Paulien_Cornelisse

Een schertsvertoning in operetteland

Tekst: Neil van de Linden

De naam ‘Operetta Land’ was toen de productie uitkwam waarschijnlijk een woordspeling op de succesvolle musicalfilm La La Land, maar de productie is vooral een eerbetoon aan een genre dat niet altijd met het nodige respect wordt behandeld. Dat ligt gedeeltelijk aan het feit dat je operette ook slecht kunt uitvoeren. Maar als je het goed doet wordt het heel goed. Het is niet voor niets dat ‘serieuze’ dirigenten als Karajan, Harnoncourt, Gardiner en Bychkov zich inlieten met het repertoire, althans in de twee eerste gevallen met Die Fledermaus, in het geval van Karajan met Die Lustige Witwe (in een fantastische opname onder meer) en in het geval van Gardiner, Karajan, Maazel en Bychkov met Offenbach.

Wel is dan weer opvallend dat operette het toch slecht doet in de NPOKlassiek publieks-top 400.In het programmaboek staat een essay van Kevin Clarke over de vraag waar het ‘mis ging’ met de operette in Nederland. In elk geval is Operetta Land een opsteker voor het genre bij de Nationale Opera.

De muziek is een compilatie van fragmenten uit operettes van Johann Strauss jr., Offenbach, Gilbert & Sullivan, Millöcker, Fall en Léhar, slim aaneengeregen door Steef de Jong met herschreven teksten door Paulien Cornelisse.

Er is veel jong publiek in de zaal. En zo te zien van alle in Amsterdam vertegenwoordigde afkomsten. Maar ook ouderen, waarvan een deel missschien de opera ook niet frequenteert, en zich, zoals de drie personen links van mij, kostelijk vermaakt.

Alle operette-gebruiken als mannelijke prinsen gezongen door vrouwelijke sopranen, Hosenrollen (in de tekst staat een grappige letterlijke verwijzing naar Lederhosen), en andersom, de Koningin die door een man wordt gezongen (mooie rol van Raoul Steffani).

En een opbloeiende regelrechte man-man romance tussen ‘De Verzinner’ (vertolkt door inderdaad verzinner van de voorstelling Steef de Jong) en de ‘echte’ Prins Nicola (Steven van der Linden).

Er is een ingenieus decor van bordkarton, dat voortdurend verandert, door decorelementen open en weer dicht te klappen, en op en neer te laten gaan.

Er zijn champagnefeesten en diners, verbeeld met behulp van op karton geschilderde champagneglazen, flessen en gerechten. En de illusie werkt ook nog.

Spectaculair is natuurlijk de opkomst van De Verzinner, op 6 meter hoogte op een fiets over het toneel zwevend, ‘luchtfietsend’, tot hij naar beneden komt zwegen

Het verschil tussen operette en opera is, zo legt De Verzinner vervolgens uit, dat in een operette alles altijd goed afloopt en in een opera niet, of in elk geval niet per se. Operette is veelkleurig, maar de favoriete kleur in de opera is ‘betongrijs’; een knipoog naar heel wat opera-ensceneringen die inderdaad in somber-grijze decors worden uitgevoerd.

Met al die bewegende kartonnen decorstukken, ook ontworpen door Steef de Jong, lijkt het wel een bewegende kijkdoos, of zo’n kartonnen pop-up kinderboek waar als je een volgende pagina openslaat nieuwe landschappen of interieurs omhoog klappen. Wat er opzettelijk klungelig uitziet heeft een geraffineerd subtiele werking.

Iedereen mag intussen schmieren dat het een aard heeft. Ook hier gecontroleerd, want net als elke decorwisseling komt al het schijnbare geklungel met persoonsverwisselingen en muzikale escapade klopt tot in de details.

Er is ook een Prinses in een toren, Elenora Hu, winnares in het televisieprogramma ARIA, maar inmiddels ook pupil van Nelly Miricioiu, en een komisch talent van jewelste. In het verhaal is ze een stenene beeld, geschapen door koning Pygmalion van Operania (fijne rol van Frederik Bergman). Zij is ontsnapt omdat ze op zoek is naar echte liefde, maar koning Pygmalion wil haar terug hebben, met stenen hart. Want een eigen wil moet ze volgens hem maar liever niet hebben.

Als uitvoerenden mogen Minister van Financiën Marc Pantus en Graaf Lothar Laetitia Gerards genoemd worden.

Operettaland is een schertsvertoning, een heerlijke tot in de puntjes geregisseerde, dramaturgisch tot in details doordachte janboel.

Ik heb de voorstellingen in 2022 niet gezien. Er zijn wat rolwisselingen ten opzichte van de vorige versie, waarvan misschien de belangrijkste is Steven van der Linden, die de rol van de ‘echte’ Prins Nicola met verve vertolkt en die vorig seizoen ook opviel in de Incoronazione di Poppea van de Reisopera.

