De verbindende kracht van de muziek: Reisopera brengt Ariadne auf Naxos met topcast

Tekst: Peter Franken

De oorspronkelijke versie van deze opera ging op 25 oktober 1912 in première in Stuttgart. Hugo von Hofmannsthal had zich laten inspireren door Molières Le Bourgeois Gentilhomme uit 1670. Dat is een combinatie van een toneelstuk en een ballet, waarvoor de muziek werd gecomponeerd door Jean-Baptiste Lully. In het stuk wordt de spot gedreven met de rijke burger die het gedrag en de levenswijze van de adel probeert te imiteren.

Maria Juritza, de eerste Ariadne

Van Hofmannsthal kortte Molières stuk in tot het de lengte had die passend was voor een prelude bij een opera over ‘Ariadne auf Naxos’, de verlaten vrouw die ‘eine wüste Insel’ bewoont. In 1916 hebben Strauss en Von Hofmannsthal deze opzet overigens geheel laten varen en is er een gezongen proloog voor het toneelstuk in de plaats gekomen.

Ariadne auf Naxos gaat over een feestje ten huize van ‘de rijkste man van Wenen’, waarvoor een stukje muziek is besteld om de gasten te vermaken tussen het diner en een afsluitende vuurwerkshow. Dat stukje muziek is een opera seria getiteld Ariadne auf Naxos en de componist in kwestie kan van het uit te keren honorarium wel weer een halfjaar rondkomen. Wat hij onvoldoende beseft, is dat hij samen met de geleverde muzieknoten zijn artistieke vrijheid heeft verkocht. Dat wordt pijnlijk duidelijk als blijkt dat hij het toneel moet delen met een ‘vaudeville troupe’, omdat het anders te saai wordt.

Voor een burger die het tot edelman heeft geschopt, is het van belang dat hij doet zoals zijn ‘collega’s’ doen. Afgezien daarvan zal hij sowieso weinig belangstelling hebben voor serieuze muziek, laat staan een opera met een klassiek thema. Zijn leermeester in adellijke gebruiken, die in De bourgeois als edelman te zien is, zal wel geadviseerd hebben om een variétégezelschap in te huren, opdat zijn meester en diens gasten zich niet al te zeer zullen vervelen.

In de proloog wordt duidelijk dat de Komponist, een onervaren talentvolle jongeman, een nogal treurig stuk heeft afgeleverd. Hij is in alle staten als duidelijk wordt dat er naast zijn opera Ariadne een dansmaskerade zal worden opgevoerd en gaat door het lint als vervolgens ook nog eens blijkt dat beide stukken gelijktijdig zullen plaatsvinden, zonder dat er meer tijd gaat verstrijken want om precies negen uur is er een vuurwerk besteld.

De centrale figuur in de vaudeville troupe is de zeer bewegelijke Zerbinetta die eigenlijk altijd zichzelf speelt. Zij schiet onmiddellijk in haar rol van blonde fee, strooit wat met feromonen en windt de Komponist geheel om haar vinger. Het klassieke beeld van de beauty en de nerd.

De Musiklehrer scheurt de helft van de bladzijden uit de operapartituur nadat de prima donna en de tenor die Ariadne respectievelijk Bacchus zullen vertolken hem hebben ingefluisterd hoe hij te werk moet gaan. Wat de Prima Donna zegt is tekenen voor de wijze waarop Strauss zijn tenoren pleegt te behandelen: ‘Haal die aria’s van Bacchus maar weg, het is toch geen doen om de tenor al die tijd zulke hoge noten te laten zingen.’

Als de opera echt begint neemt ook de strijd tussen de twee prima donna’s een aanvang. Ariadne is natuurlijk de echte, maar Strauss heeft haar een concurrente van formaat gegeven in de persoon van ‘streetsmart’ Zerbinetta. Ariadne die ligt te kwijnen op haar eiland, verlaten door Theseus, zingt de monoloog ‘Ein schönes war: hieß Theseus-Ariadne’ en vervolgens het topstuk ‘Es gibt ein Reich’. Daar kan Zerbinetta natuurlijk niet bij achterblijven. Haar coloratuuraria ‘Großmächtige Prinzessin’ is steevast een absolute showstopper.

