
“Ach, wat was dat voor een lekker etentje, en wat voor een exclusieve wijn” zingt von Otter in de gedaante van de Peruaanse la Périchole. Zij is duidelijk aangeschoten, en zo voel ik me ook. 70 minuten lang heb ik me kunnen laven aan het mooiste wat Offenbach te bieden heeft, en dat is inderdaad met de beste wijn vergelijkbaar.
De echte naam van Offenbach was Jakob Eberst. Hij werd in 1819 geboren als het zevende kind van Isaac Judah Eberst, een verdienstelijk amateur violist die in zijn kost voorzag met het geven van muziek- en zang lessen. Toen vader Eberst aangesteld werd als de voorzanger in een Keulse synagoge, veranderde hij zijn naam in Offenbach, naar zijn geboorteplaats.

Ook Jakob was met vioollessen begonnen, maar algauw wisselde hij van instrument, om definitief voor de cello te kiezen. In 1833 stuurde zijn vader hem naar Parijs, om hem daar aan het conservatorium te laten studeren. Daar aangekomen, speelde Offenbach – inmiddels geen Jakob meer maar Jacques – enkele jaren cello bij het Opéra-Comique.

Offenbach as cello virtuoso / Alexandre Laemlein, 1850
Offenbach was een echte cello virtuoos die verliefd was op zijn instrument. Hij schreef ettelijke composities voor zijn instrument en was vijf jaar werkzaam als dirigent aan het Théatre Français. In 1855 kwam zijn droom in vervulling: aan de Champs Elysées opende hij zijn eigen theater, Bouffes-Parisiens.

Advertising poster for the Théâtre des Bouffes-Parisiens 1865 season / Nada
Na zijn overlijden werd Offenbach geroemd als de vader van de operette. Rossini noemde hem niet voor niets “de kleine Mozart van de Champs-Elysees”! In zijn leven componeerde hij meer dan 600 werken maar het gros bleef niet uitgegeven. Enkele van zijn operettes werden her en der opgevoerd, maar tot aan 1999, toen er een monumentale editie met al zijn werken in de oorspronkelijke versie werd uitgebracht, was er geen sprake van revival en het grote publiek kende hem voornamelijk als de schepper van Les Contes d’Hoffman, een opera die hij niet eens afmaakte.
Het was niet de eerste keer dat Minkowski zich met Offenbach bezighoudt. In 2001 dirigeerde hij in Parijs een spectaculaire uitvoering van La Belle Hélène
die concertante ook in Londen en Keulen te horen was, en daarna door Virgin werd opgenomen
Het was ook Minkowski, die op von Otter’s voorstel om samen een cd met franse aria’s op te nemen, voor Offenbach had gekozen.
Les Musiciens du Louvre, het orkest dat in 1982 door Minkowski werd opgericht, speelt zowel op authentieke, als op moderne instrumenten. Voor zijn Offenbach project heeft Minkowski gekozen voor het moderne instrumentarium, maar reduceerde zijn orkest tot 40 musici. Uit de nieuwe kritische editie van Jean-Christophe Keck koos hij de op te nemen scènes, en engageerde nog zeven andere zangers. Wat als een enkel cd-project was geboren, eindigde in december 2001 in Théatre du Chatelet in Parijs als een wervelende show. En die cd kwam er toch, want het geheel werd in 2002 door DG live opgenomen.
Anne Sofie von Otter is vanaf haar debuut in 1982 nog steeds “hot item”, een stem virtuoos die thuis is in alle vocale gebieden, al beslaat het geven van liedrecitals het belangrijkste deel van haar carrière. Von Otter is een familiemens en wil niet al te lang van huis zijn, iets wat helaas onlosmakelijk verbonden is met de wereld van de opera en de eindeloze repetities die erbij horen. Van Offenbach zong zij ooit Nicklausse in de Hoffman’s Vertellingen
Anne Sofie von Otter en Stéphanie d’Oustrac in ‘Belle nuit, ô nuit d’amour’ uit Les contes d’Hoffm\
En het is te hopen, dat die samenwerking met Minkowski haar interesse in nog meer Offenbach heeft kunnen opwekken en dat er nog meer komt.
Ik in ieder geval ben de eerste om bijvoorbeeld een complete Fantasio * toe te juichen, want de hier gepresenteerde ballade en het duet smaken naar meer, wat een mooie muziek is dit!
Het “samenzweerders sextet” uit Madame l’Archiduc is meer dan kostelijk, en doet voor de beste Rossini niet onder.
Van ‘Symphonie de l’avenir’, een geestige Wagner parodie afkomstig uit “Le carnaval des revues” moest ik schaterlachen, en die champagne stemming bleef ik tot het eind van de cd houden.
Het publiek was duidelijk enthousiast, net als ik. En ik vraag mij nog steeds af of het teveel is gevraagd om zoiets ook naar Nederland te halen. Het is een retorische vraag
Anne Sofie van Otter, Gilles Ragon, Magali Léger, Laurent Naouri, Jean-Christophe Keck, Jean-Christophe Henry, Christophe Grapperon, Stéphanie d’Oustrac; Les Musiciens du Louvre olv Marc Minkowski
DG 4715012