Tekst: Neil van der Linden

We hebben het nu al vaak gehoord: er schijnt een regel te zijn dat je met Brahms gewoonlijk geen grote pianoconcoursen wint, maar die regel werd vorig jaar geschonden toen de Franse pianist Jonathan Fournel het Brusselse Koningin Elisabethconcours won door in de voorrondes diens Handel-variaties te spelen en in de finale het Tweede Pianoconcert.
Geboren in 1993 in het provinciestadje Sarrebourg in Lotharingen, groeide hij op in een regio die historisch doordrenkt is van zowel Franse als Duitse cultuur. Zijn vader was muziekleraar en organist in Rooms-katholieke kerken, maar de regio heeft historisch ook een Protestantse aanwezigheid. Ga nog wat verder naar het zuiden en je komt bij de bakermat van Albert Schweitzer uit.

Fournel ging eerst studeren in Straatsburg en vervolgens over de grens met Duitsland in Saarbrücken. Hij studeerde af in Parijs en woont nu in Brussel. Misschien is het tekenend dat hij zoals Radio IV meldde de middag voor het concert zich inspeelde met pianomuziek van César Franck, en hopelijk komt hij daarmee binnenkort ook voor de dag.

Ik ben normaal niet eens zo weg van Brahms, maar zowel in het geval van Chopin als Brahms, en bijvoorbeeld ook Rachmaninov, ben ik in elk geval wél sterk geporteerd van hun sonates, misschien omdat die tot hun weerbarstigste oeuvre behoren.

Wat betreft zijn keuzes voor Brahms bij het Elisabeth concours verklaarde Fournel in een interview dat zijn lerares Gisèle Magnan hem op het hart had gedrukte om niet altijd meteen naar het technisch moeilijkste te grijpen, maar juist verdieping te zoeken in technisch eenvoudiger repertoire, zoals Mozart sonates. Aldus maakte hij tijdens het concours naast technisch kunnen ook indruk met diepgang en welsprekendheid.
Die hoorden we tijdens het concert in Amsterdam ook weer terug. Niet dat de gespeelde sonates van Chopin en Brahms geen gelegenheid gaven om te laten zien wat hij technisch kan, maar Fournel bood ook psychologisch inzicht. Er zitten maar negen jaar tussen de twee sonates en tussen Chopins nocturne uit 1846 en Brahms’ sonate uit 1853 nog minder. Maar in muziek van Chopin horen we een componist die wereldberoemd maar intussen ook al ernstig ziek was, terwijl de twintigjarige Brahms van zijn derde sonate zich nog moest bewijzen, maar al wel blaakte van energie en zelfvertrouwen.

Fournel zoekt in al deze werken de diepte op en spreekt in prachtig geformuleerde hoofd- en bijzinnen. In de Chopin-nocturne waarmee hij opende zagen we hem zelfs min of meer mee-mompelen met de noten, mee-stamelen misschien wel. Was dat omdat dit werk bij het verschijnen eigenlijk al als een blijk van zwakke gezondheid werd gezien? Hoewel het later werd geherwaardeerd. Fournel liet de nocturne na slechts enkele seconden adempauze overgaan in de Chopin-sonate. Waarbij het mompelen verdween; leek de pianist uit te drukken dat we inmiddels waren aanbeland bij een werk van een Chopin die nog even genoeg levenskracht wist te vinden om één van zijn muzikaal en technisch gecompliceerdste werken te schrijven?
Er was een enkel misslagje in het spel, opvallenderwijs juist meer in de serene nocturne en het nog relatief ingetogen begin van de sonate, maar dat bracht Fournel niet van de wijs. Het was eerder alsof hij zei nu denken jullie me nog te kunnen pakken, maar wacht maar af tot straks, als ik jullie bij de lurven ga grijpen.
Brahms’ derde sonate staat ook op de eerste CD die Fournel uitbracht. Die opname heb ik ook beluisterd. Live blijkt Fournel robuuster, met wat meer bravoure te werk te gaan dan op de CD. Daarop werkt hij bedachtzamer, filosofischer. Misschien is hij een pianist bij wie live een andere mengverhouding serotonine, adrenaline en endorfine ontstaat dan bij een opname onder studio-omstandigheden (al is de CD opgenomen in een concertzaal).
Eenzelfde verschil kun je horen in Brahms’ Handel-variaties die ook op de CD staan, als je die vergelijkt met de Youtube-opname van het werk zoals hij het, natuurlijk onder super-hoogspanning, uitvoerde tijdens het Elisabethconcours. Maar misschien is zijn interpretatie gewoon geëvolueerd sinds de opname, die overigens al stamt uit februari 2021, dus van vóórdat hij in mei 2021 het Elisabethconcours won; het label Alpha dat de CD uitbrengt had een vooruitziende blik.

Myra Hess tekende voor de bewerking van Jesu bleibet meine Freude, niet Wilhelm Kempf
LikeLike
Dank. Ik had de vermelding overgenomen van Radio IV. Maar daar vertelde men dat Fournel het Elisabeth concours had gewonnen met Brahms’ Eerste pianaconcert, dus al met al leert dit niet zonder meer af te gaan op de informatie van de radio.
LikeLike