Frederick_Ballentine

De generatie die dacht dat ze gelukkig was

Tekst: Neil van der Linden

2001, 9/11 komt binnen.

We horen via het luidsprekersysteem Perry Como, een Amerikaanse ster-crooner van de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw, wiens stem een hele generatie heeft begeleid. Het is zijn ‘I can’t begin to tell you’. Dat lijkt al meteen een motto voor deze opera, waarvan de tekst is gebaseerd op interviews met ‘lucky ones’ die zijn geboren tussen 1940 en 1950.

Perry Como ‘I can’t begin to tell you’.

Halverwege wordt de song wreed onderbroken door een klankcluster uit de orkestbak. De bak zit verscholen tussen een halfcirkelvormige podiumstellage voorlangs en het voorste deel van het grote podium achterlangs. Van het grote podium wordt de hele voorstelling lang alleen dat voorste deel gebruikt. Dat brandscherm blijft de hele voorstelling lang gesloten. Op twee deurtjes na, waardoor zangers opkomen en weer afgaan. Achter die deurtjes zien we iets van een grijs-duistere ruimte.

Het Opera Forward Festival van De Nationale Opera programmeert twee opera’s in de grote zaal van het Muziektheater, deze, We are the Lucky Ones, en later de komende week, Oum, ‘de Umm Kulthum-opera’ van Bushra El-Turk. Mooi dat het uitdrukkelijk beleid is om de doelgroepen die je speciaal wil trekken ook naar de grote zaal te halen.

In de scenografie van Denis & Katya, de vorige productie van regisseur/librettist/vormgever Huffman en componist Venables bij DNO, werd de volledige toneelopening van de grote zaal geniaal gevuld met maar twee zangers, een paar stoelen en verder alleen belichting en video. Officieel was die vorige enscenering expres sober gehouden in verband met corona. Wat in dit geval tot een geluk bij een ongeluk leidde.

https://basiaconfuoco.com/2022/03/13/in-denis-katya-komt-de-actualiteit-binnendenderen-als-een-trein/)

Nu speelt de opera zich in feite helemaal af vóór de ruimte waar die vorige productie zich afspeelde. Een soort Plato-Symposion-achtige ‘andere helft’ van de vorige. In elk geval worden ruimte en decorelementen (wat papieren tekenvellen, een sinaasappel, een kandelaar, wat feestslingers en een trapleer) weer even geniaal gebruikt.

De muziek is ook al weer even effectief.  Philip Venables’ compositie is te beschrijven als een eclectische collage, af en toe lenend van big-band jazz en pop. Een procedé dat John Adams toepaste in Nixon in China, en nog eerder Ligeti in Le Grand Macabre. Het idioom is net als Adams postmodern tonaal (maar anders dan Adams niet minimal). Maar incidenteel ook gebruik makend van soms bijna Xenakisiaanse clusters. Zoals die midden in Perry Como’s ‘I can’t begin to tell you’.

Helena Rasker en Nina van Essen vieren de bevrijding van WOII

Na die cluster komen de zangers één voor één. Como’s ‘I can’t begin to tell you’ stamt uit 1945. Dat is het jaar dat de in de jaren veertig generatie in tweeën deelt. De eerste helft is nog tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren en vanaf 1945 kwamen de eerste ’babyboomers’: geboren. tussen 1946 en 1964 hebben ze vanwege de naoorlogse economische opbloei relatief goed gehad. Althans in het Westen. De ‘Lucky Ones’ komt uit de mond van één van de voor de opera geïnterviewden. ‘Zondagskinderen’, schreef de Volkskrant in een interview met de makers.

Maar de opera begint met de trauma’s waarmee voor degenen die nog tijdens WOII zijn geboren en eerst het ‘geluk’ hadden te overleven. Verdwenen ouders en andere familieleden, bombardementen, nauwelijks te eten hebben. Één geïnterviewde, wiens tekst wordt gezongen en gesproken door Frederick Ballentine, herinnert zich de eerste sinaasappel die hij/zij na de oorlog te eten kreeg en hoe zijn/haar moeder moest voordoen hoe je die schilt.

