Jean-Guihen_Queyras

Joel Bons’ droom van een wereldorkest

Tekst: Neil van der Linden

Het Atlas Ensemble, is uitgedijd tot het Atlas Orchestra. Het geesteskind van componist Joël Bons telt nu 41 instrumentalisten.  Dat is in omvang vergelijkbaar met bijvoorbeeld het Orkest van de XVIIIe Eeuw, maar het instrumentarium stamt voor een belangrijk deel uit huidige authentieke muziekpraktijken in de Kaukasus en Azië. Voor dit ensemble componeerde Joël Bons de vuurdoop.

Voor het Atlas Ensemble had hij al eerder een werk van wat grotere schaal geschreven, Nomaden, met solist cellist Jean-Guihen Queyras en achttien begeleidende musici, een werk dat onder meer de ‘Nobelprijs voor de gecomponeerde muziek’ ontving, de Grawemeyer Award for Music Composition.

Bons’ nieuwe werk heet simpelweg zoals het orkest heet, Atlas Orchestra. De naam impliceert dat het werk ook een staalkaart moest worden over de mogelijkheden van een orkest met dit soort instrumenten van dit formaat. Ook Yo Yo Ma’s Silk Road Ensemble heeft tot nu toe niet zo’n omvang gehad. Die druk zal vast ook door Joël Bons zijn gevoeld bij het componeren.

Misschien is het daarom dat ik denk dat hij een aantal doorbraakwerken uit de Europese muziek lijkt te laten doorklinken. Bij de opening van het werk zelfs een parafrase op de opening van Das Rheingold, zoals Bons net als Wagner vanaf enkele arpeggio’s opbouwt naar een machtig groot akkoordcomplex vol kwinkelerende trillers, waarbij hem in vergelijking met Wagner nog wat extra klankkleuren ter beschikking staan.  

Ik heb ook associaties met Strawinsky’s Sacre du Printemps, zoals de verschillende secties van de Sacre worden opgebouwd, nu met veel verschillende windblazers. Uniek in het eerste deel was verder een solo op de Japans sho door Naomi Sato. De sho is een vrij klein mondorgel, maar hetklonk als een volledig kerkorgel, waardoor je eerst de verkeerde kant op kijk.

Wat betreft mondorgels waren ook spectaculaire Zhang Meng en Zivan Dai op de Chinese sheng, in principe melodie-instrumenten, die je op de een of andere manier bijna als slagwerk kunnen klinken. Slagwerk als zodanig was er natuurlijk te over, wat moet hebben uitgedaagd tot Sacre-achtige passages met polyritmiek.

Geestig waren een paar duo’s op kleine bekkens tussen slagwerkers Mariana Suroka en Gonçalo Martins. Met zoveel slagwerk, de sho en de shengs die in de tutti wel iets weg hebben van ondes Martenot, liggen Messiaenistische klankresultaten ook voor de hand; en hier en daar werd Messiaen gekruist met een beetje (verantwoorde) minimal à la John Adams.

Terwijl deze vergelijkingen voor de hand liggen tovert het ensemble dus voortdurend ook eigen klankkleuren tevoorschijn. In het eerste deel van het werk, Boek 1, laat Bons ook geregeld één of twee instrumenten centraal staan. Dat gebeurt in korte stukken, miniaturen op zijn Bartóks, waardoor die instrumenten duidelijk worden geprofileerd.  

Deze opbouw heeft dan wel ook als bezwaar dat het geheel in dit eerste deel fragmentarisch overkomt. Je zou in elk geval willen dat minstens een aantal delen attacca aan elkaar zouden worden gespeeld.

Het tweede deel bestaat uit langere stukken met elk een organischer opbouw. En ook hierin krijgen afzonderlijke musici evenzeer de ruimte. Zo horen we in het derde deel Circle of Eight Atlas Ensemble veteraan Gevorg Dabaghian op duduk (geïmproviseerd), Ainhoa Pérez Etxepare op Engelse hoorn (gecomponeerd), Shavak Matyoqubov op de kushnai (geïmproviseerd), Elcin Nagyjev op tar (geïmproviseerd), Yuji Nakagawa sarangi (geïmproviseerd), Elshan Mansurov op kamancha (geïmproviseerd), Huseyan Nagiyev op kamancha (gecomponeerd), Bassem Alkhoury op qanun (geïmproviseerd), afgewisseld met orkestrale uitbarstingen.

Het begrip improvisatie is overigens betrekkelijk. In de jaren waarin Joël Bons aan deze compositie werkte had hij, mede vanwege de Corona-jaren deels via Zoom, contact met alle musici en legden ze samen ook geïmproviseerde passages ongeveer vast.

Het vijfde deel van Boek 2, Moving Ears, is een duet geschreven voor nog een oudgediende, Elcin Nagijev, met nu als nieuw toegetreden ensemblelid zijn zoon Huseyn.

Zoals hij het instrumentarium opbouwt uit families van instrumenten (familieleden uit verschillende delen van de wereld die elkaar soms al eeuwen niet meer hebben gezien, zo zegt hij zelf op de radio in de pauze van het concert), zo smeedt Bons ook telkens bijna-familie-banden tussen de musici. Die niet alleen over grenzen maar ook over politieke conflicten heen reiken. Zoals in het geval van Gevorg Dabaghian uit Armenië en Elcin Nagiyev uit Azerbaijan. Nederlandse ensembleleden Raphaela Danksagmüller (duduk) en Ernestine Stoop (harp) zijn ook oudgedienden in vorige emanaties van het ensemble, net als de Palestijns-Nederlandse Nizar Rohana op ud en Bassem Alkhoury op qanun, en natuurlijk dirigent Ed Spanjaard.

Atlas Orchestra door het Atlas Orchestra.

Gezien 21 juni, Concertgebouw Amsterdam NTR Zaterdagmatinee en Holland Festival, coproductie met het Oranjewoud Festival, waar op 15 juni de première plaats vond.

Foto’s: © Milagro Elstak in het Concertgebouw, Foppe Schut in het Oranjewoud Festival.

De radiouitzending van Atlas Orchestra kan beluisterd worden in deze link:

https://www.npoklassiek.nl/uitzendingen/ntr-zaterdagmatinee/9e31bf2e-d1f4-4b47-a34d-d27ca0f1c017/2025-06-21-ntr-zaterdagmatinee

Joel Bons’ Nomaden:

Atlas Orchestra door het Atlas Orchestra.

Gezien 21 juni, Concertgebouw Amsterdam NTR Zaterdagmatinee en Holland Festival, coproductie met het Oranjewoud Festival, waar op 15 juni de première plaats vond.

Foto’s Milagro Elstak in het Concertgebouw, Foppe Schut in het Oranjewoud Festival.