De opera waar ik vorig jaar het meeste naar uitkeek was degene waar DNO in september het seizoen mee zou openen: Boito’s Mefistofele, een van mijn favorieten. In een nostalgische opwelling trok ik zodoende de opname met Samuel Ramey uit de kast, een bijna legendarische productie uit 1989.
Robert Carsen volg ik al sinds het begin van zijn Puccini cyclus in Antwerpen. Die startte met een productie van Manon Lescaut die Carsen voor Parijs had gemaakt, een kostuumdrama compleet met koets waaruit een stroom juwelen kwam toen Geronte haar vlucht wist te verijdelen. Daarna werden zijn producties steeds meer ingehouden, op het sobere af. Zozeer dat ik zijn Idomeneo kort geleden als voorbeeld gaf hoe op verantwoorde wijze nieuwe producties kunnen worden gebracht in de financieel moeilijke tijden die de opera, na het onder controle brengen van de corona pandemie, te wachten staan. Ik was helemaal vergeten hoe Carsens enscenering voor San Francisco er ook al weer uitzag. Het is moeilijk voorstelbaar dat hij 30 jaar voor die Idomeneo zoiets gemaakt kon hebben. Maar ik vond het geweldig. Natuurlijk zal decorontwerper Michael Levine hierin een grote rol hebben gespeeld temeer daar Carsen toen nog maar net kwam kijken. Hoe het ook zij, die twee hebben een waar operamonument gecreëerd en de opname met Samuel Ramey in de titelrol verdient wat mij betreft een cultstatus.
Op het toneel van de San Francisco Opera is een baroktheater nagebouwd, we zien loges in een hoefijzervorm en op meerdere verdiepingen. Die worden hoofdzakelijk gebruikt voor engelen om het gebeuren beneden te bekijken en zingend van commentaar te voorzien. Ze zijn gekleed in lange witte gewaden en geanonimiseerd door witte maskers die slechts de ogen, neus en mond onbedekt laten, een geïnverteerd coronamasker zogezegd. Allemaal dragen ze een gouden kroontje, ook Faust krijgt er na zijn verscheiden haastig eentje opgezet als hij door hen wordt afgevoerd
De zangers krijgen regelmatig een spot op zich gericht, alsof er een theatervoorstelling op het toneel aan de gang is. Het kinderkoor, de engelen die door Mefistofele geïrriteerd worden aangeduid als een zwerm bijen, zingt gewoon op het toneel
Het meest exuberant is de productie tijdens de dorpsscène waarin Pasen wordt gevierd. Het is een combinatie van carnaval met uitzinnige kostuums, een processie van heiligenbeelden en een pantomime van Adam en Eva die elkaar leren kennen in de bijbelse zin van het woord. Mefistofele duikt hier op als monnik, hoofd diep weggestoken in zijn kap. De scène waarin Faust het dorpsmeisje Margerita weet te verleiden is daarentegen heel simpel gehouden en speelt zich af om en uiteindelijk op een rond grasveldje dat als een draaimolen door een toneelknecht met een zwengel in beweging wordt gebracht.
De heksensabbat op de Brocken is vooral een fraai stukje koorwerk, veel zingen maar weinig liederlijkheid, het was natuurlijk bedoeld voor het Amerikaanse publiek. Margerita’s kerker is feitelijk een open ruimte maar oogt als een gothic nightmare.
In de antieke wereld verzucht Mefistofele (in de Engelese vertaling) ‘I’m out of my depth here’. Logisch want zijn personage is een uitvinding van het christendom en ten tijde van Helena bestond hij nog niet. Aardig detail dit.
Gabriela Benacková zingt zowel Margerita als Helena en oogt en klinkt in haar drie scènes totaal verschillend. Zo geeft zij zeer overtuigend invulling aan het onzekere verliefde dorpsmeisje, de ongelukkige jonge vrouw die in ontkenning verkeert, niet waar wil hebben dat zij twee moorden op haar geweten heeft, en tenslotte de zeer koninklijke Helena die door Faust wordt verrast met een roos.
Als Faust Margerita probeert mee te tronen uit haar kerker traineert ze de zaak en uiteindelijk zingen het aandoenlijke duetje ‘Lontano Lontano’. Dennis O’Neill moet vervolgens door Mefistofele worden meegesleurd als hij tenminste niet ook zijn hoofd wil verliezen. Het is een mooi moment dat echter de overgang naar de scène met Helena wat abrupt maakt. Maar ach, we maken Faust alleen maar mee in zijn omgang met een maagd en een godin. Mefistofele zal hem vast wel meer hebben laten beleven in de tussentijd waarbij hij vermoedelijk een spoor van geruïneerde levens heeft getrokken.
De Faust van O’Neill vind ik voortreffelijk maar uiteindelijk draait alles hier om de fenomenale Mefistofele van Samuel Ramey, de duivel in persoon. Met zijn voorkomen en bijpassend stemgeluid ga je gemakkelijk mee in zijn personage, zo overtuigend heb ik het nergens op het toneel gezien, viermaal in totaal.
Ik keek uit naar Tatjana Gürbaca’s lezing van dit werk omdat ik in het recente verleden al een aantal zeer geslaagde producties van deze uiterst sympathieke regisseur heb gezien. Eerst was er de teleurstelling dat ze had afgezegd voor de Ring in Bayreuth. En nu dit weer. Hopelijk komt deze coproductie met Parijs alsnog in een volgend seizoen naar Amsterdam.
Jaren geleden had DNO een totaal mislukte Mefistofele en dit jaar had DNO totaal geen productie van Mefistofele en misschien is dat maar beter ook, want deze zoals Peter zegt speciaal voor het Amerikaanse publiek gemaakte productie (God zij dank!!!!) is gewoon niet te overtreffen qua zang en qua toneelbeeld. Boïto zou zeker tevreden zijn met dit schitterende resultaat en zoals we weten was het Boïto niet gauw goed!
Jaren geleden had DNO een totaal mislukte Mefistofele en dit jaar had DNO totaal geen productie van Mefistofele en misschien is dat maar beter ook, want deze zoals Peter zegt speciaal voor het Amerikaanse publiek gemaakte productie (God zij dank!!!!) is gewoon niet te overtreffen qua zang en qua toneelbeeld. Boïto zou zeker tevreden zijn met dit schitterende resultaat en zoals we weten was het Boïto niet gauw goed!
LikeGeliked door 1 persoon
Helemaal mee eens Hans!
LikeLike