Chris_Koolmees

Pierrot Lunaire, maanziek tijdens de langste nacht

Tekst: Neil van der Linden

Terwijl er buiten geen maan of ster te zien was, de vanwege bewolking, vond binnen in de Uilenburgersjoel een kosmisch drama plaats. Althans zo werd Schönberg Pierrot Lunaire uitgevoerd, door Ekaterina Levental en Chris Koolmees.

In Pierrot Lunaire uit 1912 heeft Arnold Schönbergs de tonaliteit definitief achter zich gelaten, maar hij lijkt de pil te hebben willen vergulden door het schijnbaar vaudeville-achtig karakter van het muziektheaterwerk. Het is een stuk voor vrouwelijke solozang, dat veel eist van zowel de muzikale als de acteer-vermogen van de uitvoerende.

Schönberg schrijft voor dat, onlangs de verleiding misschien daartoe, de uitvoerende zich niet een bepaald personage mag inbeelden. De teksten zijn macaber, vol doodsbeelden, maar anders dan in het eerdere monodrama Erwartung zit er geen lopen verhaal in en dat mag volgens de componist dan ook niet worden gesuggereerd.

Het publiek werd indertijd blijkbaar op het verkeerde been gezet door het cabareteske klankidioom in de solopartij en instrumentale begeleiding, wat bij de  eerste uitvoeringen tot ongemak bij menigeen leidde en zelfs hier en daar tot vechtpartijen. Zulke schandalen doen zich al lang niet meer voor, maar veel staat of valt bij de overtuigingskracht van de uitvoerenden, om het dubbele waarmee Schönberg het publiek indertijd zowel wilde paaien als choqueren over het voetlicht te brengen. Dat is in het geval van mezzosopraan Ekaterina Levental, geholpen door het toneelbeeld van Chris Koolmees, geen probleem.

Een mooiere dag of eigenlijk nacht op Schönbergs Pierrot Lunaire uit te voeren is er misschien niet: 21 december, de kortste dag met de langste nacht. Tijdens deze lange nacht viel ook het doek voor de voorstelling. De makers zetten een – fraaie – punt achter deze nu twaalf jaar oude productie.

De vormgeving van Chris Koolmees zoekt aansluiting bij de expressionistische kunst uit de tijd van de première van het stuk, inclusief de vroeg-expressionistische filmkunst. De gebruikte kleuren, inclusief in de kleding van Ekaterina Levental, zijn zwart, wit en grijs, zoals in de vroege filmkunst, op hier en daar een enkele kleur na, zoals in sommige expressionistische beeldende kunst, in dit geval.

Ekaterina draagt felrood glimmende laarzen en handschoenen. De kleur dat aan bloed denken, wat past bij de sfeer van de tekst, maar ze hebben ook iets SM-achtig krachtdadigs; een mengsel van zelfbewust feminien met androgyn. Wat we ook zien bij sommige filmpersonages uit de tijd van het expressionisme. Ook de maan in de voorstelling kleurt op zeker moment ook rood.

Tussen de verschillende scènes van het stuk zien kondigen plaatjes teksten in wit op zwart met art deco-randen de titels en een soort inhoud van de volgende scènes aan, in de stijl van de tussenteksten bij ‘stomme’ films.  Niet dat we daar veel aan hebben, want de bewoordingen die de Schönberg gebruikte om de scènes te beschrijven lijken bewust bedoeld om de toeschouwer te verwarren en de indruk van een samenhangend verhaal te ontregelen.

Schönberg gebood immers uitdrukkelijk dat er wat betreft verhaallijn niet meer mocht worden uitgebeeld dan wat er uit de muziek gehaald kunnen worden, ongeacht de letterlijke tekst. “Voor zover de beeldende weergave van de gebeurtenissen en gevoelens in de tekst voor de componist van belang was, zal deze in de muziek terug te vinden zijn,” aldus de componist.

Maar ja, het stuk heet Pierrot Lunaire en de eerste vier gedichten gaan respectievelijk over de maan, Colombine (net als Pierrot een personage uit de Commedia dell’Arte), ‘Der Dandy’ en weer de maan, en dat rechtvaardigt dat je bij uitvoeringen beelden gebruikt van de maan, van vaudeville en van mode.

Dat gebeurt in deze uitvoering ook, maar dan wel heel consequent gestileerd. En wat de maan betreft: we krijgen voor het merendeel een vrij werkelijkheidsgetrouw beeld van de maan te zien, met ‘oceanen’ en bergketens, in plaats van de kinderboeken -maansikkel die we vaak te zien krijgen. Alleen gaat hij op zeker moment horizontaal om zijn as draaien zodat we ook de kant zien die wij op aarde nooit te zien krijgen. En hij kleurt op zeker moment dus rood.

Andere concrete objecten uit de tekst zijn fladderende vlinders en ‘breinaalden in het grijze haar van de werkster’, maar die evolueren tot virusachtige geometrische figuren, en als er sprake is van het schieten van ‘een gat in het hoofd van Kassander’ zien we een gat in een orgaanachtige vorm waaruit vloeistof stroomt. Maar in feite lossen al deze figuren vervolgens op in abstracte vloeistofachtige structuren, zonder dat er verder duiding mee wordt gegeven. Waarmee de uitdrukkelijke bedoeling van de componist dus geëerbiedigd blijft.

De hemelobjecten kunnen op Ekaterina’s bewegingen door middel van interactieve cameratechniek. Grappig is hoe de interactieve videotechniek van twaalf jaar geleden nu alweer ‘vintage’ aandoet, maar dat past juist goed bij mengvorm van vintage en moderniteit van de voorstelling.

Ekaterina Levental lijkt vocaal en theatraal volledig vergroeid met deze technisch zo moeilijke rol. Ze beweegt zich als een ware acrobate over het toneel, wat de rol ook de juiste vervreemde schijn-lichtheid geeft. Speels met de moed der wanhoop, conform de neuroses uit de tekst die in de muziek doorklinken. Het personage is gevangen in een helwitte lichtbundel. De vlinders blijken te evolueren naar een nachtmot die op de maan af fladdert.

Pierrot Lunaire van Arnold Schönberg
Ekaterina Levental zang
Chris Koolmees decorontwerp en techniek
Gezien 21 december
Locatie Uilenburger Sjoel, als onderdeel van het Winteravonden aan de Amstel festival.

https://www.leks.nu/pierrot-lunaire-2-01/

Pierrot Lunaire 2.01 is een productie van LEKS compagnie: www.LEKS.nu
Uitgevoerd door: Ekaterina Levental www.ekaterina.nl
Concept, regie, ontwerp en interactie: Chris Koolmees  www.koolmees.net

Foto’s: © Gita Overmaat

De weg over de wereld. De reis van Ekaterina Levental.

Tekst: Neil van der Linden

Op het toneel zien we een metersbrede landkaart, misschien ooit voor schoolgebruik, van de voormalige Soviet Unie met daarop in kleuren aangegeven verschillende etnische en taalkundige groepen. Ik kan geen Cyrillisch lezen. Maar ik denk dat Joden er niet apart op staan. Die leefden overal. Zoals de familie van Ekaterina Levental.

Het enige andere attribuut op het toneel is een harp. Ekaterina Levental is harpiste en mezzosopraan. De voorstelling De Weg is onderdeel van een trilogie over haar familiegeschiedenis.

Ze komt van achter het publiek op. Zelfbewust, gesoigneerd gekleed. Maar binnen een minuut transformeert ze in het meisje dat werd geboren in Tasjkent, in de voormalige Sovjetrepubliek Oezbekistan. Tasjkent was, in de tweede wereldoorlog terwijl de Duitsers in Rusland oprukten een toevluchtsoord voor Joden en overige vluchtelingen. De familie vluchtte tijdens het beleg van Leningrad/Sint Petersburg. Na de oorlog is de familie in Tasjkent gebleven. Maar na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie werd de situatie steeds onveiliger.

We reizen vervolgens met het nu al wat oudere meisje mee, eerst via Wenen naar Israël, daarna, omdat de vader als niet-Jood daar als fluitist geen werk kan vinden, door naar Moskou, dan naar Zweden en uiteindelijk naar Amsterdam. “Weer een station. Ik zie borden Amsterdam”, zo beschrijft ze hoe ze het zich herinnert als ze daar op het station aankomen.

Ze geven op het station al het beetje geld dat ze nog over hebben snel uit aan snoep voor de kinderen, omdat ze gehoord hadden dat de politie het anders toch maar afpakt. Maar integendeel, in het eerste het beste politiebureau dat ze tegenkomen, op de Wallen, wordt de familie wordt warm onthaald. Ekaterina is de enige binnen de familie die drie woorden Engels kent, “We are refugee”, maar dat is al genoeg. De houding tegenover vluchtelingen was toen wel wat toleranter dan nu.

Intussen wordt de familiegeschiedenis aangevuld met muziek die Ekaterina’s eigen leven heeft bepaald. Haar vader was in Leningrad en Tasjkent fluitist geweest bij het orkest van de opera, haar moeder was pianolerares. Haar moeders familie kwam uit een Shtetl in West-Oekraïne, de benaming uit het Jiddisch voor een dorp of klein stadje met voornamelijk Joodse bevolking. Haar grootmoeder had in Leningrad oorlogsgewonden verzorgd en hield zich in Tasjkent bezig met het uitdelen van voedsel, soms het laatste dat ze zelf bezat, onder de armste nieuwaangekomen vluchtelingen. Maar het boterde niet tussen haar en haar schoonzoon, en toen de familie weer uit Israël vertrok bleef de schoonmoeder alleen achter.

Als kind had ze ook gedroomd om balletdanser te worden. Hoe Russisch kun je zijn? Dat was misschien wel bij het zien van De Notenkraker, en we horen de Bloemenwals daaruit. Als kind was ze ook lid geworden van de ‘Gagarin Pioniersgroep’, genoemd naar de eerste Russische ruimtevaarder. Toch was zij steeds vaker ‘het meisje dat op Anne Frank lijkt’. Joods dus, en dus niet Russisch genoeg, en niet Oezbeeks genoeg. Dat soort tekenen waren voor de familie destijds reden om Oezbekistan te verlaten.

Intussen was ze harp gaan spelen en werd muziek een leidraad in haar leven. Ze was met piano gestopt, omdat ze dacht dat ze te verlegen was voor de piano. Laat staan voor iets waarnaar haar verlangen nog meer uitging, zingen. Vervolgens bleek ze juist een prachtige stem te hebben, en hier in Nederland voltooide ze de opleidingen harp en zang.

Tijdens de voorstelling horen we haar harp spelen en zingen, uiteenlopende stukken. Van een ingetogen Russische volksliederen, een Jiddisch lied op muziek van Shostakovich en “Che farò senza Euridice” uit Gluck’s Orfeo ed Euridice via virtuoze coloraturen uit Rossini’s La Cerentola en Ritorna Vincitor uit Verdi’s Aida tot het melancholische ‘Les Lilas’ van Rachmaninov.

“Ik denk dat ik mijn schaamte verloren heb,’ zegt ze op gegeven moment tijdens de voorstelling. En dat geldt niet alleen voor haar zingen. Ze spreekt nu vrijuit over haar Joodse familiegeschiedenis en over haar achtergrond als vluchteling, beide onderwerpen waarover je nu inmiddels niet overal meer even gemakkelijk praat. Daarom blijft deze voorstelling zijn relevantie houden. En daarom zouden juist nu deze  voorstelling moeten zien, politici, opiniemakers, mede-vluchtelingen.

De voorstelling ging in 2017 in première. De twee vervolgdelen van de trilogie komen ook terug. De Grens gaat over haar verblijf als 16-jarig meisje in verschillende asielzoekerscentra in Nederland. Ja, want ze werden wel vriendelijk ontvangen, maar ook toen duurde het nog een tijd voor de familie door de hele asielaanvraagprocedure heen was.

En het derde deel, Schoppenvrouw, is een aangrijpend portret van de grootmoeder, van oorlogsheldin tot eenzame oudere vrouw die ergens in een bejaardentehuis in Israël.

De Weg is een LEKS productie.
Tekst en uitvoering: Ekaterina Levental
Regie en vormgeving: Chris Koolmees
Foto’s: © Chris Koolmees

Gezien vrijdag 11 oktober 2024, De Thomas, Amsterdam

Peter Franken over Poulencs operaversie van La Voix Humaine door Ekaterina Leventhal, die hij één van de beste voorstellingen van het jaar vond:

De Grens en Schoppenvrouw komen terug zaterdag, 23 november 2024 respectievelijk ‘s middags en ‘s avonds  in de  Muiderkerk in Amsterdam

Zie ook:

https://basiaconfuoco.com/2018/04/23/reveries-de-bilitis/

Nikolai Medtner: een ‘malle sentimentalist’?






t

Ekaterina Levental is Elle in Poulencs La voix humaine

Tekst Peter Franken

La Voix Humaine: Jean Cocteau’s meesterwerk, geïllustreerd en gegraveerd door Bernard Buffet

Jean Cocteau schreef zijn eenakter La voix humaine in 1928. Vier jaar later ging het stuk in première. Ingrid Bergman is een van de vele actrices die het op het toneel hebben gespeeld. La voix humaine gaat over een vrouw die na een relatie van vijf jaar door haar minnaar is verlaten voor een andere vrouw. Zij spreekt met hem door de telefoon. We horen alleen wat zij zegt maar kunnen daaruit veel opmaken van wat er door haar ex wordt ingebracht.

Al luisterend krijgt de toehoorder een goed beeld van wat is geweest. Een koppel in een LAT relatie, zij met een hond in haar eigen huis wachtend tot hij komt. Haar paniekaanvallen als hij later komt dan verwacht. Een kennelijk gebrek aan een eigen leven: ‘Jij was altijd mijn enige bezigheid’. Verlatingsangst die door excessieve bezitsdrang leidt tot verwijdering van de geliefde. Kortom een persoon die we vandaag de dag een borderliner zouden noemen.

De nacht voor het gesprek heeft de vrouw een zelfmoordpoging ondernomen. Aanvankelijk verzwijgt zij dit en doet voorkomen alsof ze heel goed met de situatie overweg kan. Naarmate het gesprek vordert, regelmatig onderbroken door allerhande problemen met de verbinding, kan ze de schijn steeds minder goed ophouden totdat ze uiteindelijk al haar wanhoop over hem uitstort. Het mag niet baten, hij vertrekt de volgende dag naar Marseille met een andere vrouw. In een uiterste poging iets van haar verleden te redden vraagt ze hem niet naar hetzelfde hotel te gaan waar ze vaak samen verbleven.

Poulenc en Denise Duval

In 1958 bewerkte Francis Poulenc het stuk tot een opera in één akte. Op 2 juni van dat jaar was de piano versie voltooid. De orkestratie volgde twee maanden later. Op 6 februari 1959 ging het werk in première in de Opéra Comique onder George Prêtre met Denise Duval als de vrouw. Duval had eerder met veel succes de rol van Blanche gezongen in de Parijse première van Dialogues des Carmélites en was zeer ‘close’ met Poulenc die zich naar verluidt naast Cocteau’s tekst ook heeft laten inspireren door haar stormachtige liefdesleven.

We kunnen speculeren over de leeftijd van Elle, de vrouw met de menselijke stem. Leeftijd is niet alleen afhankelijk van hoe je je voelt of tegen jezelf aankijkt. Het wordt ook sterk bepaald door de heersende maatschappelijke perceptie. Zelf denk ik daarbij aan de vertolking van de hoofdpersoon in Aimez vous Brahms met Ingrid Bergman als het type veertigjarige vrouw waarop schrijfster Françoise Sagan het patent leek te hebben.

Overigens was Duval bij de première ook bijna veertig. Vandaag de dag wordt dat nog heel jong gevonden maar zelfs in 1960 nog was veertig zo’n beetje de grens tussen heuvel op en heuvel af. Het verklaart veel van de wanhoop in het stuk: alleen en verlaten, zonder maatschappelijke rol, vermoedelijk als enige uitweg op zoek gaan naar een volgende minnaar die haar kan onderhouden.

De Franse context is hier zeer bepalend. Denk in dit verband ook aan het chanson ‘Ne me quitte pas’ van Jacques Brel, met daarin de regels ‘Laisse-moi devenir l’ombre de ton ombre, l’ombre de ta main, l’ombre de ton chien, ne me quitte pas’.