Omdat Ariadne auf Naxos gaat over een voorstelling ten huize van een steenrijke man in Wenen is het feitelijk een opera tussen de schuifdeuren en zo brengt regisseur Sofia Jupither het ook, geheel conform het libretto met vrijwel alle daarin vermelde regie aanwijzingen. De rollen van Pruikenmaker en Lakei zijn samengevoegd maar dat heeft geen wezenlijke invloed. Ik realiseerde  het me pas na afloop.

Het toneelbeeld wordt gevormd door een grote hal met links en rechts deuren waarachter de kleedruimtes van de artiesten zich bevinden. Verder het voorgeschreven achterdoek met de afbeelding van ‘iets Grieks’, in dit geval een paar afgebrokkelde zuilen. De obligate rots staat tijdens de proloog nog op zijn kant. Aanvankelijk lopen de artiesten rond in vrijetijdskleding, tijdens de opera zijn ze gestoken in zeer goed op hun rol afgestemde kostuums.

Het georganiseerde pandemonium dat Strauss veel later nog eens zou herhalen in Die schweigsame Frau  zorgde voor hilarische momenten. Voortdurende onrust op het toneel, romantische melodieën, melancholieke klanken van de blazers (met name klarinet en hoorn), een tenor die is opgezadeld met een bijna onmogelijke partij en veel sopranen: het is Strauss ten voeten uit. Er zijn niet enkel drie hoofdrollen voor sopranen die elkaar proberen te overtreffen in schoonheid, maar ook nog eens drie bijrollen die voor verdere vrouwelijke omlijsting zorgen.

Dorottya Láng kon, gestoken in een grijs pak, goed doorgaan voor een knappe jongeman. Zo’n typecast komt goed te pas in de rol van de componist, die feitelijk een onervaren, licht beïnvloedbare nieuwkomer in de muziekwereld is. Haar optreden was vocaal van grote klasse en acterend in alle opzichten overtuigend. De eerste van de drie sopranen voldeed aan alle verwachtingen.

Juliana Zara zingt vooral rollen voor coloratuursopraan en als Zerbinetta liet ze blijken dit vak volledig te beheersen. En in dat geval is de showstopper ‘Großmächtige Prinzessin’ voor de betreffende zangeres bijna een heerlijk speelkwartier. Ik kijk er altijd naar uit en Fraulein Zara had het al snel helemaal gemaakt bij me.

Het viertal komedianten in Zerbinetta’s troupe maakte een goede indruk. Hetzelfde gold voor het optreden van de drie sopranen in een bijrol: Najade, Echo en Dryade.

De titelrol werd vertolkt door niemand minder dan Annemarie Kremer die hiermee kort na haar prachtige Héliane voor de Reisopera opnieuw een droombezetting mogelijk heeft gemaakt. Het gezelschap mag zich gelukkig prijzen met het contracteren van deze diva. Samen met Zara droeg ze de voorstelling met haar prachtige zang en gedoseerde acteren.

Daniel Frank maakte als Bacchus pas tegen het einde zijn opwachting. Zijn aria’s zijn zogenaamd geschrapt dus zingt hij na zijn entrée alleen nog een (lang) duet met Ariadne. Het is dat Strauss zijn tenor natuurlijk toch een volwaardige rol moest gunnen, anders zou hij deze scène wat mij betreft wel wat hebben kunnen inkorten. Komt ook door von Hofmannsthal: die is altijd nogal lang van stof.

Gelet op het niveau van de vier hoofdrollen zou deze cast allerminst misstaan in een groot huis als Deutsche Oper Berlin. En dat is een groot compliment aan de Reisopera.

Met al die voortreffelijke vocale bijdragen op het toneel klinkt die van het orkest Phion bijna als vanzelfsprekende muzikale ondersteuning. Dat doet de rol van de musici in de orkestbak echter geen recht. De partituur schwankt net als de handeling van de ene muzikale stijl naar de andere waarbij de nadrukkelijke inbreng van de piano vaak een signaalwerking vervult. Voor mijn geoefende oren, het was al de 15e Ariadne waar ik kennis mee maakte, klonk het als vanouds en dat is een groot compliment, zeker ook voor dirigent Jac van Steen die het pandemonium uitstekend bij elkaar wist te houden.

Repetitie beelden:


Foto’s: © Marco Borgreve

Plaats een reactie