Dalinda disguised as Ginevra admits Polinesso to her bedroom, engraving by Gustave Doré
Volgens kenners is Ariodante dé Händel opera om mee te beginnen. De handeling is helder, makkelijk te volgen en zelfs (min of meer) logisch. Alle succesvolle ingrediënten: liefde, jaloezie, seks en verraad zijn volop aanwezig. Tel daarbij het happy end en je komt zowat bij een Hollywood-sprookje terecht.
De muziek is een verhaal apart: Händel-liefhebber krijgt genoeg stof om van te smullen en bij ‘Dopo notte’ gaat zijn hart sneller kloppen. En een Händel-hater moet toch wel even een traantje wegpinken bij ‘Scherza infida’.
Ann Murray
Ik ken maar één opname op dvd (BluRay in mijn geval) en daar ben ik niet echt gelukkig mee. De productie van David Alden (English National Opera, 1996) werd zeer enthousiast ontvangen en nog steeds zijn de (voornamelijk Engelse) critici er dol op. Voor mij is de productie te Freudiaans en te weinig subtiel.
Christopher Robson is een horror als Polinesso. Nog afgezien van het idiote idee om de rol met een countertenor te bezetten – de partij is gecomponeerd voor een vrouwelijke alt – voldoet zijn stem niet. Meer wil ik er niet over kwijt..
Joan Rogers is een mooie Ginevra en Lesley Garrett een nog mooiere Dalinda, maar de rest van de rollen is niet echt adequaat bezet. Behalve Ariodante zelf, dan. Ann Murray stelt nooit teleur en dat doet zij hier ook niet.
Het English National Opera Orchestra onder leiding van Ivar Bolton klinkt gewoon saai. Voor wie dat op prijs stelt: er zijn Nederlandse ondertitels (Arthaus Music 108126)
Janet Baker
Luisteren naar Janet Baker is altijd een feest. Haar Ariodante klinkt ouderwets warm. Warmbloedig ook. Ook de sopranen Edith Mathis (Ginevra) en Norma Burrowes (Dalinda) zijn een echt plezier om naar te luisteren.
James Bouwman (alweer een countertenor!) als Polinesso is gewoon een vergissing, het zij hem vergeven. Maar de jonge Samuel Ramey is werkelijk fantastisch als de koning. Raymond Leppard dirigeert bedeesd en aangenaam. (Philips 4739552)
Anne Sofie von Otter
Wat mij betreft de mooiste opname die er is, voornamelijk vanwege Marc Minkowski en zijn formidabel spelende Musiciens du Louvre. Luister maar naar de heerlijk dansante ouverture: hier wordt een mens (deze mens, althans) blij van.
Ewa Podles is de beste Polinesso ooit, daar komt niemand in de buurt. Ook Richard Croft (Lurcanio) heeft eigenlijk geen concurrent: zijn zeer aangename, lyrische tenor klinkt verliefd en om verliefd op te worden.
Hieronder Von Otter en Minkowski over ‘Scherza infida’ en het door Minkowski gekozen tempo:
Anne Sophie von Otter is een ontroerende Ariodante (haar ‘Scherza infida’!). Haar stem mengt ook erg mooi met Lynne Dawsons Ginevra (Archiv 457 271-2)
Joyce DiDonato
Alan Curtis dirigeert veel behoedzamer dan Minkowski. Minder dansant ook en minder transparant. En de blazers klinken soms een beetje vals.
Joyce DiDonato (Ariodante) en Anne Sophie von Otter zijn aan elkaar gewaagd. De eerste klinkt wat feller en standvastiger, ook in haar grief, terwijl de tweede de droefheid zelve is. De eerste is een in zijn eer gekrenkte held, de tweede een brok verdriet. Maar in ‘Dopo notte’ is DiDonato echt niet te verslaan. Bovendien vind ik haar voordracht mooier en accurater.
Marie Nicole Lemieux is een fantastische Polinesso en Karina Gauvin een zeer vrouwelijke Ginevra (Warner Classics 50999 07084423).
Élisabeth Duparc, who created the role of Deidamia
Deidamia… Heeft iemand ooit van de opera gehoord? Buiten Händel-liefhebbers en -verzamelaars? De echte ‘diehards’ kennen uiteraard elke noot ooit door het Engels-Duitse barokgenie op papier gezet, maar een doorsnee operaliefhebber? Blijkbaar toch wel, want anders was de opera niet op het repertoire van De Nationale Opera gezet. Denk ik.
De opera beleefde haar première op 10 januari 1741 en haalde maar drie voorstellingen. Het publiek vond het niet leuk. Händel zelf vond het een mislukking.
Het verhaal: Achilles verkleedt zich als een meisje om aan de Trojaanse oorlog te ontkomen. Het werd hem immers voorspeld dat hij er niet levend uit zou komen. Hij heet nu Pyrrha en heeft een verhouding met Deidamia (hmm… was de lesbische liefde toen al toegestaan?).
Ulisses weet hem uit zijn tent te lokken en zo komt zijn ware identiteit aan het licht. Niet echt een verhaal waar je warm voor loopt, maar wij, operaliefhebbers, wij kijken niet op een absurditeit meer of minder neer. Zelfs Il Trovatore en La Forza del Destino slikken wij zonder morren, nietwaar? Zolang de muziek maar mooi is. En daar is de hond begraven. Zelf vind ik er niets aan (SORRY!).
Een lange zoektocht heeft zegge en schrijve één opname opgeleverd. Hij is al tien jaar oud en werd ooit op Virgin Classics uitgebracht. Lang heeft het niet geduurd voor de opname van de markt verdween. Maar hij kwam terug, in een 15cd-box met allemaal onbekende en minder bekende Händels: Rodrigo, Radamisto, Admeto, Fernando en Arminio (Virgin Classics 6958622).
Voor een Händel-verzamelaar is zo’n box natuurlijk een must. De opnamen zijn gemaakt tussen 1977 (Admeto) en 2005 en onder de uitvoerenden treffen we veel grote namen aan: Sandrine Piau, Patricia Ciofi, Joyce diDonato, René Jacobs, Lawrence Zazzo… Om er maar een paar te noemen.
Jammer genoeg zijn er geen libretto’s bijgeleverd, althans niet in een gedrukte vorm. Het is een ‘budget-uitgave’, dus dat kan ik nog begrijpen. Maar zonder synopsis kan je geen kant op, zeker met al dat onbekende. En daar helpt een apart geleverde cd met de teksten niet echt bij, want: hoe moet je het doen?
Maar net op de valreep voor de Amsterdamse première in 2012, heeft Virgin Classics de opera alweer los uitgebracht, en nu wel met een bijgeleverde synopsis. Ik besloot om Deidamia nog een kans te geven en vol moed heb ik de cd’s in mijn speler gestopt.
Het is niet gelukt en daar kan de – zonder meer goede – uitvoering niets aan doen. De dirigent is goed, de zangers zijn goed, maar de muziek vind ik dodelijk saai. Maar laat u niet ontmoedigen, het ligt ongetwijfeld aan mij!