Gelijk Bergs Wozzeck is ook Uit een dodenhuis geniaal en hoogst deprimerend tegelijk. Niet de gemakkelijkste opera om te ondergaan, en verrekte moeilijk om te ensceneren.
De wereld waarin de opera zich afspeelt staat ver van ons weg, daar willen we ook niets van weten. Patrice Chéreau, de Franse regisseur met een aantal legendarische producties op zijn naam, duwt ons de feiten door de strot, en dwingt ons om na te denken, want immers: “In elke creatuur een vonkje Gods”, zoals het motto luidt dat Janáček op het titelblad van zijn laatste opera heeft opgeschreven.
Chéreau creëert een grauwe en uitzichtloze wereld, waaraan je alleen middels dood (Gorjančikov telt niet mee, hij behoort tot een ander milieu) kunt ontsnappen, en de wanhoop van de gevangenen is fysiek voelbaar.
Er is geen hoofdpersoon, maar wel een hoogtepunt: de bekentenis van Šiškov (geweldige Greg Grochowski) heeft mij aan mijn stoel genageld. De algehele cast (een echt hecht ensemble) is van een allerhoogst niveau, toch mag John Mark Ainsley (Skuratov) niet onvermeld blijven, wat hij presteert grenst aan het onmogelijke.
De symbiotische samenwerking tussen de regisseur en de dirigent mondt uit in de diepste ontroering. Chapeau bas!
Leoš Janáček
From the house of the dead
Olaf Bär, Eric Stoklossa, Stefan Margita, Gerd Grochowski, John Mark Ainsley
Mahler Chamber Orchestra olv Pierre Boulez
Regie: Patrice Chéreau
DG 0734426