Dirk_Kaftan

Boito’s Nerone: een onvoltooide opus magnum?

Test : Peter Franken

In 2021 stond in Bregenz Arrigo Boito’s onvoltooide opera Nerone op het programma. Een opname hiervan is recent op dvd uitgebracht door het label Cmajor. De productie van Olivier Tambosi geeft een goed beeld van wat Boito’s magnum opus had moeten worden.

Boito vatte reeds in 1860 het plan op een opera te schrijven over Nero tegen de achtergrond van de conflicten tussen het ‘heidense’ Rome met zijn veelgodendom en de joodse Jezussekte die aldaar voet aan de grond had gekregen. Toch zou het tot 1901 duren voor er eindelijk een libretto werd gepubliceerd, bestaande uit vijf aktes.

Bij Boito’s dood in 1918 waren de eerste vier aktes vrijwel voltooid en dankzij de inbreng van Toscanini kon een volwaardige versie uiteindelijk in 1924 in La Scala in première gaan. Door toedoen van de maestro bleef het werk daar een tiental jaren op het programma, elders werd het slechts zelden uitgevoerd.

Nerone, costume design for Nerone act 2 (1924)

Nerone paste uitstekend in de Bregenz traditie om vergeten en verwaarloosde grote werken nieuw leven in te blazen en na het succes van Alfano’s Amleto, waarvoor Boito het libretto schreef, heeft Tambosi zich nu ook aan Boito’s moeilijk uitvoerbare eigen compositie gewaagd. Het werd een qualified success.

Boito schetst het klassieke Rome aan de hand van Nero’s reactie op de door hem gepleegde moord op zijn moeder Agrippina. Hij vergelijkt zichzelf met Orestes en wentelt in zelfmedelijden en angst voor de reactie van de goden en vooral van het volk. Wat staat hem te wachten als hij na de begrafenis in de stad terugkeert? Gelukkig voor hem wordt hij glorieus ingehaald in een koorscène die muzikaal kan wedijveren met de opening van Mefistofele.

De Jezussekte krijgt gestalte in de persoon van de prediker Fanuèl die zich gemakshalve presenteert als Jezus zelve, compleet met doornenkroontje. Hij citeert uitspraken die in de evangeliën aan Jezus worden toegeschreven waaronder een lange passage uit de ‘Bergrede’.

Zijn concurrent is Simon Magus, uiterlijk nauwelijks van hem te onderscheiden door gelijke kleding en eveneens een doornenkroontje. Deze Simon was een succesvolle magiër die de apostelen veel wind uit de zeilen nam. Hij leeft nog slechts voort in het begrip ‘simonie’ maar in zijn tijd had hij veel volgelingen. In het ‘relilab’ van de eerste eeuw was zijn beweging zeker zo prominent als die van wat later de christenen werden genoemd.

Simon speelt ook iets na uit het Nieuwe Testament, hij wil zich als apostel aansluiten bij de sekte van Fanuèl. Net als door Petrus eertijds wordt hem dat geweigerd waarna Simon definitief de kant van Nero’s Rome kiest. De vrouwelijke inbreng komt van de Vestaalse maagd Rubria die in het geheim ook Fanuèls volgeling is. Met haar loopt het niet goed af. Boito verwijst hier onopvallend naar de parabel over de wijze en de dwaze maagden met hun olielampjes, wachtend op de bruidegom.

De vrouwelijke tegenhanger van Simon, als tweede stoorzender, is Asteria. Haar rol is dermate complex dat je er alle kanten mee uit kan. Ze twijfelt welke god ze zal kiezen als levensvervulling en na een korte aarzeling kiest ze voor de god Nerone. Zijn brute wreedheid trekt haar aan, zonder lijden en dood kan er geen liefde zijn. Aangezien de opera stopt na de vierde akte krijgen we haar einde niet te zien.

De feitelijke plot is onsamenhangend en kan verder buiten beschouwing blijven. Aardig detail is de wijze waarop Magus aan zijn einde komt. Hij moet in het circus van een grote hoogte springen om te laten zien dat hij kan vliegen, vergelijkbaar met de anekdote uit het evangelie van Petrus. Fanuèl ontkomt zodat hij elders zijn sekte kan blijven verbreiden.

Het decor van Frank Philipp Schlößmann is sober: een draaitoneel en erboven lichtzuilen in wisselende kleuren. Een biljart fungeert als altaar en als toevallige zetel voor Nerone, als er tenminste niet gewoon op gespeeld wordt. Iedereen loopt met ‘bloedvlekken’ rond op kleding en gezicht. Nerone’s heerschappij is een bloederige hel.

Om onderscheid te maken met Nerone’s volgelingen die hem zo enthousiast inhalen aan het einde van de eerste akte, loopt het vrouwenkoor later rond in heuse habijten, komt een paar eeuwen te vroeg. Veel meer valt er niet over de enscenering te zeggen.

Muzikaal is het werk moeilijk te duiden. Veel Sprechgesang maar ook de nodige breed uitgesponnen lyrische passages. Als het erom spant laat Boito het orkest flink donderen. Feitelijk is het van alles wat, eigenlijk net zoals in zijn Mefistofele. Wel is soms hoorbaar dat hij componeerde in een tijd dat ook iemand als Richard Strauss furore maakte maar wellicht is dat een persoonlijke preoccupatie.

De Mexicaanse tenor Rafael Rojas groeit in zijn rol en weet vooral in de laatste twee aktes te overtuigen in de titelrol. Goed beschouwd komt het werk qua zang pas tot leven tegen het einde van de eerste akte en dat bepaalt ook de indruk die de andere protagonisten weten te maken.

De Italiaanse bariton Lucio Gallo neemt als Simon gemakkelijk bezit van het podium wanneer hij maar even iets te zingen heeft, de beste man van het veld. Hij heeft ook de meest aansprekende rol. Dat neemt niet weg dat hij ook als zanger behoorlijk veel concurrentie krijgt van de Canadese bariton Brett Polegato als Fanuèl. En zodra Simon zijn hielen licht haalt deze pseudo Jezus met gemak alle aandacht naar zich toe. Beide kemphanen leveren een schitterende vocale prestatie.

Svetlana Aksenova stelt me een beetje teleur als Asteria. De partij ligt hoorbaar buiten haar comfortzone en kent sowieso maar weinig echt aansprekende momenten. Acterend is ze voortdurend in de weer maar qua zang stelt Boito zijn Asteria duidelijk achter bij Rubria, ‘torn between two religions’. Dat is een mooie rol van de Italiaanse mezzo Alessandra Volpe. De kleinere rollen zijn over het geheel genomen goed bezet.

Mooie inbreng van het Prague Philharmonic Choir onder leiding van Lukas Vasilek. De Wiener Symphoniker staan onder leiding van Dirk Kaftan. Hij weet zijn orkest goed af te stemmen op de gebeurtenissen op het toneel, niet eenvoudig gelet op de onbekendheid met dit stuk en de bij vlagen bijna chaotische handeling.

Alles overwegend is dit een redelijk geslaagde poging een rariteit uit het operarepertoire enige bekendheid te geven. Tot veel nieuwe voorstellingen zal het niet leiden maar gelukkig kan iedereen er nu kennis van nemen dankzij deze dvd.

Kostuums Gesine Völlm. Belichting Davy Cunningham.

Why don’t we see Martinů’s Greek Passion more often?

Greek Passion martinu-600 Universal Edition Magazine

Once, years ago I begged the gods (and the staff of DNO) to put by Bohuslav Martinů’s The Greek Passion on the repertoire list. In vain. It doesn’t even have to be a new production, on the contrary! There is a beautiful staging made by David Pountney. It was first performed in 1999 in Bregenz (this was the first version of the opera), and a few years later at the Royal Opera House in London.

I saw the production in London and was very moved by it. In the performance I attended, the main parts were played by Christopher Ventris as Manolios (Christ) and Douglas Nasrawi as Panait (Judas), and since then I have hoped that one day a DVD will be released. In vain, so it seems …

‘Christ was crucified again’

Greek Passion Kazantzakis

Nikos Kazantzakis © Universal Edition Magazine

The subject: refugees, corruption, religious fanaticism, humanism and the search for identification was, is and will always remain topical. Bitter, tragic, but also beautiful and very humane. Martinů himself wrote the libretto for it, based on the novel ‘Ο Χριστός ξανασταυρώνεται’ (Christ was crucified again) by Nikos Kazantzakis. The book (and the opera) tells a story of the survivors of a Turkish massacre who seek shelter in a Greek village where the local population is preparing for their annual ‘Passion performances’.

FILM

Greek Passion film

There are two versions of the opera. The original version was rejected by the then management of the Royal Opera House in 1957. The score, which was drastically adapted by Martinů, was not performed until 1961 in Zurich, after the composer’s death. This ‘revision’ was recorded by Supraphon in 1981 and filmed for television in 1999 (Supraphon SU 7014-9).

For the time being, we should be satisfied with that, at least as far as the image is concerned. Not that it’s bad, on the contrary, because there’s a lot to enjoy, but it’s a film and the roles are played by professional actors who really do their best to make us believe that they’re singing too.

The film is strongly reminiscent of Zeffirelli. If you have seen his Cavalleria Rusticana, you know what I mean. There are beautiful images of the arid landscape and the heat and drought are almost palpable.

