijn jonge protegée Adriana en tegen het einde zichzelf moet overtuigen van het feit dat hij toch echt te oud voor haar is. Ambrogio Maestri was een mooie typecast in deze rol.

Maurizio Murano als Prins van Bouillon en Carlo Bosi als de abbé zorgden voor comic relief in de eerste akte met hun optreden als duo List en Bedrog. In de derde akte vervulde de abbé meer de rol van het doorratelende speeltje van de Prinses culminerend in de scène waarin ze hem haar waaier in de mond propt om hem het zwijgen op te leggen. Mooi detail.

adriana-act-last

Anna Netrebko and Piotr Beczała, The final scene (© Ken Howard)

De muzikale leiding was in handen van Gianandrea Nosedo die kan terugkijken op een buitengewoon geslaagde voorstelling. Het moet een waar genoegen zijn om te kunnen werken onder deze omstandigheden: een uitstekend orkest en een gedroomde cast. Het is te hopen dat er een video opname beschikbaar komt volgende jaar. Deze Adriana verdient het om bewaard te worden voor komende generaties operaliefhebbers.

Beczala en Netrebko:

Tekst: Peter Franken

Daniela Dessì schittert als ADRIANA LECOUVREUR

Daniela Dessì schittert als Adriana Lecouvreur

Adriana-Lecouvreur

‘Poveri fiori’ (arme bloemen) zingt Adriana in één van de ontroerendste aria’s uit de operageschiedenis en ruikt aan het bosje verlepte viooltjes. Konden we haar maar waarschuwen, want die viooltjes zijn vergiftigd, dat ruik je zelfs op je luie stoel voor de TV. En inderdaad. Ze heft nog een grote monoloog aan, en dat was dat. Tutto e finito.

Het orkest speelt nog een paar maten, en dan is er het slotakkoord. Pian-pianissimo, en zo ontroerend mooi, dat mijn tranen, die al aan het begin van de laatste acte begonnen te vloeien, in een heuse stortvloed veranderen.

De echte Adriana, een ster aan de Comédie Française, stierf in de armen van Voltaire  in 1730. Eugene Scribe maakte haar onsterfelijk door een toneelstuk over haar leven te maken en haar rol werd vertolkt door de grootste actrices uit die tijd: Sarah Bernhardt, Eleonora Duse, Helena Modjeska.

Ook de opera, die Francesco Cilea op het toneelstuk baseerde vereist een zangeres met het grootste acteervermogen, zoals een Mafalda Favero, Magda Olivero of Renata Scotto.

Daniela Dessì kan het. Zingen trouwens ook. Zestien jaar geleden (de opname is in januari 2000 in La Scala gemaakt) was haar geluid nog steeds lyrisch, maar al goed dramatisch ontwikkeld. Een echte lirico-spinto, al was het toen nog een beetje ‘in spe’.

Maurizio was één van de lievelingsrollen van Sergei Larin, hij zong hem ook in 2006 in Amsterdam (Matinee op vrije Zaterdag) naast Nelly Miricioiu. De zeer betreurde Letse tenor  (hij stierf in januari 2008 op 51-jarige leeftijd) laat een mooi en elegant geluid horen, niet gespeend van passie, maar nog zonder dat brullerige, wat zijn laatste optredens zal ontsieren.

Olga Borodina is een lekker gemene Principessa di Bouillon en Carlo Guelfi een welluidende Michonnet, al mis ik in zijn stem dat ‘kleine etwas’, wat Sherrill Milnes tot de beste vertolkers van de rol maakte.

Roberto Rizzi Brignoli ontlokt aan het orkest alle kleuren van de regenboog en nog een paar meer. Toen nog aan het begin van zijn carrière (ooit heb ik geschreven: onthoudt die naam,  daar gaan we nog meer van horen), inmiddels behoort hij tot de allergrootsten. Voor wie daar prijs op stelt: de regie en aankleding zijn traditioneel.

Dessì en Borodina in de finale van de derde acte: