Tobias_Kehrer

Multimediale Karfreitagszauber zonder betovering

Tekst: Neil van der Linden

“De Monolith uit Stanley Kubricks Space Odyssey 2001 zagen we onlangs – in geparodieerde vorm – als de reusachtige op aarde nedergedaalde eerste Barbie-pop in de film Barbie.”

In de nieuwe Bayreuther Festspiele Parsifal-enscenering zien we er ook een, in de eerste akte links vooraan op het podium. Ernaast zien we een vijver. Dat is de plek waar Amfortas dagelijks wordt gebaad. In Kubricks film wordt de betekenis van de monoliet min of meer in het midden gelaten, maar hij refereert waarschijnlijk aan de opkomst van de technologie. Misschien komt from outer space, en daarmee de hele moderne menselijke evolutie, maar misschien was die al op aarde aanwezig vanaf het begin.

Zulke associaties kun je ook hebben bij de graal, of bij Parsifal, of de hele Graalriddergemeenschap. Regisseur Jay Scheib wil misschien ook zeggen dat met zijn enscenering, met de eerste toepassing van zogeheten ‘Augmented Reality’ live in het theater, een nieuwe fase van Parsifal-ensceneringen is aangebroken.  

Tijdens de prelude van de eerste akte wordt op de achterwand van het toneel een videofilm geprojecteerd waarin we degene die Gurnemanz zal blijken te zijn en een vrouw de liefde zien bedrijven. Is die vrouw Kundry of een ander? Misschien wordt het opzettelijk in het midden gelaten? Als het Kundry is zou dat betekenen dat inmiddels ook Gurnemanz gevallen is voor Kundry’s vloek. Maar misschien wil de regisseur juist zeggen dat je dat hele verhaal van die vloek eigenlijk moet vergeten.

Intussen kan een deel van de toeschouwers in het Festspielhaus de voorstelling bekijken via een ‘Augmented Reality’-bril. “Augmented Reality is an interactive experience that enhances the real world with computer-generated perceptual information. Using software, apps, and hardware such as AR glasses, augmented reality overlays digital content onto real-life environments and objects.” Dus terwijl je met bril op richting het toneel kijkt zie je in het glas van de bril digitale beelden geprojecteerd worden over de real world-beelden van podium en zaal heen.

“Du siehst mein Sohn, zum Raum wird hier die Zeit”, houdt Gurnemanz in de eerste akte Parsifal voor als de scene zich verplaatst naar de Graalburcht. Die zinsnede is voor regisseurs en decorontwerpers altijd bron van inspiratie geweest. Wagner zelf liet een doek met landschappen achter het podium langs draaien. Regisseur Klaus-Michaël Grüber liet bij De Nederlandse Opera een gigantische avondmaalstafel van links naar rechts het toneel oprollen en Pierre Audi en beeldend kunstenaar Anish Kapoor pasten Kapoors technieken waarin hij met spiegels en kleuren ruimtes transformeert nu ook toe binnen een tijdsverloop. Dus is het idee om bij Parsifal moderne digitale visuele technieken te gebruiken een logische volgende stap. Het is daarom toe te juichen dat de Bayreuther Festspiele het voor het eerst probeerden.

De interactiviteit bestaat er in dit geval uit dat de bril gevoelig is voor de kijkrichting en je de digitaal toegevoegde beelden recht voor je en rechts, links, onder en boven om je heen ziet.

In de eerste akte zien we door het toneelbeeld heen eerst lichtblauw oplichtende puntjes in een gitzwarte ruimte, als flakkerende sterren, of juist atomen, dus we bevinden ons meteen al op kosmische of juist atomair niveau. Even later evolueren de puntjes in zwermen insecten en rondvliegende witte duiven. Gevolgd door een soort bomen met in elkaar gestrengelde takken en daarna zien we onder en boven ons struiken die op gegeven moment in brand vliegen.