Verder heeft het Nederlands Kamerorkest de plaats ingenomen van het Nationaal Jeugdorkest, maar ik kan ze dus niet vergelijken. Dirigent Aldert Vermeulen is gebleven en leidt het geheel strak, maar joyeus, hier en daar bovendien een orkestraal pareltje naar voren halend.

Én de voorstelling was toen de kerstvoorstelling, ideaal daarvoor. Maar dit jaar is de beurt aan de balletafdeling, met Tchaikovsky’s Notenkraker.

Gezien 7 oktober Nationale Opera en Ballet Amsterdams

Regie, decor en kostuums Steef de Jong
Herschreven teksten Paulien Cornelisse
Dramaturgie Laura Roling
Verzinner / Lady Kant / Venus Steef de Jong
Koningin Raoul Steffani
Minister van Financiën Marc Pantus
Graaf Lothar Laetitia Gerards
Prinses Galathea Elenora Hu
Koning Pygmalion / Heggenschaarhuzaar Frederik Bergman
Prins Nicola / Heggenschaarhuzaar Steven van der Linden (De Nationale Opera Studio)
Sir Taki Aaike Nortier (De Nationale Opera Studio)

Nederlands Kamerorkest
Muzikale leiding Aldert Vermeulen

Radio uitzending, met inleiding en commentaar door Jules van Hessen, interviews met dramaturg Laura Roling en zangeres Laetitia Gerards en verder veel muziek van Offenbach en Kálmán.

https://www.npoklassiek.nl/uitzendingen/ntr-opera-live/019999e5-91bf-73fb-be42-3c0f1d569606/2025-10-18-ntr-opera-live

Recensie van Peter Franken over de eerste opvoeringen:

Operettaland is voor alle leeftijden

Tekst: Peter Franken

Het is een traditie van Nationale Opera & Ballet dat er tegen het einde van  het jaar een familievoorstelling op het programma staat. In het verleden was dit vrijwel altijd een balletvoorstelling, meestal De Notenkraker en de Muizenkoning en deze keer The sleeping beauty. Dit jaar komt daar nog iets bij: niet een opera ‘geschikt voor kinderen’ zoals in Duitsland waar men Hänsel und Gretel vaak weer eens uit de kast haalt, maar een heuse nieuw geschreven operette: Operettaland.

Theatermaker Steef de Jong is een artistieke duizendpoot en heeft een stuk gemaakt waarin het fenomeen operette op licht ironische wijze wordt belicht aan de hand van een groot aantal fragmenten uit bestaande operettes. Een zelf bedacht verhaal in operettestijl vormt de raamvertelling voor deze pastiche en het merendeel van de stukken wordt in het Nederlands gezongen. Paulien Cornelisse is er prima in geslaagd om een nieuwe tekst te schrijven op de oorspronkelijke melodieën en is ook verantwoordelijk voor de gesproken dialogen. 

OperettaLand-NationaleOpera-repetitie Concept and performance Steef de Jong Text Paulien Cornelisse and Steef de Jong Music

Vooral aan die dialogen en de tekst van de ‘verzinner’, uiteraard gespeeld door de Jong zelf, is te merken dat de voorstelling ook voor kinderen een leuk uitje moet zijn. Niet eenvoudig de aandacht van vooral heel jonge kinderen vast te houden gedurende 110 minuten zonder pauze maar Cornelisse is daar goed in geslaagd al moest ik soms wel eens terugdenken aan de tijd dat ik mijn dochtertje meenam naar een voorstelling van Frank Groothof.

De teksten zijn dus nieuw, de muziek bestaand, wat verder? Wel, het belangrijkste aspect is nog niet genoemd: de decors en kostuums. Steef de Jong is een ware kunstenaar met karton, iemand die bij wijze van spreken een one man voorstelling kan geven met alleen een lege doos op het toneel.

OperettaLand-NationaleOpera-repetitie

Op zeer inventieve wijze heeft hij een enorme reeks kleurig beschilderde kartonnen platen weten te ontwerpen die gedurende de gehele voorstelling zorgen voor permante dynamiek, gewoon door ze open en dicht te klappen, op te hijsen, te laten zakken enz. Het is een groot bewegend prentenboek en als iemand problemen heeft met zijn kostuum wordt gewoon een kartonnen bladzijde omgeslagen. Je moet het zien natuurlijk. Dat de productie zo’n succes is komt wat mij betreft vooral op conto van Steefs karton.

Als de ‘verzinner’ is de Jong voortdurend actief om de zaak in gang te zetten en het verdere verloop te regelen. Daarbij geldt de ijzeren wet: in een operette komt altijd alles goed. Er zijn problemen, verkleedpartijen, geldgebrek door een lege staatskas, uithuwelijken om het land te redden van een bankroet, echte liefde na een ommezwaai in het gevoel van een protagonist, de clichés liggen voor het oprapen. Zo ook hier, al lijkt het toch een keertje fout te gaan doordat er een indringer is uit Operanië in de persoon van koning Pygmalion. En in de opera loopt het bijna altijd slecht af: de sopraan voelt zich gelukkig en wordt even later op de avond gedood. Zo ver komt het niet natuurlijk, Pygmalion is in de minderheid en moet het onderspit delven. Ja, wat wil je met iemand wiens favoriete kleur ‘betongrijs’ is.

Eleonora Hu nam de vrouwelijke hoofdrol voor haar rekening, die van prinses Galathea. Ze was oorspronkelijk een standbeeld en is door Venus op verzoek van Pygmalion omgetoverd in een mens. Haar hart is echter nog steeds van marmer, zo lijkt het. Hu zette een leuk personage neer, wist goed raad met haar gesproken teksten en gaf een fraaie vertolking van ‘Ich schenk mein Herz’ (Die Dubarry, Millöcker), in vertaling ‘Dit is mijn hart’.

Om ook een nog niet genoemd operette cliché uit de kast te halen kwam de koningin voor rekening van bariton Raoul Steffani en graaf Lothar van sopraan Laetitia Gerards. Beiden hadden aardige teksten al waren die van Lothar nogal herhalend en op den duur wel een beetje flauw.

Steffani mocht openen met ‘Ich bin im Land der Herr Regent’ (Der liebe Augustin, Leo Fall) in vertaling ‘Ik ben de koningin-regent’ en Gerards treurde over haar weggevlogen vogeltje Sir Taki in ‘Jái perdu mon ami’ (L’île de Tulipatan, Offenbach) in vertaling ‘Waar ben je kleine vriend?’ Lothar is verliefd op Galathea maar die heeft een hart van steen dus dat werkt niet.

Om de staatskas weer enigszins te vullen wordt een niet bestaande rijke prins uitgenodigd voor een bal, zodat Galathea aan de man kan worden gebracht. Dat deze prins Nicola slechts een verzinsel is van de verteller en de staatskas na het bal dus nog steeds leeg zal zijn vindt de minister van financiën iets van later zorg: ‘wij werken graag met korte termijn oplossingen voor lange termijn problemen’. Deze rol kwam voor rekening van Marc Pantus die zich er helemaal in kon uitleven. Ik zou hem ooit graag eens willen zien als de cholerische Wilhelm Giesecke in Im weißen Rössl.

Bariton Frederik Bergman zong zijn twee aria’s uit Faust zoals het een echte Mefistofeles betaamt. Uiteraard in het Frans want in de opera zingen ze altijd in een taal die niemand verstaat. Verder dubbelde hij als Heggenschaarhuzaar, leider van een heel peloton huzaren die met heggenscharen de decors van de Jong mogen bijknippen.

Behalve Pygamalion die verkleed als de niet bestaande Nicola het bal betreedt en Lothar die voorwendt Nicola te zijn om Galathea’s hart te winnen verschijnt plotseling een echte Nicola, iemand die zichzelf heeft verzonnen. Tot ieders opluchting blijkt hij op de ‘verzinner’ te vallen, het wordt immers al moeilijk genoeg om het verplichte gelukkige einde te realiseren en de tijd begint te dringen. Het is aanleiding voor tenor Ian Castro om een van Richard Taubers topstukken te zingen: ‘Welch ein tiefes Rätsel ist die Liebe, du bist meine Sonne (Giudita, Lehár). Gelukkig geen vertaling deze keer en daarmee was het voor mij het operettehoogtepunt van de voorstelling.

Richard Tauber zingt ‘Welch ein tiefes Rätsel ist die Liebe, du bist meine Sonne ‘:


Sopraan Femke Hulsman werd als Sir Taki door Venus tijdelijk veranderd in een mens zodat er tenminste iemand op het toneel zou staan om de almaar aarzelende handenwringende Lothar eindelijk eens een verbale schop onder de kont te geven. Een koor van zingende en figurerende ‘heggenscharen’ completeerde de cast.

Behalve de reeds genoemde componisten werd muziek ten gehore gebracht van Arthur Sullivan (zonder de teksten van Gilbert), Carl Zeller (‘Heggenschaarkoor’) en Johann Strauss II.

Aldert Vermwulwn tijdens de repetitie

Aldert Vermeulen had de dankbare taak om nu eens een echte première te dirigeren in het huis waar hij achter de schermen vaak zo’n enorme rol speelt. Hij had de beschikking over een groep talentvolle musici in de orkestbak die door het leven gaan als het Nationaal Jeugdorkest. Een geweldig ensemble en geknipt voor deze bijzondere voorstelling.

Er volgen nog vijf voorstellingen: drie in november en twee eind december. 

Trailer van de productie:

Foto’s © Bart Grietens