Katia Levental is een veelzijdig fenomeen: harpiste, sopraan, theaterdier, you name it. Met haar partner Chris Koolmees vormt ze de theatergroep LEKS, de letters spreken voor zich. Samen trekken ze het land door in een tempo en met een agenda waar ik plaatsvervangend moe van word. Chris regisseert en verzorgt de techniek, Katia speelt.

Voor deze productie heeft Koolmees een zeer eigentijdse vorm gekozen: geen gewoon telefoongesprek maar ‘facetime’. Elle wordt gefilmd door een klassieke webcam maar conform de tekst kan ze haar voormalige minnaar niet zien. Die functie heeft hij kennelijk uitgeschakeld op zijn telefoon. Wat hij ziet krijgt de toeschouwer mee op een groot scherm waarop tevens de ondertiteling van de Franse teksten te zien zijn. Het werkt buitengewoon goed, ik werd er meer in meegezogen dan bij eerdere ervaringen met Elle het geval was. Uiteraard komt dat toch vooral op het conto van de hoofdpersoon.

De voorstelling begint met een monoloog in het Nederlands. Dat is de tekst van Le bel indifférent, een eenakter die Cocteau in 1940 schreef voor Édith Piaf. Ook hier een monoloog waarin een vrouw een minnaar probeert te ‘bewerken’. Boos, wachtend of en wanneer hij eindelijk komt, stuitend op een muur van zwijgen als de man verschijnt. Ze dreigt met zelfmoord maar zijn enige reactie is weggaan zonder iets te zeggen. Het vormt een goed gekozen opmaat voor La voix humaine aangezien Elle daarin daadwerkelijk heeft geprobeerd zelfmoord te plegen.

Levental toonde geheel zoals ik me Elle voorstel, een nog vrij jong ogende vrouw maar niet iemand die een eerste liefdestragedie te verwerken krijgt. Haar wanhoop zal eerder veroorzaakt worden door een gevoel van déjà vu, hoe krijg ik mezelf nu weer op de rails. Prachtige vertolking van dit topstuk uit het 20e eeuwse repertoire.

Zijzelf heeft naar eigen zeggen een andere kijk op het personage. Daarbij ligt de nadruk meer op het tomeloze liefdesverdriet en minder op de context. Dat maakt het natuurlijk mogelijk het stuk te spelen als een tijdloze relatiebreuk waarin een van beide partijen een streep gehaald ziet worden door een gedroomde toekomst. Je kijkt in een afgrond waar kort daarvoor nog een pad verder liep. Dat maakt ziek en wanhopig.

De harde toon van Le bel indifférent contrasteert met die van La voix humaine. De frontale aanval is mislukt, nu zelfmoord, mislukt ook. Vervolgens empathie wekken door je groot te houden. Als laatste redmiddel gewoon smeken: ‘Laisse-moi devenir l’ombre de ton ombre’.

Ze maakt zichzelf aanvankelijk opzettelijk ‘lelijk’ door uitgelopen make up aan te brengen. Maar als ‘hij’ eindelijk belt, veegt ze dat snel weer af. Niettemin is het opvallend hoezeer het gezicht van een uitgesproken mooie vrouw kan vertekenen via zo’n webcam, zeker als ze er vlak voor zit. Alles vervormt en je denkt onwillekeurig dat ze haar minnaar beter zonder camera had kunnen bellen.

LEKS speelt deze voorstelling al langer in alle uithoeken van Nederland maar nu waren ze eens een keer redelijk bij mij in de buurt. Ik ben blij Katia eindelijk eens meegemaakt te hebben als ‘Elle’. Zoals bij alles wat ze doet kruipt ze volledig onder de huid van haar personage, mede geholpen door een feilloos taalgevoel. Cocteau en Poulenc zouden meer dan tevreden over haar zijn geweest.

De voorstelling vond plaats in de Paleiskerk in Den Haag. Een kleine zaal met publiek pal op het kleine toneel: heel intiem. Exact de setting waarin Katia’s spel het beste tot zijn recht komt.

Fotomateriaal: © LEKS en Majanka Fotografie