Drie Carmens worden geen Heilige Drieëenheid.

Tekst: Neil van der Linden

Bij het stemmen van de instrumenten, terwijl het publiek nog binnenkomt, horen we al melodieën uit Carmen opklinken van achter op het grote podium van Carré. Dus ook al wordt de voorstelling niet geafficheerd als de Carmen van Bizet, hij is van meet af aan aanwezig. Voor wat een donkere poort lijkt (de toegang tot een stierenvechtersarena, en ook Les Remparts de Seville) staat de rijzige gestalte van acteur Benjamin Radjaipour, gekleed in een flamencojurk, met de rug naar ons toe.

Twee jaar geleden stond van ongeveer hetzelfde team Schauspielhaus Zürich The Whale in het Holland Festival. Dat vond ik de mooiste voorstelling van het jaar:

Helaas, zo gefascineerd en ontroerd als ik toen was, zo onberoerd verliet ik deze nieuwe voorstelling. Ik maak een uitzondering voor het aandeel van de Frans-Guadeloupees-Oostenrijkse mezzosopraan Katia Ledoux. Die gelukkig veel te doen heeft. Daarover verderop meer.

Natuurlijk, ik begrijp de opzet. Vrouw-stereotypen doorbreken. Zoveel opera’s eindigen met een stervende vrouw, slachtoffer van het een of ander, en daarvan is Bizets Carmen een voorbeeld bij uitstek. En gender-stereotypen doorbreken.

Dat laatste lukte in The Whale zo mooi. Dat was een voorstelling gebaseerd op Herman Melville’s Moby Dick, een roman die overloopt van homo-erotiek en ook genderfluïditeit. En daar zaten zulke mooie filmbeelden bij, en daar was de ook zo mooie muziek van Caroline Shaw.

Bizets Carmen is natuurlijk ook een vrijdenker, tamelijk feministisch. Maar anderzijds wordt ze ook slachtoffer van een crime passionel, vermoord door haar afgewezen voormalige minnaar Don José.

Peter Brook had in zijn bewerking La Tragédie de Carmen al meer ruimte gelaten voor een gedifferentieerde visie op Carmen, onder meer door alle grand opéra te schrappen. Ik heb levendige herinneringen aan de prachtig donkere, duistere versie van Brooks bewerking die Pierre Audi indertijd bij de Nederlandse Opera opvoerde, met een geweldige Tania Cross als zelfbewuste, soevereine protagoniste. Als ze slachtoffer was, was ze, als nederige fabrieksarbeidster, meer nog slachtoffer van de klassenmaatschappij dan van grillige passies van minnaars.

In deze voorstelling wordt het Carmen-verhaal gekoppeld aan de geschiedenis van de Rode Paloma, de Rode Duif, een verzetsstrijdster uit de Spaanse Burgeroorlog, en haar laatste rustplaats, vermoedelijk, na executie, in een massagraf. Een Franse forensisch expert wijdt haar proefschrift aan de Rode Duif en is in de omgeving van Sevilla op zoek naar dat massagraf.

Een verzetsstrijdster in de Spaanse burgeroorlog als twentigste-eeuws alter ego van Carmen. Wel,  in de opera sluiten Carmen en Don José zich aan bij een smokkelaarsbende. In dit opzicht volgt de voorstelling de opera zelfs vrij nauwkeurig, totdat Carmen Don José wegstuurt omdat hij zich alleen maar bij de strijders heeft aangesloten vanwege haar.

We zien ook de schermutseling tussen Don José en Carmens volgende geliefde Escamillo, de imposante Afro-Duitse acteur Steven Sowah, die ook een aantal frasen van Escamillo zingt, maar hiervoor niet echt de juist operastem in huis heeft. En het zou heel goed kunnen dat de Carmen uit Bizets opera gezien haar lage komaf en haar reputatie net als de Rode Paloma in een massagraf zou zijn beland.

Helaas miste ik in dit alles wat The Whale zo mooi maakte. Om te beginnen het podium. Het Muziekgebouw aan ’t IJ is niet typisch een theatergebouw, maar er kan toch veel en je kunt er een ‘vierde wand’ creëren, de illusie van een glazen wand op het podium waarachter zich alles afspeelt. Bij het pistetoneel van Carré zit het publiek rondom. De entourage heeft wel iets van een stierenvechtersarena. Maar het is ook erg groot. Dat alles betekent dat het moeilijk is met mooie illusies te werken en dan wordt het snel wel wat kaal op het toneel.

Er staan drie Carmens op het toneel. De rol wordt gezongen door de fantastische Katia Ledoux. Daarnaast is er de Carmen die we helemaal aan het begin zagen, de boomlange Duits-Iraanse acteur Benjamin Radjaipour, in travestie, die een demonisch kant van Carmen uitbeeldt. En meer nog dan Ledoux’ Carmen flirt Radjaipour met iedereen en alles.Als Thanatos versus Eros speelt de non-binaire performer Amerikaan Tosh Basco een zombie-Carmen met een zwartgeblakerd met bloed besmeurd gezicht.  

Alle drie hebben ze eenzelfde flamenco-jurk aan. De bedoeling van de verdriedubbeling is vermoedelijk dat we het Carmen-verhaal hoe dan ook niet als een stereotiep man/vrouw-verhaal mogen afdoen. Toch lopen deze drie personages elkaar dramatisch geregeld in de weg en het streven ze als drie aspecten van één persoonlijkheid te laten overkomen werkt lang niet altijd.

Er zit nog steeds heel wat Bizet-muziek in de voorstelling, onder meer veel van de succesvolle nummers uit Carmens rol. Gezongen door Katia Ledoux dus.

Maar ook van Don José is flink wat muziek overgebleven. Die wordt simultaan geacteerd door Ryan Capozzo op het toneel en van achter het toneel gezongen door tenor Peter Gijsbertsen. Laatstgenoemde doet dit uitstekend.

Vreemd is dat Capozzo die van huis uit ook tenor is (en blijkens Youtube-clips een goede) en toch niet zingt. Ik kon nergens vinden wat hier is gebeurd. Was er al vroeg iets mis gegaan met Capozzo’s stem, maar was het te laat om hem op het podium te vervangen? Was de hoop dat de stem zich zou herstellen? Of was het idee dat als we meer dan één Carmen op het toneel zien we ook Don José moeten verdubbelen? Het was intussen alsof Ryan Capozzo zich met dit alles zichtbaar ongemakkelijk voelde. *

Tyan Capozzo zingt ‘I accept their verdict’ uit Billy Budd van Britten:

De orkestpartijen worden gespeeld door Collegium Novum, een kamermuziekensemble uit Zürich, dat achter op het podium speelt. We horen fraai de melodielijnen in Bizets partituur en we kunnen ons indenken waarom Simon Vestdijk zijn protagonist Nol Rieske in De Koperen Tuin Bizets opera van even hoog niveau als Wagner laat vinden.

En we horen ook geregeld door Andrew Yee nieuw geschreven muziek in flamenco-stijl wat in een ‘echte’ orkestversie niet zou mogen, maar in een voorstelling die in Sevilla speelt eigenlijk wel thuishoort. Toch klinkt ook dit geheel wat verloren op dat enorme podium van Carré.

De rol van Micaëla is vervallen. Bij Bizet is zij een ‘braaf alternatief’ van Carmen, maar eigenlijk blijkt ze te kunnen worden gemist. Ze komt overigens ook niet voor in het boek waarop Bizets opera is gebaseerd.

Misschien is het personage dat de voorstelling uiteindelijk naar het nu verplaatst als een alter ego van Micaëla te zien. Het is een Franse academica die promoveert op het onderzoek naar het massagraf waarin de voornoemde Spaanse verzetsstrijdster de Rode Paloma begraven ligt. Er zijn overigens net als in het echte Spanje allerlei politieke facties die haar tegenwerken bij haar onderzoek. Zozeer dat het haar tot wanhoop drijft en ze de academische conventie laat varen, waarna zij uitbreekt uin een dichterlijke klaagzang, ‘to die, to get hurt, to fly’; waarin ze zich in lijkt te leven in de ziel van de Rode Paloma en van Carmen.

Mooi gespeeld door dor een Franse met een toepasselijke achternaam, Perle Palombe, en,  geregeld tussen het publiek plaats nemend, fungeert ze als een gangmaker in de gesproken dialogen uit de voortstelling. Maar ook zij redt het ook niet helemaal op dat immense podium van Carré.

Kortom ik miste veel van wat The Whale had. Maar misschien is het Carmen-verhaal daar niets geschikt voor. De volgende keer een nog wat mystiekere opera kiezen? Il Trovatore, La Forza del Destino? Of eerst Melvilles Billy Budd, met muziek uit Brittens gelijknamige opera erbij? En beelden uit Claire Denis’ Beau Travail, de film waarin ze muziek uit Billy Budd gebruikt.

Cast: Alicia Aumüller, Tosh Basco, Ryan Capozzo, Tabita Johannes, Josh Johnson, Katia Ledoux, Perle Palombe, Benjamin Radjaipour, Sophie Yukiko, Emeka Ene, Javiera de la Fuente, Tiran Willemse, Simon Thoeni, Liam Rooney, Valerie Tveiten, Dariia Yelahina, Peter Gijsbertsen 

Moved by the Motion: enscenering Wu Tsang, regie beweging Tosh Basco, choreografie Josh Johnson, muzikale leiding Asma Maroof, muzikale leiding Collegium Novum Zoi Tsokanou, compositie Andrew Yee, script Sophia Al-Maria, artistiek onderzoek Fred Moten / Pie.fmc (Pedro G. Romero, Joaquín Vázquez, Enrique Fuenteblanca),  The Solti Foundation productie Schauspielhaus Zürich coproductie Hartwig Art Foundation

Foto’s Inés Manai.

*Aanvulling:
het Holland Festival stuurt bij elke voorstelling standaard en email voor bezoekers. Bij deze was dat ook gebeurd. Deze keer stond iets verderop in de mail dat de eigenlijk Don José stemproblemen had gehad en dat daarom voor een doublure was gekozen. Men had het ook bij het begin van de voorstelling kunnen zeggen. Maar dat had wel de sfeer van de openingsscene aangetast.

1 comments

  1. Aanvulling, komt nog in de tekst: het Holland Festival stuurt bij elke voorstelling standaard en email voor bezoekers. Bij deze was dat ook gebeurd. Deze keer stond iets verderop in de mail dat de eigenlijk Don José stemproblemen had gehad en dat daarom voor een doublure was gekozen. Men had het ook bij het begin van de voorstelling kunnen zeggen. Maar dat had wel de sfeer van de openingsscene aangetast.

    Like

Plaats een reactie