Annalisa_Stroppa

 Prachtige La Favorite uit Teatro Donizetti

Tekst Peter Franken

Uit Teatro Donizetti in Bergamo komt een nieuwe opname die daar in 2022 is gemaakt. De Bluray verscheen in 2023 op het label Dynamic, zo langzamerhand de plek waar je als operaliefhebber het eerste gaat zoeken naar iets bijzonders.

Donizetti’s opera La favorite, geschreven voor Parijs in 1840, past goed in het genre ‘Grand Opéra’ dat toen de maat aller dingen was. Het werk bestaat weliswaar uit vier aktes in plaats van de gebruikelijke vijf, maar de thematiek past volledig binnen de traditie.

La favorite handelt, zoals een Grand Opéra betaamt, over historische personages en een liefdesgeschiedenis. Het titelpersonage is gebaseerd op Léonor de Guzman, de maîtresse van koning Alfonso XI van Castilië en Leon. De koning heeft haar naar het hof gehaald maar is vervolgens om dynastiek politieke redenen getrouwd met Maria, dochter van de koning van Portugal.

Léonor baart hem tien kinderen wat haar positie aardig cementeert maar als Alfonso in 1350 op 38 jarige leeftijd overlijdt aan de pest laat Maria haar uit wraak executeren. Tot zover de historie.

In de opera is aan het verhaal een nieuw personage toegevoegd, Fernand, een jonge novice die verliefd is geworden op Léonor toen hij haar hand aanraakte bij het verstrekken van de communie. Hij verlaat het klooster en gaat naar haar op zoek.

Léonor laat hem naar het hof komen, echter zonder haar naam en status duidelijk te maken. Met hem trouwen is onmogelijk maar zij overhandigt hem een commissie in het leger. Fernand onderscheidt zich in de strijd om Sevilla en wordt door Alphonse met eer overladen.

Maar als hij ontdekt dat zijn geliefde Léonor – teleurgesteld omdat hij haar heeft gepasseerd voor Maria – verliefd is op de jonge held Fernand, neemt hij wraak door haar ter plekke aan de nietsvermoedende jongeman uit te huwelijken. Als deze erachter komt dat hij de maîtresse van de koning toebedeeld heeft gekregen, voelt hij zich onteerd, schopt een scène en gaat terug naar het klooster. De verstoten Léonor komt daar uiteindelijk ook terecht, smeekt Fernand om vergeving en sterft de liefdesdood in zijn armen.

De grote rol voor bas is die van Balthazar, de abt van het klooster, tevens een soort voorloper van de Grootinquisiteur, zozeer meent hij zich boven de koning te kunnen stellen. Uit naam van de paus beveelt hij de koning om zijn relatie met Léonor op te geven op straffe van beider excommunicatie.

Dat geeft Alphonse een extra zetje om haar aan Fernand over te doen, die niets vermoedende jongeman komt eigenlijk als geroepen. Het verbale gevecht tussen Alphonse en Balthazar weerspiegelt de strijd om de macht in de christelijke wereld: ligt het primaat bij de koning of bij de paus?

Balthazar wordt goed gezongen door de Italiaanse bas Evgeny Stavinsky, begin 2024 te horen als Vodnik in de nieuwe Rusalka productie van Opéra de Wallonie. Alphonse komt voor rekening van de Franse bariton Mario Cassi, zeker in zijn optreden en muzikaal tot in de puntjes verzorgd. De ‘lagere regionen’ van de partituur waren bij beide heren in goede handen.

De Mexicaanse belcanto tenor Javier Camarena tekent voor de rol van Fernand. Zijn repertoire omvat meer dan 20 belcantorollen en het is goed merkbaar dat hij zich in de rol van Fernand op vertrouwd terrein bevindt. Met veel inzet en groot enthousiasme weet hij een zeer geloofwaardige Fernand neer te zetten. Zijn woede uitbarsting op het moment dat hij ontdekt bedrogen te zijn door de koning, vormt vocaal het hoogtepunt van zijn optreden.

Léonor komt voor rekening van de Italiaanse mezzo Annalisa Stroppa. Ze draagt de voorstelling, zowel zingend als acterend. Uiteindelijk draait alles om haar, ze is de vrouw die bedoeld en onbedoeld de handeling bepaalt.

Bij Stroppa is deze veeleisende rol in zeer goede handen. Met haar lage mezzo kan ze de lage passages goed aan zonder in de hoogte aan kracht te verliezen. Haar grote aria ‘L’ai je bien entendu?’ in de derde akte is een bijna negen minuten durende eruptie van opgekropte emoties die muzikaal perfect worden geëtaleerd, schitterend gedaan.

Teatro Donizetti en dirigent Riccardo Frizza waren er op gebrand de opera zonder coupures te brengen en dat stuitte op verzet van regisseur Valentina Carrasco die van mening was dat een ruim 20 minuten durend ballet tegen het einde van de tweede akte een onbeholpen onderbreking van de handeling zou betekenen aangezien feitelijk alles wordt stilgezet en het publiek bezig wordt gehouden met een niet relevante show van technische hoogstandjes.

Ze kreeg in zoverre haar zin dat het ballet is vervangen door het optreden van een groep oudere vrouwen die nog net niet willekeurig van de straat zijn geplukt. Ze symboliseren de meer dan wat met elkaars kleren bezig zijn en rond hobbelen laten ze niet zien, het is beeldvulling en dan ook nog van dien aard dat ik bij een volgende keer afspelen dit deel gewoon oversla. Geen coupures impliceert een volwaardig ballet, geen flauwekul.

Overigens kan het ballet welzeker een theatrale functie hebben door de handeling te becommentariëren, voorbeelden te over. Maar Carrasco kiest voor het uitlichten van het lot van de vroegere favorieten waarbij ze wellicht onbedoeld suggereert dat de Spaanse koningen uit de 14e eeuw veel van hun Moorse collega’s hadden overgenomen: een completen harem.

De decors laten een klooster zien en door middel van een paar goed gekozen accenten een ruimte die oogt als het Alcazar in Sevilla. Op het emiraat Granada na is de Reconquista voltooid, anderhalve eeuw voor de Reyes Catolicos het laatste zetje zullen geven. De zeer fraaie kostuums zijn het werk van Sylvia Aymonino en de decors zijn ontworpen door Carles Berga en Peter van Praet die tevens verantwoordelijk is voor de belichting.

Het orkest en het koor van de Donizetti Opera, aangevuld met het Coro dell’Accademia Teatro alla Scala zorgen voor de begeleiding. Daarmee is dit een volwaardige uitvoering van een werk uit Donizetti’s middenperiode geworden die als pleitbezorger van deze minder gespeelde grand opéra kan dienen.

Trailer van de productie:

Trailer: to: © Gianfranco Rota

Rigoletto in gekkenhuis: Damiano Michieletto weet het beter dan Verdi

Luca Salsi (Rigoletto), Gilda pop en poppenspelers

Luca Salsi (Rigoletto), Gilda pop en poppenspelers

Met de nieuwe productie van Rigoletto in de regie van  Damiano Michieletto belandden we  in een gesloten afdeling van een ‘sanatorium’. Een zwaktebod, want als je een verhaal zich laat afspelen in het hoofd van een psychiatrische patiënt kun je je alles permitteren. Het hoeft niet waargebeurd te zijn, het zit immers ‘in zijn hoofd’. Niet dat ik het idee niet snapte. Zodra je het concept doorhebt kun je een min of meer ‘logische’ verklaring vinden voor alle handelingen. Maar dan wel volgens de logica verwarde mensen eigen, niet die van het libretto.

Luca Salsi (Rigoletto)

Luca Salsi (Rigoletto)

Er waren geen rolstoelen en geen wasmachines, wel videoprojecties en de laatste tijd zeer populaire poppen. En – heren en dames lichtontwerpers: wilt er alstublieft subiet mee stoppen? – ongenadig fel licht die precies in de ogen van de toeschouwers scheen. Je zou maar oogproblemen hebben!

koor van de Nationale Opera

koor van de Nationale Opera

O ja, nog iets, meneer de regisseur. Het is niet echt aannemelijk dat een jong meisje dat nog nooit eerder in haar leven – op haar vader na – een man heeft gezien, zich voor hem al na een paar minuten zelf gaat uitkleden. Het is gewoon een puberale mannenfantasie.

Rigoletto achter de schermen:

Doordat Michieletto het verhaal zich laat spelen in een kille en koude omgeving van een gesloten inrichting voelt de voorstelling net zo koud en kil aan, en de ontroering moet je ouderwets halen uit de kelen van de zangers. En daar was gelukkig helemaal niets mis mee.

Luca Salsi (Rigoletto)

‘Cortiggiani, vil razza dannata’ : Luca Salsi (Rigoletto)

Luca Salsi deed werkelijk alles om de rol van Rigoletto naar de wens van de regisseur te kneden. Als er iemand is die een pleidooi voor het concept voortreffelijk wist uit te dragen dan was hij het wel. Zijn Rigoletto was geen liefhebbende vader, eerder een onaangename vent die zijn dochter dwangmatig als zijn bezit beschouwt en haar van haar vrijheid berooft. Waardoor hij de feitelijke aanstichter van de drama wordt.

_23m6179

Annalisa Stroppa (Maddalena), Rafal Siwek (Sparafucile) & Luca Salsi (Rigoletto)

Dat laatste klopt aardig wel met de bedoelingen van Verdi, denk ik, maar Rigoletto’s liefde voor Gilda is buiten kijf. Het staat gewoon in de noten die de componist heeft neergepend. Salsi is niet alleen een begenadigd acteur, maar ook een fantastische zanger. Zijn warme bariton klonk in het begin nogal droog, maar het valt niet te ontkennen dat hij gezegend is met een onmiskenbaar belcantesk timbre.

Lisette Oropesa (Gilda)

Lisette Oropesa (Gilda)

Ik houd niet van ‘Caro nome’. Het is een heerlijke showstopper waar op zich niets mis mee is, maar het wordt te veel en te vaak gezongen. Voornamelijk op concoursen en recitals waar een sopraan zich aan een jury en/of het publiek wil laten presenteren wat tot een grandioze verzadiging heeft geleid. Maar nu zou ik er niets op tegen hebben gehad dat het nummer gebisseerd zou worden.

Lisette Oropesa (Gilda) & Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova)

Lisette Oropesa (Gilda) & Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova)

In de vertolking van Lisetta Oropese klonk de aria zoals ik hem niet eerder had gehord: niet alleen virtuoos maar ook (of misschien voornamelijk?) immens ontroerend. Hier stond een echte Gilda die Verdi voor de ogen moet hebben gestaan: jong, naïef, dromerig en hopeloos verliefd. Het zou me verbazen als Oropesa niet dé Gilda van onze tijd zou worden: wat zij gisteren in Amsterdam liet horen maakt haar optreden nu al legendarisch.

Lisette Oropesa (Gilda), Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova)

Lisette Oropesa (Gilda), Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova)

‘La donna e mobile’ is eigenlijk geen echte aria maar een simpel liedje. Een liedje zoals ze vroeger in Italië te klinken werden gebracht door de kelen van jonge verleiders en daarna opgepikt werden door draaiorgels in Amsterdam. Dat is althans wat Carlo Rizzi, de dirigent van de Amsterdamse Rigoletto beweerde. Daar ben ik het met hem eens. Van die ‘hit-potentie’ was Verdi zich immers ook zelf van bewust: niet voor niets weigerde hij om het nummer vóór de première te repeteren, dit om te voorkomen dat het voortijdig uitlekte.