De zangers plakken papiervellen tegen de achterwand. Je waant je even terug op de kleuterschool, hoe je in de klas je tekening mocht ophangen. Maar de papiervellen zijn leeg.

Vervolgens worden op de vellen, die steeds meer ruimte beslaan, jeugdfoto’s en jeugdfilmpjes geprojecteerd, waarschijnlijk authentieke, van de geïnterviewden, en authentiek ook in de zin dat kleuren zijn vervaagd.

We wanen ons bij familie-dia- en film-avondjes van vroeger, het enorme toneel wordt zowaar eventjes knus. De eerste schoolsport, de tennisclub, zwemmen tijdens vacanties. Iets later het eerste zoenen tijdens schoolfeestjes.

Maar intussen dringen ook wereldgebeurtenissen binnen. Orkest en zangers brengen stijgende notenreeksen ten gehore, bij beelden die indertijd in alle huiskamers binnendrongen van de raketten die vanaf Cape Canaveral opstegen. We horen ook flarden televisie en radio over moord op Kennedy

Er wordt getrouwd

Na de jaren van het zoenen volgden de jaren van het trouwen. Voor menigeen bracht de huwelijksnacht de eerste echte seks, en de onzekerheid daaraan voorafgaand lijkt ook af te stralen van de gezichtsuitdrukkingen in de trouwfilmpjes. De eerste kinderen worden geboren.

Een deel van de wereldgebeurtenissen lijkt trouwens conspicuous in its absence niet door te dringen in de wereld van de geïnterviewden. Congo, Algerije, Vietnam, de Midden-Oosten-oorlogen, de flower power, maar ook de Parijse studentenopstanden, de Praagse Lente, gebeurtenissen waaraan het programmaboekje juist wel refereert. Men is bezig met zijn kinderen, het tweede huis, eventueel nog in extra huis in Italië.

Jacquelyn Stucker, Germán Olvera en Alex Rosen zijn verwikkeld in iets relationioneels

Er zijn ook al echtscheidingen. Het vallen van de Berlijnse muur komt ter sprake vanwege een echtscheiding, via een vrouw die vertelt hoe de dag voor het vallen van de muur haar echtgenoot is vertrokken en die als gevolg van het wegvallen van het sociale vangnet van de DDR niet weet hoe ze voor haarzelf en haar kinderen kan blijven zorgen.

Miles Mykkanen beleeft de val van de muur

1999 komt in beeld: de angst dat alle computers wereldwijd zouden stilvallen, maar ook hoe mensen chic gekleed en met champagne het nieuwe millennium inluidden. Op het toneel worden feest slingers uitgestrooid. Er wordt via beelden van vliegtuigen even aan 9/11 gerefereerd en aan de verwachting dat de wereld voorgoed zou veranderen.

Maar voor de geïnterviewden verandert er eigenlijk niet zo veel, behalve dat ze ouder worden. De zangers op het toneel dragen de hele voorstelling lang chique zoals de personages die wellicht bij het millenniumfeest droegen.

Na de scène met het millenniumfeest veegt een vrouw (Helena Rasker) de feestslingers op. Ze zingt over haar werkster die even oud is als zij en die haar werk niet meer zo goed doet. Maar ze kan het niet over haar hart verkrijgen haar te ontslaan, “want ze is zo aardig”. Maar misschien houdt ze de werkster ook omdat ze die zwart betaalt. Even komt de klasse van de minder geprivilegieerden om de hoek kijken. En anders dan in de less lucky ones uit dezelfde generatie die we bijvoorbeeld bij Nan Goldin zien gaan ook AIDS en drugscrises aan de geïnterviewden kennelijk voorbij.

Photographer Nan Goldin’s Brief But Spectacular take on survival:

En Iraq, Afghanistan, Tahrir, ISIS, anyone? Ted Huffman en interviewster/dramaturge Nina Segal hadden een andere doorsnee van de gekozen generatie kunnen kiezen, maar ze wilden juist deze ‘lucky ones’ portretteren. Maar ook voor deze ‘lucky ones’ ligt er onvermijdelijk trouble in paradise in het verschiet.