Misschien zijn die brandende struiken een verwijzing naar de brandende braamstruik uit Exodus waar Mozes zijn goddelijke roeping ontving. Maar het kan ook een verwijzing zijn naar Amfortas’ telkens opvlammende ontsteking. Of, als de zoveelste struik verschijnt, voor mijn part ook naar de ‘Tumbling Tumbleweeds’ uit The Big Lebowski. Ja, want de beelden leiden eigenlijk ook af. Er komt een geprojecteerde vlieg op het glas van onze bril zitten.

Knap gedaan, maar waarom? Gaat het over Amfortas’ rottende wond of het bederf in de Graalriddergemeenschap als geheel? Of is het niet ook een softwarespeeltje van de ontwerper? Als Parsifal zijn entree maakt door een heilige zwaan neer te schieten, zien we digitaal een zwaan die door een pijl wordt neergeschoten. En vervolgens nog een, en vervolgens nog meer zwanen die worden neergeschoten, en we zien pijlen regelrecht op ons afkomen.

Regisseur Scheib is ‘Professor for Music and Theater Arts and director of the Program in Theater Arts’ aan het prestigieuze MIT, het Massachusetts Institute of Technology. Maar van de mogelijkheid om dan samen te werken met de crème de la crème van de nieuwe digitale media is weinig te merken. Al die sterren, bomen, struiken, insecten en vogels gaan niet verder dan wat computerspellen en Virtual Reality-techniek tien jaar geleden al lieten zien. Ze lijken uit de standaard-catalogus voor beelden te komen, schreef Wagner-vriend Peter Huth in zijn fraaie blog.

En ook op het toneel is het allemaal wat lauw. Scheib is eveneens ‘regular guest professor at the Mozarteum, Thomas Bernhard Institut, Abteilung für Regie und Schauspiel in Salzburg’. Dan zou je denken dat hij beter op de hoogte is van de moderne theaterdramaturgie, maar ook wat zijn inzichten op dat gebied lijkt hij de klok te hebben horen luiden, maar niet goed te weten waar de klepel hangt.

Op het toneel begint het in de eerste akte pas te leven wanneer Amfortas uiteindelijk de – laatste – magische krachten van de graal oproept en uit de vijver als Graalburcht een grote ring met als lichtstralen gearrangeerde lichtbuizen (Christus’ doornenkroon of een heiligen aureool?) oprijst die de verzamelde menigte verlicht.

Andreas Schager (Parsifal ) verrichtte een vocale krachttoer. Hij had de avond ervoor Siegfried in de Siegfried gezongen (en zou de avond erop Siegfried in de Gotterdammerung zingen.) Met zijn Heldentenor-stentorstem kan hij het allemaal aan. Maar met zijn voornamelijk forte, ook in de lyrische passages, wordt hij niet een erg persoonlijke Parsifal. Maar goed, hij was twee weken voor de première ingesprongen, voor Joseph Calleja, dus het een en ander zij hem vergeven.

Gurnemanz werd vertolkt door Georg Zeppenfeld, eerder Hunding in Die Walküre zong. Met zijn wat gedrongener gestalte oogt hij ‘gewoner’, minder mythisch dan veel Wagner-bassen. Bij Hunding was dat interessant omdat dat het personage menselijker maakte. In de rol van Gurnemanz werd het resultaat wat flets. Hij is overigens al tien jaar een vaste kracht in Bayreuth en een publiekslieveling geworden. Bij de jonger ogende Derek Welton als Amfortas werkte dat ‘ontmythologiserende’ beter.

De Blumenmädchen-scene in de tweede akte had ook gekopieerd kunnen zijn uit de Barbie-film. De bloemenmeisjes zijn allemaal in het roze gekleed en blond als Barbie. Maar terwijl de Barbie-film feministisch wil zijn, wordt hier toch meer een cliché-opera vrouwbeeld getoond. Iets dat ook een euvel was van de Ring, en de ‘queered’ Tannhäuser juist niet, één van de redenen waarom de Tannhäuser zo geslaagd was.

