DOOR PETER FRANKEN

© Opera Zuid
Hoewel de tournee er bijna opzit op de valreep nog een bericht over de productie van Un ballo in Maschera die de afgelopen maand door ons land reisde. Een eerder bezoek bleek niet mogelijk maar beter laat dan nooit, zegt men wel eens.
Regisseur Wout Koeken heeft gekozen voor de originele versie die zich afspeelt aan het hof van de Zweedse koning Gustavo III einde 18e eeuw. Dat komt een stuk overtuigender over dan de versie die Verdi door de censuur werd opgelegd en waarbij de hoofdrol wordt vertolkt door de Engelse gouverneur van Boston. Daar klinkt overigens nog wel iets van door als Gustavo tegen het einde zijn vriend en rivaal in de liefde voor Amelia ‘terug naar zijn vaderland wil sturen, zodat een oceaan hem van diens echtgenote zal scheiden’. Voor iemand die Anckarström heet, kan is er toch nauwelijks een ander vaderland denkbaar zijn dan Zweden, en daar is hij al.

Opera Zuid beschikt over zeer beperkte financiële middelen en dus is het zaak samen te werken met andere operagezelschappen, die liefst wat minder krap bij kas zitten. Dat is deze keer zeer goed gelukt, Un ballo is een coproductie met maar liefst drie andere operahuizen en dat blijkt direct uit de aankleding: decor en kostuums zien er prachtig uit.
Gespeeld wordt in een fantasierijke setting die een goed beeld geeft van de tijd waarin een en ander zich afspeelt. Uiteraard is er een klein theater op het toneel, een knipoog naar de hobby van Gustavo en het bal aan het slot heeft een complete theaterzaal als decor, compleet met plafondschildering en loges rondom. Het staat echter op zijn kant, zodat de toeschouwer recht tegen het plafond aankijkt, leuk gevonden. De kostuums zijn een lust voor het oog, zeer gevarieerd en stuk voor stuk periode getrouw.

Die keuze voor klassiek operatheater wordt echter wel een beetje overdreven door zangers nogal nadrukkelijk naar de zaal te laten zingen, zoveel ‘vroeger’ was nu ook weer niet nodig. Maar er wordt goed geacteerd en in zijn algemeenheid ook vrij goed gezongen.
Dirigent Karel Deseure gaf leiding aan een uitstekend spelende philharmonie zuidnederland. Prachtig moment de inzet van de tweede akte met die drie harde klappen die het optreden van Ulrica inleiden. Je zit direct rechtop in je stoel, er gaat wat gebeuren.
Ulrica heeft hier zelfs een achternaam, ze heet mevrouw Arvedson en dat is wel erg Zweeds voor een geheimzinnig type dat in contact staat met de duivel. Melanie Forgeron maakte als Ulrica evenmin de indruk van een medium maar meer van iemand die aardig een waarzegster weet te spelen. Op zich goed gezongen maar de stem was niet zwaar genoeg om voor enige onbehaaglijkheid te zorgen.

Bij de Oscar van Kristina Bitenc was dat net andersom, die stem had iets lichter mogen zijn. De rol vraagt eigenlijk om een soubrette, althans zo hoor je het meestal. Bitenc zette een alleraardigste androgyne Oscar neer, een knappe jongen in de eerste akte en een mooi meisje in de derde. Uitstekend gezongen en geacteerd, knap gedaan.