Er komen kleinkinderen. Een grootouder realiseert zich dat hij ‘I love you’ tegen zijn kleinkind zegt terwijl hij dat nooit zo tegen zijn kind had gezegd. Iemands hond gaat dood. Zal ze een nieuwe hond nemen, als ze op een leeftijd is waarbij het niet zeker is of ze niet eerder doodgaat dan die hond, wat egoïstisch zou zijn tegenover het dier? Maar nee, ze neemt toch een volgende hond, want de buren kregen net een nest met puppies. Foto van een schaterlachende oude dame met een schijnbaar eveneens schaterlachend hondje.

De aftakeling zet in. Ziekenhuisopnames. En zo naderen we het einde van de opera. De zangers verlaten één voor één het speelvlak, door de twee deurtjes in het brandscherm. Daarachter schemert nog steeds dezelfde duisternis die we in het begin zagen. The End.

De acht zangers zijn sterk. Claron McFadden is ‘One’ en speelt in het gezelschap de oudste personages.‘Two’ is Jacquelyn Stucker, die de minnares en de jonge moeder uitbeeldt. ‘Three’, Helena Rasker, zingt bijvoorbeeld ook de tekst van die Oost-Duitse moeder met kinderen die net de dag voor de Muur valt door haar echtgenoot wordt verlaten. Miles Mykkanen was afgelopen december een geweldige Alfred in Die Fledermaus. In die enscenering zat ook een acrobaat die een briljante tapdans-scene deed. Het lijkt wel alsof Mykkanen het kunstje toen heeft afgekeken, maar nu heeft ook een briljante tapdans-scène, uitgedost als Liberace, terwijl hij intussen een reeks vocale hoogstandjes ten beste geeft.

De zangers hummen ook in sommige passages fraai in unisono of meerstemmig mee met de instrumentale begeleiding, waardoor je je soms even afvraagt of het (altijd fraaie) koor van de opera deze avond niet toch ook acte de présence geeft. Een selectie uit het Residentieorkest speelt het instrumentale aandeel fraai. De selectie is zo klein dat het hele ensemble ook het podium op kan bij het applaus.

Tijdens het applaus komt iedereen weer één voor één op, nu op de tonen van Bonny Tylers ‘Total Eclipse of the Heart’. Waarom juist dat lied? Ik speculeerde even. Het stamt uit 1983. De tijd dat teenagerkinderen van sommige geïnterviewden het meebrulden. Ook de tijd waarin voor sommigen een midlife crisis begon, en de tijd waarin zo iemand als genoemde gescheiden Oost-Duitse moeder met kinderen zich nog even jeugdig voelde, of wilde voelen.

Bonny Tyler was trouwens ook een beetje ‘ordinair’, en ‘Total Eclipse’ of the Heart’ is haar enige song die blijvend herinnerd wordt. Dat is een niet misse prestatie. Maar oh, vergankelijkheid…..

(De song is trouwens geschreven door Jim Steinman, ook bekend van Meatloafs briljant-pathetische, door Steinman zelf ‘Wagnerian rock’ genoemde ‘Paradise by the Dashboard Light’, over een jong paar dat seks heeft ‘by the dashboard light’, met zwangerschap tot gevolg; een teenagerleed-opera in één song.)

One Claron McFadden
Two Jacquelyn Stucker
Three Nina van Essen
Four Helena Rasker
Five Miles Mykkanen
Six Frederick Ballentine
Seven Germán Olvera
Eight Alex Rosen

Residentie Orkest
Compositie  Philip Venables
Libretto  Nina Segal Ted Huffman
Muzikale leiding  Bassem Akiki
Regie en decor  Ted Huffman
Kostuums  Ted Huffman Sonoko Kamimura
Dramaturgie  Nina Segal, Laura Roling

Foto’s: © Koen Broos

Gezien 14 maart Nationale Opera

DNO scoort hit met Porgy and Bess

Tekst: Peter Franken

Een volledig uitverkochte reeks voorstellingen, en dat al maanden tevoren. Vervlogen tijden lijken te herleven met de nieuwe productie van Porgy and Bess. Voor een bomvolle zaal beleefde Gershwins succesnummer zijn première afgelopen woensdag. De voorstelling kon op veel bijval rekenen van het enthousiaste publiek.

