Anna_Clyne

Noordse goden spelen met het weer in Sibelius’ vijfde symfonie bij het KCO onder Rouvali

Tekst: Neil van der Linden

Ik herinner mij de hoestekst van Decca-LP die ik bezat met Sibelius’ vijfde symfonie door Lorin Maazel en de Wiener Philharmoniker waarin (in het Engels) Simon Vestdijk werd geciteerd, die had geschreven dat hij bij de midden passage uit het derde deel van deze symfonie moest denken aan een Noordse god die met een hamer om zich heen zwaaiend het zwerk uiteenscheurde en een ‘gouden zonnegloed’ naar de aarde liet stromen.

Waarschijnlijk stamt dit citaat uit Vestdijks essay ‘De Symfonieën van Sibelius’ uit 1959. Vestdijk schreef dit in een tijd dat Sibelius’ symfonieën in Nederland nog vrijwel onbekend waren. Dat laatste is nu wel anders. Zo bouwt het Koninklijk Concertgebouworkest gestaag voort aan een reeks Sibelius-symfonieën met als gastdirigent de Fin Santtu-Matias Rouvali. Na de eerdere uitvoeringen de vierde symfonie en De Zwaan van Tuonela onder aankomende, eveneens Finse chefdirigent Klaus Mäkelä zal er van zijn kant ook wel meer volgen.

Mäkelä heeft inmiddels alle symfonieën opgenomen met het Oslo Philharmonisch. Rouvali voltooide onlangs zijn cyclus met het Gothenborg Symfonisch Orkest Misschien komt er dan ook ruimte voor andere Finse en overige noordelijke grootheden, zoals de Fin Leevi Madetoja en de Est Heino Eller en Deen Rued Langgaard.

Ik kan vaststellen dat in Rouvali’s aanpak van wat Vestdijks had omschreven in klank werd vertaald. Inderdaad brak tijdens de ostinato passages uit het derde deel in het koper een gouden gloed door en leek een firmament open te splijten.

Sibelius schreef deze symfonie tijdens een (zoveelste) periode van depressie. Hij componeerde eerst een vierdelige versie (première1915), maar die vond hij vervolgens te somber. Bovendien was hij gevoelig voor veranderingen die de muziekwereld in de voetsporen van Schönberg had ondergaan, en hij wilde de compositorische principes van de symfonie wat moderniseren.

In 1919 zag een driedelige versie het licht die daar meer mee overeen kwam. Osmo Vänskä heeft beide versies op één CD gecombineerd. En eerlijk gezegd, hoe meer Sibelius, hoe beter, en van de vier delen van de oerversie met een vooral langere finale geniet ik ook. Maar de inkorting van het laatste deel komt de spanningsboog van het werk ten goede, en het contrast met de broeierige mystiek komt sterker naar voren.

Rouvali bracht dit alles optimaal tot verklanking. Hij maakte hierbij maximaal gebruik van een prachtig sonoor klinkend Concertgebouworkest, dat bij een werk als dit zich fantastisch plooit naar de klank van het gebouw.

Het was een feest om de gestiek van Rouvali te aanschouwen, gedragen gespannen waar het bij de muzikale atmosfeer paste, en monter en opgewekt als de muzikale zon doorbreekt, zoals bij de ‘godenhamerslagen’ in de middenpassage van het derde deel, en van daar alles leiden naar aan een spetterend klinkende finale.

Zaterdagavond 15 maart is er in de serie Essentials van het Concertgebouworkest een speciale uitvoering, die later begint, om negen uur, met alleen deze symfonie en een op jongere doelgroepen gerichte speciale inleiding door de Vlaamse acteur en televisiepresentator Thomas Vanderveken.

Hier is een link naar Sibelius 3 en 5 en Pohjola’s Daughter door Rouvali en het Gotheborg orkest:

Als opening van het concert werd vóór de pauze eerst in kamermuziekformatie Fractured Time van Anna Clyne gespeeld. Eerder had zij voor het orkest en Martin Fröst het klarinetconcert Weathered geschreven. Fractured Time is een stuk van ongeveer zes minuten. Ik had Weathered gemist. Ik mag zeggen dat ik aangenaam verrast was door dit nieuwe stuk. Atonale (kamermuziekformaat-) klankblokken worden afgewisseld tonalere, harmonischer, gelaagde, fraai stromende passages.

Ditzelfde werk staat op Youtube gespeeld door het Kaleidoscope Ensemble:

Het tweede werk van het concert was Rachmaninoffs derde pianoconcert. In het begin moest je je even afvragen wie hier de leiding had. De pianist en dirigent waren niet altijd in sync. Wilde de pianist niet precies wat de dirigent wil, of was het andersom? Je gaat je dan afvragen of dit pianoconcert niet tevens een symfonie is, met obligate pianopartij, of een sonate met obligate orkestpartij. Maar al snel vonden dirigent en pianist elkaar.

In rustiger passages draaide Gerstein zich al spelend half naar het orkest om en dat deed hij ook als het orkest alleen aan het woord was. Dankzij zijn virtuositeit had hij ook de ruimte in zijn concentratie om even mild bestraffend de zaal in te kijken toen iemand in de zaal iets liet vallen. Samen bewogen Gerstein en Rouvali zich naar een spetterende finale toe, met een dolenthousiast publiek tot gevolg.

Gerstein gaf toegift Mélodie, uit Rachmaninoffs opus 3, Morceaux de fantaisie (1892), waarbij hij vermeldde Gerstein dat de componist 17 jaar was toen hij dit schreef. We hoorden de jeugdigheid van de componist maar ook een besef van alles wat nog komen zou in zijn oeuvre.

Gerstein in Rachmaninoffs Tweede pianoconcert, met de Berliner Philharmoniker onder Kirill Petrenko:

Dezelfde combinatie in hetzelfde concert drie minuten live

Ik recenseerde eerder Kirill Gerstein met het Concertgebouworkest in de uitvoering van Adès’ pianoconcert en Liszts Totentanz, en ja, hij kan alles op de piano:


Concertgebouworkest olv Santtu-Matias Rouvali 
Kirill Gerstein piano

Clyne Fractured Time
Rachmaninoff Pianoconcert nr. 3 in d, op. 3
Sibelius Symfonie nr. 5 in Es, op. 82

Gezien 13 maart 2025, Concertgebouw Amsterdam

Foto’s: © Copyright Eduardus Lee

zie ook: