Daniel_Cohen

Er valt veel te genieten van Mariame Cléments conceptueel Don Quichotte uit Bregenz

Tekst: Peter Franken

Een productie van regisseur Mariame Clément voor de Bregzenzer Festspiele van 2019 werd op Blu-ray uitgebracht door Unitel. De comédie héroïque Don Quichotte was de voorlaatste opera van Jules Massenet die tijdens zijn leven première had. Het is zeker niet zijn meest gespeelde werk maar een must voor liefhebbers die verder kijken dan Werther en Manon. Gábor Bretz vertolkt de titelrol.

Clément kwam in 2018 met een Salome voor de Aalto Opera die zwaar leunde op een #metoo concept. Daar was ze in 2019 duidelijk nog niet van los, getuige de belerende mini documentaire waarmee de voorstelling wordt geopend. Het blijkt een reclamefilm van Gilette te zijn met als thema ‘toxic masculinity’ waar een toeschouwer in de zaal zeer negatief op reageert.

Voorspelbaar krijgt deze in het publiek geplaatste acteur weinig bijval, men wacht rustig af tot de voorstelling echt begint. Overigens is de enige scène die Clément ter rechtvaardiging van deze opening kan aanvoeren de vrouwonvriendelijke monoloog van Sancha Panza ‘Comment peut-on penser du bien’ in de tweede akte, die de regie hem laat zingen gezeten op een toiletpot. Dat detail was wat mij betreft wel afdoende geweest.

Track 2 is het feitelijk begin van de eerste akte, geheel vormgegeven als kostuumdrama met allerhande Spaanse clichés en tongue in cheek acting. Don Quichotte wordt door Dulcinea op een queeste gestuurd, hij moet haar gestolen parelketting terughalen bij een bandiet die dit waardevolle object haar ontnomen heeft.

In akte twee zien we Don Quichotte en Sancho Panza in een badkamer. De Don scheert zich en Sancho kraakt het vrouwelijk geslacht af. Plotseling krijgt de Don oog voor een ventilator, hoog in de muur. Hij ziet er een reus in die verslagen moet worden. Heel inventief laat de regie de kijker meebeleven hoe de dolende ridder dit ervaart. De wanden schuiven opzij en er wordt een enorme ventilator zichtbaar die de Don met een toiletborstel te lijf gaat.

Na dit kijkje in de verwarde belevingswereld van Don Quichotte komt zijn verschijnen als Spiderman in de derde akte niet als een verrassing. De superheld die alles en iedereen denkt aan te kunnen. Het decor toont een achterbuurt met graffiti op een muur en de bandieten zijn eigentijdse hoodlums. De aanvoerder zwicht voor Spidermans charisma, zo lijkt het. De queeste heeft zijn doel bereikt.

De vierde akte toont een kantoor met Dulcinea als manager. Alle mannelijke medewerkers  lopen letterlijk achter haar kont aan, maar die loze aandacht verveelt haar. Ook een verjaardagspartijtje met werknemers van andere afdelingen erbij kan haar niet blij maken.

Opkomst Sancho die de komst van zijn heer aankondigt. Beiden zijn uitgemonsterd als grijze muizen, kantoortypes die voor hun collega’s vrijwel onzichtbaar zijn. Je zou bijna denken dat de regie een scène uit Debiteuren Crediteuren heeft willen kopiëren. Don Quichotte maakt een opmerking die meer dan alle voorgaande scènes inzicht geeft in zijn perceptie van de werkelijkheid. Als Dulcinea toch wat verrast is door zijn terugkeer, met ketting, mompelt hij: ‘Elle a douté’.

Zij wijst hem af maar zoekt later toch weer kort enige toenadering. Ze is hem niet waard, wil hem niet teleurstellen. In de liefde volgt ze haar hormonen en niet haar hart, dat kan ze hem niet aandoen.

In de laatste akte neemt Don Quichotte afscheid van het leven, bij een bordpapieren boom voor een decor met een landschap erop. Niets is echt in zijn wereld, alles is slechts zijn fantasie. Maar wel een fantasie die hem groots en meeslepend heeft laten leven.

De veelal als ‘vrouwelijk’ getypeerde muziek van Massenet is hier minder prominent. Hier en daar hoor je vlagen van de grote emoties uit Werther maar die momenten zijn zeker niet bepalend voor het geheel. Typische Massenet momenten ervaar ik vooral in ‘Elle m’aime et va me revenir’ (Don Quichotte) aan het einde van de eerste akte, ‘Lorsque le temps d’amour a fui’ en ‘Oui, je souffre votre tristesse’ (Dulcinea) in akte 4 en ‘O mon maître, ô mon grand!’ (Sancho Panza) in akte 5.

Muzikaal is dit zeker niet Massenets sterkste werk, vind ik. Maar de combinatie van het beroemde verhaal van Cervantes en de versie waarin de naar knoflook stinkende keukenmeid Dulcinea is getransformeerd tot femme fatale, maakt deze opera tot een must voor alle liefhebbers van zijn werk. Die keukenmeid komt overigens uit de koker van Clément die in een interview laat merken het eigenlijk maar niks te vinden dat Massenet geen muziek kon schrijven voor een vrouw uit het gewone volk.

De drie hoofdrollen zijn prima bezet met mezzo sopraan Anna Goryachova als een goed zingende Dulcinea. Haar bereik in de laagte is net aan, maar ze komt er mee weg. Je zou bijna denken dat Massenet een alt in gedachten had voor deze rol. Haar streng ogende uiterlijk als manager maakt invoelbaar dat al die mannelijke collega’s nieuwsgierig zijn naar wat er onder die bepantsering op ontdekking ligt te wachten.

Bariton David Stout excelleert als sidekick Sancho Panza, de schakel tussen de steeds vreemder wordende belevingswereld van zijn meester en die van hemzelf en zijn omgeving. Hij verdedigt hem naar de anderen in zijn overtuigend gebrachte ‘Riez, allez, riez du pauvre idéologue’. Van het publiek krijgt Stout het meeste applaus, terechte waardering.

De bas Gábor Bretz zong in augustus 2019 een aantal malen Jochanaan in Salzburg. Ik vond hem toen tamelijk onopvallend, ook doordat de regie hem nauwelijks liet zien. In Bregenz nam hij in juli van dat jaar deze Don Quichotte voor zijn rekening. Vermoedelijk liepen de repetities wel een beetje door elkaar. In deze productie is hij natuurlijk nadrukkelijk aanwezig, in steeds weer andere uitmonstering, met een opzetstuk dat hem een oud gezicht geeft in de eerste en de laatste akte. Zijn zang is goed verzorgd maar maakt op mij weinig indruk, zeker adequaat maar niet bijzonder.

Opvallend dat alle drie hoofdrollen voor rekening komen van lage stemtypes. Een enkele tenor zingt slechts een kleine bijrol. Daniel Cohen heeft de muzikale leiding, goed spel van de Wiener Symphoniker en een prima verzorgde bijdrage van het Praag Philharmonisch Koor.

Trailer van de productie:

Foto’s: © Karl Forster