95.porgyandbess-d-sbaus-7683

Foto: BAUS Copyright (c) DNO 2019

Porgy and Bess is een buitenbeentje in het operarepertoire, teveel een musical volgens velen. Het heeft mede daarom lang geduurd voordat het werk een geaccepteerde waarde werd in de grotere operahuizen. De productie van regisseur James Robinson en decorbouwer Michael Yeargan laat dit aspect duidelijk zien, het geheel oogt als een Broadway productie voor een extra groot toneel. De zwarte vissersgemeenschap van Catfish Row nabij Charleston South Carolina wordt getoond in opengewerkte huizen rondom een binnenplaats. Het geheel staat op een draaitoneel waardoor snelle scènewisseling mogelijk zijn. De meer ingrijpende wisselingen vinden plaats achter gesloten doek. De kostuums van Catherine Zuber zijn prachtig om te zien en suggereren dat ook armoedzaaiers trots genoeg kunnen zijn om er goed uit te zien. Er is alles aan gedaan om het werk goed over het voetlicht te krijgen.

11.porgyandbess-d-sbaus-7948

Foto: Mathias BAUS Copyright (c) DNO 2019

Het probleem zit hem in de opera zelf en dan met name in het libretto. Feitelijk is het een reeks succesnummers – het metier van de gebroeders Ira en George Gershwin – ingebed in een zedenschets. De plot is betrekkelijk eenvoudig en iemand als Mascagni zou er niet veel meer tijd voor nodig hebben gehad dan voor zijn Cavalleria. Maar de Gerswins hebben veel tijd uitgetrokken voor de context waarbinnen de primaire handeling zich voltrekt. Het lijkt erop alsof ze alles dat hun studie op locatie van de zeden en gewoonten van een vergelijkbare vissersgemeenschap in hun opera hebben willen betrekken. Er zijn gewoon te weinig keuzes gemaakt en dat leidt tot een trage voortgang.

03.porgyandbess-d-sbaus-8074

Foto: MATTHIAS BAUS Copyright (c) DNO 2019

Dat wordt direct duidelijk tijdens de eerste scène waarin wordt gedobbeld. Muzikaal begint het met een klapper: ‘Summertime’ fraai gezongen door Janai Brugger als Clara, maar daarna zakt het in. Even is er een opleving als Porgy binnenkomt na een dag hard bedelen en aankondigt zijn ‘witmannengeld’ te willen vergokken. Menens wordt het pas als het nogal proleterig aangezette personage Crown met vriendin Bess ten tonele verschijnt. Maar dan duurt het weer betrekkelijk lang voordat de scène eindigt met de moord op Robbins.

04.porgyandbess-d-sbaus-8124

Foto: MATTHIAS BAUS Copyright (c) DNO 2019

De eigenaardigheden van de zwarte gemeenschap worden breed uitgemeten. Happy Dust oftewel cocaïne en whisky moeten helpen het bestaan te verlichten. En als alternatief is er de vlucht in het geloof, een karikatuur van het christendom culminerend in de genezing van de zieke Bess door het aanroepen van ‘Doctor Jesus’. Zuur verdiend geld is er om te vergokken en vrouwen mogen de problemen oplossen die hun mannen veroorzaken. Hoezeer die twee joodse immigrantenjongen uit New York zich bewust geweest moeten zijn van hun eigen problematische jeugd waarin ze er zelfs in hun eigen buurt maar nauwelijks bij mochten horen, toch bespeur ik hier een wat meewarige kijk van mannen die het gemaakt hebben in de muziekwereld van New York en hun publiek een inkijkje willen geven in het leven ‘at the bottom part of the food chain’. Wie zal het zeggen. Laten we het erop houden dat ze integer te werk zijn gegaan en de beste bedoelingen hadden.

08.porgyandbess-d-sbaus-9109

Foto: Copyright (c) DNO 2019

 

Een speciaal voor de productie, eerder te zien bij ENO Londen, samengesteld koor speelde de sterren van de hemel. De choreografie van Dianne McIntyre staat volledig in de Broadway traditie en doet wonderen. Hulde ook aan Aldert Vermeulen voor de koorinstudering. Het Nederlands Philharmonische Orkest onder leiding van James Gaffigan zorgde voor excellente ondersteuning en mocht bij tijd en wijle ook even de boventoon voeren. Wat moet het heerlijk zijn voor de klarinettisten in het orkest om dit werk te mogen spelen, bedacht ik mij. Dat krijg je als je zelf in een grijs verleden dat instrument zelf hebt bespeeld.