Klingsors kasteel is een op een vagina lijkende grot, ook nogal een cliché. In de Augmented Reality zien we doorzichtige driedimensionale videoprojecties van vrouwelijke lichaamscontouren afgewisseld met menselijke paren die tegen elkaar aan schuren. Interessanter zijn projecties van allerlei objecten die door Jeroen Bosch’ De Tuin der Lusten geïnspireerd lijken te zijn. Had de regisseur dat maar doorgezet. Bosch’ laatmiddeleeuwse avant-gardisme pas volmaakt bij de wereld die Wagner op wil roepen. Voor de derde akte had je dan Bosch’ ‘Op Weg naar de Hemel’ uit ‘Visioenen van het Hiernamaals’ kunnen gebruiken.

De grote scène tussen Kundry en Parsifal wordt in videoprojecties op het achterdoek uitvergroot en hier bereikt de regie eindelijk weer een zinvol moment. We zien afwijzing, intimiteit en tederheid, zoals tekst en muziek natuurlijk ook aangeven. Elīna Garanča brengt in acteren en zangtechnisch de benodigde nuances in de rol.  Jammer dat haar dictie te wensen overlaat waardoor er toch iets ontbreekt van de laatste benodigde overtuigingskracht. Elīna Garanča was overigens kort tevoren ingevallen voor Ekatarina Semenschuk. Later deze maand neemt Ekatarina Gubanova de rol over, de geweldige Venus in Tannhäuser; voor haar zou ik nog wel terug willen.

Over Ali Eslami:

https://alllesss.com/About

Voor toneelbeelden van Boris Acket:

Gezien 1 augustus in de Bayreuther Festspiele.

Musikalische Leitung Pablo Heras-Casado
Regie Jay Scheib
Bühne Mimi Lien
Dramaturgie Marlene Schleicher
Amfortas Derek Welton
Titurel  Tobias Kehrer
Gurnemanz Georg Zeppenfeld
Parsifal  Andreas Schager
Klingsor Jordan Shanahan
Kundry   Elīna Garanča
Gralsritter Siyabonga Maqungo en Jens-Erik Aasbø
Altsolo Marie Henriette Reinhold

Over Ali Eslami:

https://alllesss.com/About

Voor toneelbeelden van Boris Acket:

https://basiaconfuoco.com/tag/julius_eastman/

Erwin Olafs Im Wald

https://www.erwinolaf.com/art/im_wald_2020

Strehlers Entführung uit La Scala uitgebracht op BluRay

 Tekst: Peter Franken

In 1965 stond Mozarts Singspiel Die Entführung aus dem Serail op het programma van de Salzburger Festspiele.Het betrof een productie van Giorgio Strehler en de 29-jarige Zubin Mehta had de muzikale leiding.

Strehler (Mitte) mit seinem Ausstatter Luciano Damiani (links) und Dirigent Zubin Mehta (foto archief Salzburger Festspiele)

Strehler overleed in 1997 en om hem te herdenken liet La Scala 20 jaar later zijn inmiddels legendarische Entführung herleven in een regie van Mattia Testi. Het geval wilde dat Luciano Damiani, van wiens hand het oorspronkelijke decor en de kostuums waren, in 2007 overleed zodat met deze revival tegelijkertijd diens tiende sterfjaar kon worden herdacht. De productie is nauwgezet gereconstrueerd en was zoals al vermeld in 2017 te zien in La Scala. Op CMajor is een opname op BluRay van een van de voorstellingen verschenen.

Strehler bracht het werk als theater binnen het theater. Op het toneel van La Scala is een kleiner toneel gebouwd, compleet met gekostumeerde toneelknecht die handmatig het doek open en dicht laat gaan. Het zodoende kleine toneel wordt verder geminimaliseerd door twee grote decorstukken links en rechts die het paleis van Selim moeten suggereren. De uitgespaarde opening biedt uitzicht op een wit met blauwe achtergrond, lucht en zee, waar zo nu en dan het silhouet van een langskomend schip te zien is.

