Tekst: Neil van der Linden

Karina Canellakis dirigeerde woensdagavond voor het eerst bij het Concertgebouworkest. Spannend, voor iedereen. Toch was dit een halve thuiswedstrijd. Ze kent de zaal van buiten. Op het programma stonden Sibelius’ vioolconcert, Wagner Vorspiel und Liebestod uit Tristan und Isolde en Skrjabins symfonisch gedicht Poème de l’Extase. Symfonische werken van Sibelius heeft ze al een paar keer gedirigeerd met haar eigen Radio Filharmonisch Orkest en diens vioolconcert met Joshua Bell in Parijs.
Karina Canellakis dirigeert Sibelius bij het Radio Filharmonisch Orkest:
En in Parijs dirigeert ze Sibelius’ vioolconcert met Joshua Bell:
Ook Skrjabins Poème de l’Extase heeft ze met het RFO uitgevoerd, in een zondagochtendconcert in het Concertgebouw. En ze heeft met het RFO in het Concertgebouw ook al Wagner gedirigeerd, Siegfried in concertante uitvoering.
Wagners Siegfried met het RFO in het Concertgebouw, derde acte:
Dus voor deze gelegenheid koos ze niet een programma braaf met Mozart, Beethoven of Brahms, maar drie werken die haar blijkbaar heel goed liggen. En mij ook.

Het concert begon met het vioolconcert. Met losse handen kwam Canellakis de trap af. De Italiaans-Duits-Amerikaanse violist Augustin Hadelich hield zich met één hand vast. Maar zij kent de weg en hij had een duur instrument bij zich, zijn “Leduc-Szeryng” Guarneri del Gesu viool. Hij was overigens ook is niet voor het eerst in dit gebouw, twee jaar geleden speelde hij er Dvoráks vioolconcert, met het WDR Sinfonieorchester Köln.

Meteen wist Canellakis van de warme klank van het orkest gebruik te maken, terwijl ze Hadelich de ruimte gaf om fraai te soleren. In het eerste deel etherisch boven het orkest uit, in het tweede deel alsof Jessye Norman aan het zingen was. Alleen in het ritmisch razend moeilijke derde deel ontspoorde de synchronisatie tussen orkest en solist hier en daar nog een beetje. Maar ook nu was de klank prachtig, en de oneffenheden zullen nog wel wat bijtrekken als orkest en solist het programma nog twee keer samenspelen.

Solist Augustin Hadelich kwam nog even terug voor een toegift, bluegrass ontmoet Paganini, in ‘Orange Blossom Special’. Het is een eigen bewerking van een oorspronkelijke compositie van Ervin T. Rouse, “the fiddle player’s national anthem”.
Augustin Hadelich – Orange Blossom Special (with score) after Erwin T. Rouse:
Live in Colorado:
In de pauze hoorde je sommige orkestleden nog wat veeleisende loopjes oefenen van Poème de l’Extase, maar na de pauze kwam toch eerst Vorspiel und Liebestod uit Tristan und Isolde. Zelfs aan de hand van deze bekende combinatie van t fragmenten uit Wagners opera, de opening en de het slot, leek Canellakis de mystieke betekenis van het werk te kunnen ontsluiten, door de grote lijn te volgen en de details te koesteren. Uit haar Siegfried en haar verschillende Janáčeks, en ook haar Bruckner VIII, alle in de NTR Matinee bleek telkens dat ze volmaakt kan omgaan met de architecturaal grotere werken. Hopelijk gaat ze ook snel een keer bij de Nationale Opera dirigeren. Voordat ze wordt weggevraagd…

Karina Canellakis en Bruckner VIII:

Karina Canellakis en Kat’a Kabanova:
Dat dat een keer zou kunnen gebeuren werd des duidelijker in het spectaculaire slot, Skrjabins Poème de l’Extase, de Debussy en Ravel op XTC, met zijn over elkaar tuimelende harmonische wendingen waarin het orkest al zijn kleuren kan laten zien.
Alexander Skrjabin Le poème de l’extase, op. 54 fragment Berliner Philharmoniker Kirill Petrenko:
Het Amsterdam Dance Event was net die avond begonnen. Een stuk als Poème de l’Extase zou daar prima in passen. Misschien volgend jaar dan, of anders Skrjabins Prométhée, het eerste stuk ooit dat met elektrische lichtshow werd uitgevoerd. Of zijn Mysterium, bedoeld als onderdeel van een – misschien in zekere zin gelukkig – onvoltooid muziekstuk dat 24 uur zou duren en dat met licht en dans zou worden uitgevoerd ergens in India, om het einde van de wereld in te luiden.

Koninklijk Concertgebouworkest
Karina Canellakis dirigent
Augustin Hadelich viool
Jean Sibelius
Vioolconcert in d, op. 47
Richard Wagner
Vorspiel und Liebestod (uit Tristan und Isolde, WWV 90)
Alexander Skrjabin
Le poème de l’extase, op. 54
Gezien 16 oktober in het Concertgebouw
Foto’s Milagro Elstak en Neil van der Linden
Ik hoorde gisteren de tweede uitvoering. Het eerste deel klonk erg verbrokkeld en er was iets mis met de inzet van de violist. De begeleiding was nogal robuust. Het slot was niet erg spannend en viel een beetje in het water. Wagner en Scriabin werden heerlijk extatisch uitgevoerd.
LikeLike
Ah jammer van Sibelius. De premièreangst had blijkbaar eigenlijk positief gewerkt.
LikeLike