The soundtrack comes from the recording by the Brno Philharmonic Orchestra conducted by Charles Mackerras (need I say more?) with a cast including John Tomlinson as the priest Grigoris, John Mitchinson as Manolios, Helen Field as Katerina and the soloists of the Welsh National Opera.

CD

Greek Pasion Kaftan

Recently, the first, original version of the opera was published on Oehms (OC 967), recorded live in Graz in March 2016. The performance is definitely good. The Swiss tenor Rolf Romei is a very moving Manolios and Dshamilja Kaiser a convincing Katerina. The Grazer Philharmonisches Orchester is conducted very idiomatically and very appealingly by Dirk Kaftan.


Judging by the pictures in the textbooklet (and the fragments on You Tube) the production was also beautiful to see. Why is this not on DVD?

In Dutch: BOHUSLAV MARTINŮ: The Greek Passion

Translated with http://www.DeepL.com/Translator

BOHUSLAV MARTINŮ: The Greek Passion

Greek Passion martinu-600 Universal Edition Magazine

Ooit, jaren geleden al heb ik de goden (en de staf van DNO) gesmeekt om The Greek Passion van Bohuslav Martinů op de repertoirelijst te zetten. Tevergeefs. Terwijl het  geen nieuwe productie hoeft te zijn, integendeel zelfs! Er bestaat een prachtige enscenering gemaakt door David Pountney:

Het werd in 1999 in Bregenz oeruitgevoerd (het betrof hier de eerste versie van de opera), en ik raakte er een paar jaar later in Covent Garden erg door ontroerd.

In de door mij bezochte voorstelling werden de hoofdrollen vertolkt door Christopher Ventris als Manolios (Christus) en Douglas Nasrawi als Panait (Judas), en sindsdien hoop ik dat er ooit een DVD van wordt uitgebracht. Zo te zien tevergeefs…

‘Christus werd weer gekruisigd’

Greek Passion Kazantzakis

Nikos Kazantzakis © Universal Edition Magazine

Het onderwerp: vluchtelingen, corruptie, religieuze fanatisme, humanisme en de zoektocht naar identificatie was, is en zal altijd actueel blijven. Bitter, tragisch, maar ook mooi en zeer humaan. Martinů schreef er zelf het libretto voor, naar de roman ‘Ο Χριστός ξανασταυρώνεται‘ (Christus werd weer gekruisigd) van Nikos Kazantzakis. Het boek (en de opera) vertelt een verhaal van de overlevenden van een Turks bloedbad die onderdak zoeken in een Grieks dorp waar de lokale bevolking bezig is met de voorbereidingen voor hun jaarlijkse ‘Passie-voorstellingen’.

FILM

Greek Passion film

Er bestaan twee versies van de opera. De oorspronkelijke versie werd in 1957 door de toenmalige directie van het Royal Opera Huis afgewezen. De door Martinů drastisch bewerkte partituur werd pas in 1961 in Zurich uitgevoerd, na de dood van de componist. Deze ‘herziening’ werd in 1981 door Supraphon opgenomen en in 1999 voor televisie verfilmd (Supraphon SU 7014-9)

Vooralsnog moeten we daar genoegen mee nemen, althans wat beeld betreft. Niet dat het slecht is, integendeel, want er valt waanzinnig veel te genieten, maar het is een film en de rollen worden gespeeld door professionele acteurs die werkelijk hun best doen om ons te doen geloven dat ze ook zingen.

De verfilming doet sterk aan Zeffirelli denken. Als u zijn Cavalleria Rusticana hebt gezien, dan weet u wat ik bedoel. Er zijn prachtige beelden van het dorre landschap en de hitte en droogte zijn haast voelbaar. De soundtrack komt van de opname door het Brno Philharmonic Orchestra onder leiding van Charles Mackerras (need I say more?) met o.a. John Tomlinson als de priester Grigoris, John Mitchinson als Manolios, Helen Field als Katerina en de solisten van het Welsh National Opera.


CD

Greek Pasion Kaftan

Onlangs is er op Oehms (OC 967) de eerste, oorspronkelijke versie van de opera verschenen, live opgenomen in Graz in maart 2016. De uitvoering is zonder meer goed. De Zwitserse tenor Rolf Romei is een zeer ontroerende Manolios en Dshamilja Kaiser een overtuigende Katerina. Het Grazer Philharmonisches Orchester wordt zeer idiomatisch en zeer aansprekend gedirigeerd door Dirk Kaftan.


Naar de foto’s in het tekstboekje (en de fragmenten op You Tube) te oordelen was de productie ook prachtig om te zien. Waarom geen DVD?

Meer Martinů:
BOHUSLAV MARTINŮ: Madrigals
BOHUSLAV MARTINŮ: The Epic of Gilgamesh