 

Silhouet, dat is het toverwoord van Strehlers benadering. Hij laat het speelvlak niet geheel belichten maar houdt een strook geheel donker. Zodra een van de spelers een paar passen richting publiek doet komt deze in de onbelichte zone te staan. Met zorgvuldig ingestudeerde gebaren wordt vooral tijdens de aria’s op deze manier een fraai schimmenspel opgevoerd. Het idee is natuurlijk afkomstig van het theater met Wajangpoppen. Hoewel hiermee mooie beelden worden gecreëerd wordt de methodiek na verloop van tijd nogal voorspelbaar. Gecombineerd met de smalle toneelopening kreeg ik het gevoel naar een silhouetspel tussen de schuifdeuren te kijken.

De regie houdt de handeling zo luchtig mogelijk. Zo trippelt Osmin, fraai uitgedost in Turks folkloristisch kostuum, in de rondte terwijl hij tegelijkertijd de boeman probeert uit te hangen. Het levert aardige contrasten op. Ook de Janitsaren zorgen voor enig comic relief. Bassa Selim daarentegen is bloedserieus en tamelijk dreigend, het enige personage dat de toeschouwer bij de les houdt. Immers, we kijken naar een viertal mensen in gevangenschap dat in geval van een mislukte ontsnapping op onmiddellijke executie kan rekening.

Lenneke Ruiten geeft een fraaie zeer verzorgde uitvoering van de rol van Konstanze. Haar coloraturen zijn puntgaaf en het traject van zeer laag tot stratosferisch hoog doorloopt ze zonder dat er een hoorbare wisseling van register waarneembaar is. Acterend wordt er weinig van haar gevraagd, zelfs niet in ‘Martern aller Arten’ dat ze bijna als een concertaria naar het publiek moet zingen.

Sabine Devieilhe als Blonde is vooral acterend de moeite waard. Aardig om te zien hoe ze Osmin duidelijk maakt dat ze zijn ogen zal uitkrabben als hij haar te na komt, haar Blonde staat dan met uitgestoken ‘klauwhanden’ voor zijn gezicht. Vocaal weet ze op mij minder indruk te maken. De noten zijn er, keurig netjes geleverd allemaal, maar haar stem is nogal dun waardoor wat ze zingt te weinig indruk maakt.

Tobias Kehrer speelt zijn Osmin als een buffo en dat is aardig om te zien. Zijn zang is uitstekend. Dat geldt ook die van Maximilian Schmitt als zijn directe tegenstrever Pedrillo. De interactie tussen die twee houdt tijdens de wat trage momenten de aandacht vast.

Mauro Peter geeft een prima vertolking van Belmonte, overigens in mijn beleving de minst interessante figuur in het stuk. Hij is duidelijk geen partij voor de aartsvijand van zijn vader, Selim. De rol van Bassa is in handen gegeven van Cornelius Obonya die een wat schor stemgeluid paart aan duidelijk herkenbare onderhuidse dreiging in zijn uitspraken. Let niet op wat hij zegt, maar hoe hij het zegt, geen man om op zijn woord te vertrouwen. Dat maakt zijn plotselinge ommekeer aan het einde nogal geforceerd. Wat minder woede en dreiging en iets meer ironie in zijn monoloog ‘Ist es möglich?’ was hier op zijn plaats geweest.

De muzikale leiding is in handen van opnieuw Zubin Mehta, inmiddels 80 jaar oud, waarmee de cirkel gesloten wordt. Een prima uitvoering van een toch wel enigszins gedateerde productie.

De complete Entfurung uit Salzburg :

Trailer uit La Scala:

foto’s uit La Scala: © Brescia/Amisano – Teatro alla Scala)