Tekst: Peter Franken
Opus Arte heeft recent een opname uitgebracht van La Traviata met Ermonela Jaho in de titelrol. Het betreft de productie die Richard Eyre in 1994 maakte voor de Royal Opera. Jaho overtuigt en Domingo als papa Germont maakt het allemaal extra de moeite waard.
Het voordeel van een klassiek kostuumdrama in een relatief eenvoudig decor is natuurlijk dat deze een lange levensduur gegund kan zijn zonder al teveel opslagkosten. Heel wat anders dan geldverslindende producties met high tech decors die hooguit tien voorstellingen overleven. Zelfs een reprise komt er dan vaak niet van omdat men de decors nergens kwijt kon. Nu er over de hele linie bezuinigd zal moeten worden in de nabije toekomst, is die vorm van kapitaalvernietiging zo goed als passé. Een productie als die van Eyre laat zien dat er een uitstekend alternatief bestaat.
Een salon met rood pluche, een ronde zitbank, gasten in avondkleding, Violetta in een witte jurk, eenvoudig en doeltreffend allemaal. Jaho is geknipt voor deze rol, ze oogt als een neurastenisch archetype en hoeft zodoende nauwelijks te acteren. Haar ‘è strano’ brengt ze als een levensechte monologue intérieur om vervolgens met ‘sempre libera’ soepel over te schakelen naar haar publieke personage.
In de tweede akte zitten we in een eenvoudige huiskamer, duidelijk op het platteland. Prachtig is de scène waarin Domingo als papa Germont het pleit zo goed als gewonnen heeft en Violetta op het punt staat te berusten. Zij lijkt te breken en hij pakt een zakdoek om een traan weg te pinken. Beiden doen iets dat ze niet willen, gewoon omdat ‘de buren’ dat van hen eisen. Domingo is prima op dreef tijdens de avond waarop deze opname werd gemaakt, overigens ook live te zien in de bioscoop vorig jaar. Natuurlijk heeft hij ook de juiste leeftijd voor deze rol, wat hem een prima typecast maakt.
In het tweede deel van de akte is Jaho al nauwelijks meer dan een hoopje ellende, de overstap naar haar doodstrijd in akte 3 heb ik zelden kleiner gezien. Een met bloed bevlekt kussen in haar bed laat niets aan de verbeelding over. Jaho zingt als een gewond dier tijdens haar laatste levensuren, echt belcanto is het beslist niet overal, maar het effect is zeer overtuigend. Als je bij het bekijken van je zoveelste Traviata toch weer ontroerd wordt, dan is dat een goed teken. Natuurlijk is Jaho zeer bedreven in dit soort scènes, getuige ook de keren dat ik haar meemaakte als Cio Cio San en Suor Angelica.
Hieronder Ermonela Jaho zingt ‘Addio, del passato’:
Charles Castronovo biedt uitstekend weerwerk als Alfredo. De ontwikkeling van zijn personage is lang niet zo nadrukkelijk als van Violetta maar hij weet dat goed te compenseren met naturel acteerwerk en uitstekend verzorgde zang. Niet geheel toevallig was hij in 2019 winnaar van de Opera Award ‘Singer of the year’. Ik keek er naar uit hem in september bij DNO op het toneel te zien als Faust in Mefistofele maar dat gaat helaas niet door. Misschien ooit nog eens in een later seizoen.
Hieronder: Plácido Domingo en Charles Castronovo in ‘Di Provenza il mar, il suol’