_23m6565

‘Ella mi fu rapita’: Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova), Roberto Accurso (Marullo), Koor van de Nationale Opera

Saimir Pirgu (Duca) zong hem voortreffelijk. Quasi nonchalant gooide hij de aria de lucht in met een ontspannen en een open klank, wat hem terecht een open doekje opleverde. Pirgu’s stem is licht en wendbaar en zijn timbre fraai en zeer aangenaam om naar te luisteren. Waar het hem helaas aan ontbreekt is een zekere mate van ‘volksheid’, of plat gezegd: een beetje vulgariteit. Zoiets als bij di Stefano of Pavarotti, waardoor hun Duca veel beter en echter uit de verf kwam.

Annalisa Stroppa (Maddalena), Rafal Siwek (Sparafucile)

Annalisa Stroppa (Maddalena), Rafal Siwek (Sparafucile)

Sparafucile werd uitstekend neergezet door de Poolse bas Rafał Siwek. Ik betreurde alleen dat de rol zo weinig noten kende, want ik gunde die stem (en mezelf) wat meer luisterplezier. Ook als acteur wist Siwek mij helemaal te overtuigen, zijn portrettering was een echte schurk waardig.

_23m6693

‘Bella figlia dell’amore’: Luca Salsi (Rigoletto), Annalisa Stroppa (Maddalena) , Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova), Lisette Oropesa (Gilda)

Met Annalisa Stroppa (Maddalena) had ik een beetje moeite. Haar stem klonk onaangenaam hard, maar ik denk dat het op rekening van de regisseur moet worden geschreven. Want, zeg maar zelf, hoe ontspannen kun je zingen als een man je slipje naar beneden trekt en zijn kop tussen je benen wringt?

Carlo Cigni (Monterone) miste het effect dat een echt diepe en donkere bas op het publiek kan hebben, waartoe zijn ambtenaar-voorkomen niet weinig aan heeft bijgedragen.

Roberto Accurso was een uitstekende Marullo en Cornelia Oncioiu een dito Giovanna.

In de kleine rol van La Contessa di Ceprano heeft Esther Kuiper een meer dan goede indruk op mij gemaakt, maar waarom moest zij stomdronken zijn? En waarom moest zij zo hard lachen? Ik heb het niet zo op met toegevoegde geluiden en die lach, die staat echt niet in de partituur.

Luca Salsi (Rigoletto), Koor van De Nationale Opera

Luca Salsi (Rigoletto), Koor van De Nationale Opera

De mannen van het Nationale Operakoor zongen en acteerden zoals altijd: formidabel. Wat boffen we toch in Amsterdam!

Het Nederlands Philharmonisch Orkest onder Carlo Rizzi speelde zeer liefdevol. Rizzi ondersteunde de zangers in hun moeilijke aria’s, hield het orkest waar nodig klein en zacht en gunde de zangers de nodige rust. Af en toe vond ik zijn tempi een beetje te snel of juist te langzaam, maar daar kan ik mee leven: de Verdiaanse klank was duidelijk aanwezig en dat is tenslotte het belangrijkste

Trailer van de productie:

Alle fotomateriaal: © BAUS

Zie ook: RIGOLETTO: discografie

Giuseppe Verdi
Rigoletto
Saimir Pirgu, Luca Salsi, Lisette Oropesa, Rafał Siwek, Annalisa Stroppa, Cornelia Oncioiu, Carlo Cigni, Roberto Accurso, Airam Hernández, Tomeu Bibiloni, Esther Kuiper, Deborah, Saffery, Peter Arink
Koor van De Nationale Opera (instudering Ching-Lien Wu)
Nederlands Philharmonisch Orkest olv Carlo Rizzi

Bezocht 9 mei 2017 in het Muziektheater ini Amsterdam