01.porgyandbess-d-sbaus-7958

Foto: MATTHIAS BAUS Copyright (c) DNO 2019

Dat de focus van de godsbeleving binnen de gemeenschap vooral op Jezus ligt, de redder, Doctor en beschermer van allen die het op aarde niet zo goed hebben, komt aardig naar voren in het topnummer ‘It ain’t necessarily so’ gezongen door cocaïne dealer Sportin’Life (Frederick Ballentine). Daarin neemt hij een paar weinig gellofwaardige passages uit het Oude Testament op de hak, tot groot vermaak van alle Jezusaanhangers. Het is een fantastisch nummer maar tevens een goed voorbeeld van een totaal overbodige toevoeging die de toch al trage handeling weer eens onderbreekt. Natuurlijk geldt dat ook voor ‘Vissi d’arte’ maar die aria staat op zichzelf. In Porgy and Bess gebeurt dit echter bij herhaling.

09.porgyandbess-d-sbaus-9207

De problematische relatie van Crown met Bess, type heerser-slavin, zorgde voor wat ongemakkelijke momenten en dat kan worden opgevat als een compliment voor invaller Nmon Ford die de zieke Mark S. Doss verving. Ford was overigens volledig voor die taak berekend omdat hij de rol al eerder in Londen had vertolkt. Een dagje repeteren zal vooral besteed zijn geweest aan de interactie met zijn nieuwe tegenspelers, niet in de laatste plaats de gecompliceerde vechtpartij met Porgy. Net als bij Iago kreeg ik direct een hekel aan de man, en dan zit je goed.

99.porgyandbess-d-sbaus-7812

Foto: MATTHIAS BAUS Copyright (c) DNO 2019

Adina Aaron zette een heel mooie Bess neer met een uitgebreid palet aan emoties: uitdagend zolang ze Crowns woman was, onzeker, kwetsbaar in de scènes erna, ten prooi aan hormonale opwinding als ze tegen haar wil met Crown achterblijft na de groepspicknick. Ze wil wel een nette vrouw zijn te midden van de anderen en huisje spelen met de kreupele Porgy maar na vijf jaar met de flashy Crown, als parttime hoer en aan de drugs, kan ze de verleiding van Sportin’ Life en zijn cocaïne niet weerstaan en gaat met hem mee naar New York.

97.porgyandbess-d-sbaus-7724

Foto: MATTHIAS BAUS Copyright (c) DNO 2019

Porgy legt zich er niet bij neer en gaat op pad naar New York, per boot merkwaardig genoeg. Is dat de manier waarop joden nu eenmaal naar New York komen, las ik ergens. Eric Owens was een krachtige maar ook ontroerende Porgy. Zijn spel was voorbeeldig (voorwenden dat je kreupel bent, lijkt me niet eenvoudig, en dan ook nog een gevecht winnen) en zijn hitsongs kwamen er geweldig uit: ‘Oh, I got plenty o’nuttin’ en ‘Bess, you is my woman now’.

10.porgyandbess-d-sbaus-9397

Copyright (c) DNO 2019

De cast kent veel kleinere rollen en in deze perfect geoliede machine rolden hun vocale bijdragen en er met bijna achteloze soepelheid uit. Het tekent het totaalbeeld van deze Porgy and Bess: een authentieke complete voorstelling op topniveau van een toch wel enigszins problematisch werk. Mooi dat het eindelijk eens bij DNO te zien is.

00.porgyandbess-d-sbaus-7848

Foto: MATTHIAS BAUS Copyright (c) DNO 2019

Wie geen kaart heeft kunnen bemachtigen krijgt een nieuwe kans bij de Metropolitan Opera. Het moet toch wel vreemd lopen als deze publiekstrekker niet wordt opgenomen in de Live from the Met serie. Dus hopelijk over een jaartje een herkansing in de bioscoop.

Bezocht op 16 januari 2019