Tekst: Peter Franken

In 2008 stond Gounods grote romantische opera op het programma van de Salzburger Festspiele. Rolando Villazón zou bij die gelegenheid in Salzburg herenigd worden met Anna Netrebko waarmee hij in 2005 zoveel succes had geboekt in La traviata. Het mocht niet zo zijn, Netrebko moest afzeggen wegens zwangerschap. Geen nood, opkomst Nino Maichadze, een tot dan toe minder bekende sopraan die hier haar spreekwoordelijk invalmoment beleefde.

De nog pas 25 jarige Georgische oogt en acteert als een tiener en zingt alsof ze al jaren actief is op de grote podia. De chemie tussen de twee lovers is aanstekelijk en op hun zang valt niets aan te merken: a perfect pair in alle opzichten. Met Villazon zou het al vrij snel bergafwaarts gaan vanwege chronische stemproblemen.
Maichadze is tot op heden een veelgevraagde sopraan met zo nu en dan een opmerkelijke repertoire keuze. Zo zong ze in 2024 bij Oper Frankfurt tweemaal Desdemona: zowel in de versie van Rossini als van Verdi.

Regisseur Bartlett Sher en kostuumontwerper Catherine Zuber hadden zich naar eigen zeggen laten inspireren door Fellini’s film Casanova en een van de figuranten is dan ook uitgedost als deze archetypische rokkenjager. Om die reden is het verhaal verplaatst van de zestiende naar de achttiende eeuw.
Trailer van Felini’s Casanova:
Het moet gezegd, van die kostuums is zeer veel werk gemaakt en alle spelers zien er prachtig uit, al loopt Juliette om onduidelijke redenen na afloop van de eerste akte verder in een nachtjurk. Overigens moet mij van het hart dat de Fellini-citaten ons wel erg vaak om de oren vliegen, zijn verzameld werk wordt een must voor elke recensent.
Het toneel van de Felsenreitschule is ondiep wat de scènes met koor en figuranten tot een drukke onoverzichtelijke boel maakt. Sowieso was het beter geweest deze grote vijf-akter in het Großes Festspielhaus te programmeren. Nu moet alles in de breedte worden uitgespeeld wat soms tamelijk geforceerd overkomt, zeker in de schermscènes. In 2016 zou de productie worden overgenomen door de Metropolitan Opera en voor die gelegenheid werd door Michael Yeargan een nieuw decor ontworpen waarin de enscenering meer tot zijn recht kwam.
Roméo et Juliette is zo ongeveer het ultieme liefdesverhaal en behoeft geen enkele actualisering om het schrijnend karakter van deze geschiedenis bij de huidige toeschouwer ‘binnen te laten komen’. Geheel in overeenstemming daarmee volgt Bartlett keurig het libretto, afgezien dan van die ‘Casanova-aanpassing’.
Ik moest gaandeweg de voorstelling denken aan de uitspraak over opera van componist en intendant Rolf Liebermann in het liber amicorum voor Hans de Roo: ‘Het is de edelsteen in het bloeiende bloembed van de cultuur, een noodzakelijke luxe die het de mensen gemakkelijker maakt het hoofd te bieden aan de agressies van de maatschappij, een toverschip naar de oevers van de verbeelding. Een noodzakelijke luxe.’ Toepasselijker kan het haast niet dezer dagen.
Wat opvalt is de kwaliteit van de gespeelde gevechten. Als hiervoor gespecialiseerd personeel was ingezet had het er nauwelijks geloofwaardiger uit hebben kunnen zien. Mooi ook om vast te stellen dat er gewoon doorgezongen wordt tijdens het vechten. Elkaar beledigen is immers net zo belangrijk als elkaar verwonden, doden komt niet op de eerste plaats, dat is meer een bedrijfsongeval.

De rollen zijn over de gehele linie goed tot zeer goed bezet. Behalve de twee titelfiguren treedt Mikhail Petrenko op als Frère Laurent, oogt beetje jong maar compenseert dit met een perfecte voordracht die geen tegenspraak duldt.
Falk Struckmann is een opvallende keuze voor Le Comte Capulet maar het gaat hem goed af. Hij zingt in welluidend Frans en weet zijn stempel op de scènes te drukken waarin hij opkomt. Zijn flinke vibrato neem ik maar op de koop toe.
Russel Braun krijgt als Mercutio zelfs een open doekje voor zijn verhaal over reine Mab, niet eenvoudig om dit moeizame nummer tot leven te brengen.
Cora Burggraaf krijgt eveneens een warm onthaal na haar ‘Que fais tu, blanche trourterelle?’ Juan Francisco Gatell maakt van zijn Tybalt een ongelofelijke eikel, mooie typering, prima spel.
Yannick Nézet-Séguin heeft de muzikale leiding. Hij staat voor het Mozarteum Orchester Salzburg en het Konzertverein Wiener Staatsopernchor. Zij completeren het muzikale succes van de voorstelling.
Laatste scène:
Bonus: dood van Juliette in verschillende talen
Ik ben Nino Machaidze!
Romeo en Julia volgens Gounod, Bellini en Zandonai